DOSSIERS
Alle dossiers

Kwekersrecht - Obtentions végétales  

IEFBE 3567

HvJ EU Conclusie A-G: vereniging houders kwekersrechten

HvJ EU - CJUE 27 nov 2022, IEFBE 3567; ECLI:EU:C:2022:847 (MS tegen STV), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-conclusie-a-g-vereniging-houders-kwekersrechten

HvJ EU Conclusie A-G 27 oktober 2022, IEF 21065, IEFbe 3567; C‑522/21, ECLI:EU:C:2022:847 (MS tegen STV) STV is een vereniging van houders van kwekersrechten, die door deze houders is belast met de behartiging van hun rechten en in het bijzonder met het in eigen naam uitoefenen van het recht op informatie en het recht op betaling. MS, verzoeker in het hoofdgeding, is een landbouwer, tegen wie in eerste aanleg door STV een vordering is ingesteld om onder meer informatie te verkrijgen over de onrechtmatige aanplanting van het door het Unierecht beschermde wintergerstras "KWS Meridian”. STV heeft betaling gevorderd van een verdergaande schadevergoeding ten bedrage van het viervoud van het gemiddelde bedrag dat in rekening wordt gebracht voor het produceren onder licentie. MS betoogt dat de schade van STV is gecompenseerd door de betaling van de "enkelvoudige” licentievergoeding, in plaats van het bedrag dat verschuldigd is als vergoeding voor aanplanting.

IEFBE 3314

HvJ EU: Pardo tegen CVVP

HvJ EU - CJUE 14 okt 2021, IEFBE 3314; ECLI:EU:C:2021:849 (Pardo tegen CVVP), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-pardo-tegen-cvvp

HvJ EU 14 oktober 2021, IEF 20315, IEFBE 3314; ECLI:EU:C:2021:849 (Pardo tegen CVVP) Dit verzoek tot een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen José Pardo SL (hierna “Pardo”) en Club de Variedades vegetales Protegidas (hierna “CVVP”). Op 4 oktober 2004 heeft Nadorcott Protection een communautair kwekersrecht voor het mandarijnenbomenras "Nadorcott” gekregen. Pardo exploiteert sinds 2006 een boomgaard met mandarijnenbomen van het ras Nadorcott. In hoger beroep is geoordeeld dat de vorderingen met betrekking tot inbreuken die minder dan drie jaar vóór de instelling van beroepen van CVVP zijn verricht, niet verjaard zijn, terwijl de vorderingen over handelingen die meer dan drie jaar daarvoor zijn verricht dat wel zijn. Het Tribunal Supremo waar Pardo cassatie heeft ingesteld verzoekt het Hof nu een prejudiciële beslissing te nemen over wanneer de verjaringstermijn van artikel 96 van verordening (EG) nr. 2100/94 ingaat en de omvang van de verjaarde vorderingen. Het Hof oordeelt dat de verjaringstermijn ingaat op het tijdstip waarop enerzijds het communautaire kwekersrecht definitief is verleend en anderzijds de houder van het recht op communautaire bescherming kennis heeft gekregen van de handeling en van de identiteit van de overtreder. De in artikel 94 en 95 bedoelde vorderingen zijn verjaard over het geheel van inbreukmakende handelingen.

IEFBE 3094

Verzoek wijziging vervaldatum kwekersrecht afgewezen

Gerecht EU - Tribunal UE 25 jun 2020, IEFBE 3094; ECLI:EU:T:2020:289 (Siberia Oriental tegen CPVO), https://www.ie-forum.be/artikelen/verzoek-wijziging-vervaldatum-kwekersrecht-afgewezen

