Gepubliceerd op woensdag 1 maart 2017
IEFBE 2096
HvJ EU - CJUE ||
1 mrt 2017
HvJ EU - CJUE 1 mrt 2017, IEFBE 2096; ECLI:EU:C:2017:144 (ITV tegen TVCatchup), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-directe-kabeldoorgifte-kan-niet-worden-uitgesloten-van-auteursrechtinbreuk

HvJ EU: Directe kabeldoorgifte kan niet worden uitgesloten van auteursrechtinbreuk

HvJ EU 1 maart 2017, IEF ; IEFbe ; C‑275/15; ECLI:EU:C:2017:144 (ITV tegen TVCatchup) Mediarecht. Telecom. Auteursrecht. Antwoord (voorlopig alleen Engelstalig):

Artikel 9 van [InfoSocrichtlijn], meer in het bijzonder het begrip „toegang tot de kabel van omroepdiensten”, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling zich niet uitstrekt tot, en ingevolge deze bepaling niet is toegestaan, een nationaal voorschrift op grond waarvan het auteursrecht niet wordt geschonden in geval van rechtstreekse wederdoorgifte per kabel, daaronder begrepen in voorkomend geval via internet, in het gebied van de oorspronkelijke uitzending, van werken die worden uitgezonden op televisiezenders waarop openbaredienstverplichtingen rusten.

De prejudiciële vragen (IEFbe 1429):

Vraag 1: Laat de geciteerde zin toe dat een nationale bepaling verder wordt toegepast met een werkingssfeer van het begrip “kabel” als omschreven in het nationale recht of wordt de werkingssfeer van dat deel van artikel 9 bepaald door de betekenis van “kabel” als omschreven in het Unierecht?
Vraag 2: Indien “kabel” in artikel 9 wordt bepaald door het Unierecht, wat betekent dit begrip dan? In het bijzonder: (a) Heeft het een technologisch specifieke betekenis die is beperkt tot traditionele kabelnetwerken die worden beheerd door gewone kabeldienstaanbieders? (b) Zo niet, heeft het dan een technologisch neutrale betekenis die functioneel vergelijkbare via internet doorgegeven diensten omvat? (c) Omvat het hoe dan ook straalverbindingen tussen vaste zendmasten?
Vraag 3: Is de geciteerde zin van toepassing (1) op bepalingen die van kabelnetwerken vereisen dat zij bepaalde uitzendingen wederdoorgeven of (2) op bepalingen die de wederdoorgifte van uitzendingen via de kabel toelaten (a) indien de wederdoorgifte simultaan gebeurt en beperkt is tot de gebieden waarvoor de uitzendingen bestemd waren en/of (b) indien de wederdoorgifte uitzendingen betreft op zenders waarop bepaalde openbaredienstverplichtingen rusten? Vraag 4: Indien de werkingssfeer van “kabel” in artikel 9 wordt bepaald door het nationale recht, gelden dan voor de bepaling van nationaal recht de Unierechtelijke beginselen van evenredigheid en van een billijk evenwicht tussen de rechten van houders van auteursrechten, de rechten van kabeleigenaars en het algemeen belang? Vraag 5: Is artikel 9 beperkt tot de bepalingen van nationaal recht die golden op de datum waarop tot de richtlijn was besloten, de datum waarop die in werking trad of de uiterste datum voor omzetting ervan, of is dat artikel ook van toepassing op latere bepalingen van nationaal recht die betrekking hebben op toegang tot de kabel van omroepdiensten