DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 25 januari 2017
IEFBE 2068
HvJ EU - CJUE ||
25 jan 2017
HvJ EU - CJUE 25 jan 2017, IEFBE 2068; ECLI:EU:C:2017:36 (OTVK tegen Poolse Filmmakers Associatie), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-handhavingsrichtlijn-verzet-zich-niet-tegen-tweemaal-de-passende-vergoeding-zonder-feitelijke

HvJ EU: Handhavingsrichtlijn verzet zich niet tegen tweemaal de passende vergoeding zonder feitelijke schade aan te tonen

HvJ EU 25 januari 2017, IEF 16546; IEFbe 2068; ECLI:EU:C:2017:36; C-367/15 (OTVK tegen Poolse Filmmakers Associatie) Auteursrecht. Tweemaal het bedrag van de normalerwijze verschuldigde royalty’s. Het hof antwoord:

Artikel 13 van IE-Handhavingsrichtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling als die in het hoofdgeding, volgens welke de houder van een intellectuele-eigendomsrecht waarop inbreuk is gemaakt, van de inbreukmaker hetzij vergoeding van de door hem geleden schade kan verlangen rekening houdend met alle passende aspecten van het concrete geval, hetzij – zonder dat hij de feitelijke schade hoeft aan te tonen – betaling kan vorderen van een bedrag ter hoogte van tweemaal de passende vergoeding die verschuldigd zou zijn geweest indien toestemming was verleend om het betrokken werk te gebruiken

Gestelde vraag [IEF 15387]:

Kan artikel 13 van richtlijn 2004/48 aldus worden uitgelegd dat de rechthebbende wiens aan het auteursrecht verbonden vermogensrechten zijn geschonden, de mogelijkheid heeft om ofwel vergoeding van de door hem geleden schade te verlangen overeenkomstig de daarvoor geldende algemene beginselen, ofwel – zonder dat hij de schade en het bestaan van een causaal verband tussen de inbreukmakende handeling en de schade hoeft aan te tonen – betaling te vorderen van een bedrag ter hoogte van tweemaal of, in het geval van een verwijtbare inbreuk, driemaal de passende vergoeding, terwijl volgens dat artikel de rechter bij de vaststelling van de schadevergoeding rekening moet houden met alle in lid 1, onder a), ervan genoemde factoren, en slechts bij wijze van alternatief in bepaalde gevallen de schadevergoeding met inachtneming van de in lid 1, onder b), genoemde factoren kan vaststellen op een forfaitair bedrag? Is het met artikel 13 van de richtlijn in overeenstemming om op vordering van een partij een vooraf bepaalde forfaitaire schadevergoeding ter hoogte van twee- of driemaal de passende vergoeding toe te kennen, in aanmerking genomen dat in overweging 26 van de richtlijn wordt verklaard dat het niet de bedoeling van de richtlijn is om te voorzien in de toekenning van niet-compensatoire schadevergoeding?