Gerecht EU (zesde kamer) 25 juni 2020, IEF 19304, IEFbe 3094; ECLI:EU:T:2020:289 (Siberia Oriental tegen CPVO) Kwekersrecht. Siberia Oriental verzoekt het Communautair Bureau voor Plantenrassen (CPVO) om wijziging van de vervaldatum van haar communautaire kwekersrecht voor het ras Siberia (van de soort Lilium L.), omdat zij meent dat het CPVO de beschermingstermijn verkeerd heeft berekend. Het CPVO verklaart dit verzoek niet-ontvankelijk, omdat de termijn om beroep in te stellen reeds was verstreken en omdat er geen rechtsgrondslag bestond voor een wijziging. Verzoekster gaat in beroep bij de kamer van beroep van het CPVO, die het beroep eveneens niet-ontvankelijk verklaart. Siberia Oriental verzoekt daarop het Gerecht de beslissing van de kamer van beroep te vernietigen en het CPVO te gelasten de vervaldatum te wijzigen. Deze tweede vordering is niet-ontvankelijk, want het Gerecht kan volgens vaste rechtspraak geen bevelen richten tot het CPVO. Het CPVO moet zelf consequenties verbinden aan het dictum van het Gerecht. Daarnaast moet elk verzoekschrift een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen inhouden. Derhalve zijn verzoeksters algemene verwijzingen naar de beweringen en memories die zij in de procedure voor de kamer van beroep van het CPVO heeft gedaan en ingediend, niet-ontvankelijk. Een verzoek tot heronderzoek van een beslissing die niet binnen de gestelde termijn is bestreden kan enkel worden gerechtvaardigd door nieuwe belangrijke feiten. Verzoekster beroept zich niet op dergelijke wezenlijke nieuwe feiten, dus haar verzoek tot wijziging van de vervaldatum wordt niet gestaafd.

IEFBE 3044

Hof van Justitie verduidelijkt artikel 13 van Verordening 2100/94

HvJ EU - CJUE 19 dec 2019, IEFBE 3044; ECLI:EU:C:2019:1131 (CVVP/Sanchis), https://www.ie-forum.be/artikelen/hof-van-justitie-verduidelijkt-artikel-13-van-verordening-2100-94

HvJ EU 19 december 2019, IEF 19058, IEFbe 3044; ECLI:EU:C:2019:1131 (CVVP/Sanchis) Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 13 van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (hierna: de verordening). Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen CVVP, die de belangen vertegenwoordigt van de houder van het communautiare kwekersrecht voor mandarijnenbomen van het ras “Nadorcott”, en Adolfo Sanchis over de exploitatie door laatstgenoemde van bomen van dit ras. Er wordt geoordeeld dat artikel 13, lid 2, onder a), en lid 3 van de verordening zo moet worden uitgelegd dat voor het aanplanten van een beschermd ras en het oogsten van de vruchten ervan die niet kunnen worden gebruikt als teeltmateriaal, de toestemming van de houder van het communautaire kwekersrecht voor dat plantenras vereist is voor zover de voorwaarden van artikel 13, lid 3 van de verordening zijn vervuld.

IEFBE 2832

Hof vernietigt beslissing CPVO: onderzoek naar Braeburn niet voldoende gemotiveerd

HvJ EU - CJUE 5 feb 2019, IEFBE 2832; ECLI:EU:T:2019:57 (Mema GmbH tegen CPVO), https://www.ie-forum.be/artikelen/hof-vernietigt-beslissing-cpvo-onderzoek-naar-braeburn-niet-voldoende-gemotiveerd

