Gepubliceerd op donderdag 16 augustus 2018
IEFBE 2670
Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) ||
22 jun 2017
Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 22 jun 2017, IEFBE 2670; (EDF Luminus tegen Vlaams Energiebedrijf), https://www.ie-forum.be/artikelen/bewering-van-het-veb-dat-de-energieprijs-gemiddeld-goedkoper-is-misleidende-reclame

Bewering van het VEB dat de energieprijs “gemiddeld goedkoper” is misleidende reclame

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 22 juni 2017, IEFbe 2670 (EDF Luminus tegen Vlaams Energiebedrijf) EDF levert als energieleverancier onder meer elektriciteit en aardgas. Het Vlaams Energiebedrijf (VEB) werd in januari 2012 opgericht door de Vlaamse Regering, onder de vorm van een N.V. EDF betwist de wettigheid van het optreden van het VEB als “energieleverancier” ten aanzien van de afnemers-aanbestedende overheden. Dit deel van de vordering is ongegrond. Het VEB handelt in rol van “groothandelaar” en dat veronderstelt een beheer van de klantrelaties. Een andere zienswijze gaat in tegen bepalingen die de aanbestedende overheden juist de mogelijkheid geven om een beroep te doen op de rechtsfiguur van de aankoopcentrale. De bewering dat de energieprijs “gemiddeld goedkoper” zou zijn bij het VEB, maakt een misleidende reclame uit. Het VEB heeft immers geen garantie van de lagere prijzen. Dit deel van de vordering is gegrond.

18. […] In het kader van haar missie benut het VEB de mogelijkheden die wetgeving overheidsopdachten aan iedere aanbestedende overheid biedt om op te treden als aankoopcentrale ten behoeve van andere aanbestedende overheden. Daarbij worden twee figuren onderscheiden, nl. de aankoopcentrale in enge zin (hierna ‘aankoopcentrale’) en de opdrachtencentrale. In deze hanteert het VEB eerstgenoemde figuur, waaraan het eigen is dat de aanbestedende overheidaankoopcentrale aankoopt in eigen naam en voor eigen rekening, maar wel ten behoeve van andere aanbestedende overheden aan wie zij dan zelf de goederen en diensten doorverkoopt (cf. rol van groothandelaar).

20. Elke aan- en verkoop, ook van energie, veronderstelt immers – logischerwijze – dat het gepaard gaat met een beheer van de klantrelatie op het vlak van bestelling, verificatie van de hoeveelheden, facturatie enz. Deze prestaties zijn dan ook inherent inbegrepen in het optreden als aankoopcentrale (waarbij het VEB als “groothandelaar” energie aankoopt en verkoopt aan een ruimere groep van aanbestedende overheden). […]

Indien het aan de VEB niet meer zou zijn toegestaan om in te staan voor het beheer van de klantenrelatie, brengt zulks onvermijdelijk met zich mee dat geen beroep meer kan worden gedaan op de rechtsfiguur van de aankoopcentrale. Dergelijke zienswijze gaat echter in tegen de (Europeesrechtelijke en internrechtelijke) bepalingen die de aanbestedende overheden net de mogelijkheid geven om een beroep te doen op de rechtsfiguur van de aankoopcentrale.

23. In de tabel beweert VEB dat haar energieprijs “gemiddeld goedkoper” zou zijn. Terecht merkt EDF op dat dit een misleidende omschrijving is. VEB koopt haar energieprijzen via de kortetermijnmarkten waar de prijzen voorlopig gemiddeld lager zijn. Dit is evenwel geen garantie. Bovendien toont EDF aan dat de vergoeding die zij aanrekent bovenop de bevoorradingskost hoger is dan wat een privé-aanbieder zoals EDF kan aanbieden.

24. Door op haar website te beweren dat het VEB “goedkoper energie levert” en “een minimale kostendekkende vergoeding vraagt” bezondigt het VEB zich aan misleidende reclame in de zin van artikel VI.105, 1° WER.