HvJ EU 5 februari 2019, IEF 18277; IEFbe 2832; ECLI:EU:T:2019:57 (Mema GmbH tegen CPVO). Mema GmbH LG (hierna: Mema) heeft bij het Communautair Bureau voor plantenrassen (hierna: CPVO) een aanvraag tot verlening van een communautair kwekersrecht ingediend voor het ras Braeburn 78 (een appel ras). Hierna is op verzoek van het CPVO een onderzoek gedaan naar dit ras. De conclusie: het ras Braeburn 78 is onvoldoende onderscheidbaar van het referentieras Royal Braeburn en de X9466. Tegen deze afwijzingsbeslissing heeft Mema beroep ingesteld. Dit verzoek is afgewezen. Hierop is Mema naar het Hof van Justitie gestapt, en verzoekt het gerecht de bestreden beslissing te vernietigen, en om de zaak terug te verwijzen naar de kamer van beroep van het CPVO voor verder onderzoek. Het Hof oordeelt dat het niet op haar weg ligt om bevelen te geven aan het CPVO en beoordeelt deze vordering dus als niet ontvankelijk. Hierna behandelt het hof de vordering tot vernietiging van de bestreden beslissing. Hiertoe voert Mema drie middelen aan waarbij het eerste middel in wezen is ontleend aan misbruik van bevoegdheid en schending van artikel 57 lid 3 van de basisverordening, het tweede aan het feit dat het technisch onderzoek een aantal fouten bevat, en tot slot het derde aan schending van het recht om te worden gehoord en ontoereikende motivering. Eerst behandelt het hof het derde middel, waarbij zij stelt dat niet alle aangevoerde argumenten uitdrukkelijk en uitputtend hoeven te worden beantwoord. Hierna gaat het hof in op het onderzoek zoals dit door het CPVO is meegenomen in haar beoordeling, en stelt hieromtrent vast dat niet kan worden uitgesloten dat de opgeworpen bezwaren invloed hebben op de testresultaten. Daarnaast stelt het hof vast dat de kamer van beroep het betoog van Mema tekort heeft gedaan door deze te weerleggen met de argumenten dat de criteria weliswaar vaag maar hanteerbaar waren, en dat zij vertrouwde op de deskundigheid van de onderzoekers. Dit alles overwegende komt het hof tot de conclusie dat de verwerping van het beroep inderdaad niet voldoende is gemotiveerd.

IEFBE 2584

Vragen gesteld aan HvJ EU over de oogst van geplante planten nog voordat er kwekersrecht is verleend

HvJ EU - CJUE 6 mrt 2018, IEFBE 2584; (CVVP), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-gesteld-aan-hvj-eu-over-de-oogst-van-geplante-planten-nog-voordat-er-kwekersrecht-is-verleend

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 6 maart 2018, IEF 17722; IEFbe 2584; zaak C-176/18 (CVVP) Kwekersrecht. Nadorcott Protection is houder van een plantenras, Nadorcott genoemd. Verzoekster (Club de Variedades Vegetales Protegidas) heeft de opdracht gekregen om rechtsvorderingen in te stellen tegen verweerder (Martínez Sanchís) wegens schending van deze rechten. Verweerder is eigenaar van twee percelen, waarop hij in de lente van 2005 en 2006 respectievelijk 351 en 998 planten van het Nadorcott-ras heeft geplant. Verweerder had deze planten in 2005 gekocht in een kwekerij, nadat het kwekersrecht voor het plantenras was aangevraagd, maar voordat de verlening ervan rechtskracht had gekregen.

IEFBE 2583

Vragen gesteld aan HvJ EU: Bestaat er jegens officiële instantie recht op informatie over gewassen en niet over een beschermd ras?

HvJ EU - CJUE 28 mrt 2018, IEFBE 2583; (Saatgut-TreuhandverwaltungsGmbH tegen Freistaat Thüringen)), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-gesteld-aan-hvj-eu-bestaat-er-jegens-offici-le-instantie-recht-op-informatie-over-gewassen-en

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 28 maart 2018, IEF 17721; IEFbe 2583; zaak C-239/18 (Saatgut-TreuhandverwaltungsGmbH tegen Freistaat Thüringen) Kwekersrecht. Verzoekster (Saatgut-Treuhandverwaltung) is werkzaam voor talrijke ondernemingen die in Duitsland houder van kwekersrechten en/of houder van exclusieve licenties voor de exploitatie van beschermde (planten)rassen zijn. Verweerder (Freistaat Thüringen) is een openbaar lichaam dat via een administratieve dienst is belast met het openbaar bestuur en de subsidieverlening. Verweer verzamelt derhalve de gegevens van de landbouwers die subsidie aanvragen en slaat deze op in een zogenaamde InVeKoS-databank. Verzoekster heeft bij brief van 05.04.2016 verweerder verzocht de gegevens die in de InVeKos-databank zijn opgeslagen, toe te zenden. Verweerder heeft dit verzoek op grond van §9(1) van de wet van de deelstaat Thüringen inzake de toegang tot informatie (hierna ThürIFG) afgewezen.

IEFBE 2192

Uitspraak ingezonden door Kirian Claeyé, Altius.

Inbreuk Belgische aardappelras omdat 'landbouwersvoorrecht' ten tijde van inbreuken niet gold

Antwerpen - Anvers 2 mei 2017, IEFBE 2192; (NV Breeders Trust e.a. tegen BVBA Van Ginhoven-Verheyen), https://www.ie-forum.be/artikelen/inbreuk-belgische-aardappelras-omdat-landbouwersvoorrecht-ten-tijde-van-inbreuken-niet-gold

Hof van beroep Antwerpen 2 mei 2017, IEFbe 2192 (NV Breeders Trust e.a. tegen BVBA Van Ginhoven-Verheyen) EU en Belgisch kwekersrecht. Aardappelrassen Fontane en Asterix. Inbreuk. Schadevergoeding. Breeders Trust is een “organisatie van houders” in de zin van Verordening 1768/95 en kan inbreukzaken opstarten namens haar leden-titularissen van de kwekersrechten. Na beslag inzake namaak komt niet enkel inbreuk ras Asterix aan het licht, maar tevens ras Fontane. Bewijs inzake Fontane is rechtmatig bekomen. De inbreuk op beide rassen is bewezen.

Voor wat betreft het Belgische ras (Asterix) is er sowieso inbreuk nu er sprake is van vermeerdering zonder betaling van enige vergoeding en ten tijde van de inbreukmakende handelingen het “landbouwersvoorrecht” nog niet was ingevoerd in België. Voor wat betreft het Europees beschermde ras (Fontane), is niet aan de voorwaarden van dit “landbouwersvoorrecht” onder artikel 14 van Verordening 2100/94 voldaan, nu voor een deel van het betrokken hoevepootgoed geen billijke vergoeding werd betaald, en een ander deel niet werd uitgeplant op hetzelfde bedrijf als datgene waar het werd geproduceerd, minstens er geen pachtovereenkomst voorlag (de “dubbele eigen-bedrijfsvereiste” van artikel 14 van Verordening 2100/94).

IEFBE 1890

Presentaties Exploring solutions in the debate surrounding patents and plant breeders' rights

The Netherlands EU Presidency 2016, Symposium speeches, Finding the Balance - Exploring solutions in the debate surrounding patents and plant breeders’ rights, 18 mei 2016. Different EU Member States, stakeholders and the European Parliament have expressed their concern regarding this situation, especially after a ruling of the Enlarged Board of Appeal of the European Patent Office last year on the patentability of products resulting from essential biological processes. In order to find a way for restoring the balance, the Netherlands Presidency will host a symposium together with the European Commission to discuss the issue with both Member States and stakeholders and explore possible ways forward.

 

IEFBE 1874

HvJ EU over het begrip communautaire veredelaars bij passieve veredeling en vermenging met tijdelijk uitgevoerde goederen

HvJ EU - CJUE 21 jul 2016, IEFBE 1874; ECLI:EU:C:2016:580 (Staatssecretaris van Financiën tegen Argos), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-over-het-begrip-communautaire-veredelaars-bij-passieve-veredeling-en-vermenging-met-tijdelijk

HvJ EU 21 juli 2016, IEF 16128; IEFbe 1347; LS&R 1874; C‑4/15;  ECLI:EU:C:2016:580 (Staatssecretaris van Financiën tegen Argos)
Douanerecht. Veredelingsproducten (brandstof). De Hoge Raad wenst met name verduidelijking van het begrip „communautaire veredelaars” aangezien die economische voorwaarden betrekking hebben op het ontbreken van een ernstige schade voor de wezenlijke belangen van deze veredelaars.  HvJ EU:

Artikel 148, onder c), van [Douaneverordening], moet aldus worden uitgelegd dat, om in het kader van een verzoek om een vergunning voor gebruikmaking van de regeling passieve veredeling te beoordelen of is voldaan aan de economische voorwaarden voor gebruikmaking van die regeling, niet alleen rekening moet worden gehouden met de wezenlijke belangen van communautaire producenten van soortgelijke producten als het eindproduct dat uit de voorgenomen veredelingshandelingen zou ontstaan, maar ook met die van communautaire producenten van soortgelijke producten als de niet-communautaire grondstoffen of halffabricaten die bestemd zijn om tijdens deze handelingen te worden vermengd met tijdelijk uitgevoerde communautaire goederen.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 1 - 10 van 33