IEFBE 3734
18 april 2024
Uitspraak

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

 
IEFBE 3733
16 april 2024
Uitspraak

HvC over de bevoegdheid van de stakingsrechter

 
IEFBE 3732
15 april 2024
Uitspraak

HvC over gebruik teken in advertenties van online marktplaats

 
IEFBE 2655

Uitdelen reclamefolders voor eigen vleeswinkel op vleesmarkten van een ander is oneerlijke en misleidende handelspraktijk

Brussel - Bruxelles 6 nov 2017, IEFBE 2655; (Aswak Souss tegen Abattoir), https://www.ie-forum.be/artikelen/uitdelen-reclamefolders-voor-eigen-vleeswinkel-op-vleesmarkten-van-een-ander-is-oneerlijke-en-mislei

Hof van beroep Brussel 6 november 2017, IEFbe 2655 (Aswak Souss tegen Abattoir) De redactie is op zoek naar: Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 11 februari 2015, om deze aan dit bericht toe te voegen redactie@ie-forum.be. Oneerlijke marktpraktijken. Abattoir organiseert sedert vele jaren (vlees)markten op haar terreinen te Anderlecht. Zij heeft vastgesteld dat Aswak Souss in de onmiddellijke nabijheid daarvan een winkel in vleeswaren uitbaat onder de naam “Halal Centrum” en tijdens de markten reclamefolder uitdeelde voor haar winkel. Op deze folders werd een stier afgebeeld, waardoor volgens Abattoir de valse indruk werd gewekt dat de handelszaak van Aswak Souss behoorde tot hun bedrijfsactiviteiten. De eerste rechter wijst het verzet van Aswak Souss af als ongegrond. Het uitdelen van reclamefolders is strijdig met eerlijke marktpraktijken en kan tevens worden beschouwd als een misleidende handelspraktijk. Het hof bevestigt het bestreden vonnis. Zij sluit zich uitdrukkelijk aan bij de overwegingen van de eerste rechter. Aswak Souss heeft op wederrechtelijke wijze reclamefolders verspreid op het terrein van Abattoir teneinde potentieel cliënteel weg te leiden naar zijn eigen winkel. Zij is daardoor te kwader trouw. Het hoger beroep wordt verworpen als ongegrond.

IEFBE 2654

Inbreuk op modellen en merk voor akoestische verlichtingsproducten van ZZIP

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 16 nov 2017, IEFBE 2654; (Isomo tegen ZZIP), https://www.ie-forum.be/artikelen/inbreuk-op-modellen-en-merk-voor-akoestische-verlichtingsproducten-van-zzip

NL Rechtbank van Koophandel Brussel 16 november 2017, IEFbe 2654 (ISOMO tegen ZZIP) Modellenrecht. Merkenrecht. ISOMO produceert en commercialiseert onder meer akoestisch schuim. Zij is steeds op zoek naar nieuwe toepassingen voor haar schuim en zo ontstond eind 2013 het idee om schuim te gebruiken voor lichttoepassingen. ZZIP is actief in de sector voor akoestische verlichtingsproducten. De twee partijen gingen samenwerken aan een gezamenlijk product. ZZIP was verantwoordelijk voor de ontwikkeling en ISOMO zou hierop een licentie krijgen. In casu spelen twee modellen en rol: ACOSHAPE+ en Yoyo. Per e-mail laat ISOMO weten dat ze het Yoyo-model heeft laten registeren als gemeenschapsmodel en octrooirechten heeft genomen, om te vermijden dat één en ander zou gekopieerd worden. Zij erkent verder expliciet dat ZZIP de ontwerper is geweest van het bewuste model. ISOMO toont niet aan dat het model in haar opdracht gemaakt waren, dus komt het recht op het gemeenschapsmodel toe aan ZZIP. Het Benelux beeldmerk van ZZIP voor de ACOSHAPE+-naam maakt geen depot te kwader trouw uit, omdat het logisch was dat zij op een gegeven moment overging tot registratie van een merk. ISOMO commercialiseert producten die rechtstreeks gekopieerd zijn van de modellen van ZZIP en gebruikt het logo van ACOSHAPE+. Ze maakt hierdoor inbreuk op de modellen en het merk van ZZIP. De hoofdvordering wordt ongegrond verklaard. De tegenvordering is gegrond.

IEFBE 2681

Bijdrage ingezonden door Cees Mulder, Maastricht University.

Cees Mulder - Verwijzing naar de Grote Kamer over te laat beroep of betaling taks voor het beroep na twee maanden

7 jun 2018, IEFBE 2681; G-1/18 https://www.ie-forum.be/artikelen/cees-mulder-verwijzing-naar-de-grote-kamer-over-te-laat-beroep-of-betaling-taks-voor-het-beroep-na-t

Verwijzingsbeschikking President EOB naar Grote Kamer van Beroep 7 juni 2018, G-1/18. Octrooiprocesrecht. De President van het Europees Octrooibureau (EOB) heeft een rechtsvraag voorgelegd aan de Grote Kamer van beroep. Hij kan dit doen wanneer twee kamers van beroep over deze vraag uiteenlopende beslissingen hebben genomen (Artikel 112(1)(b) EOV). Het betreft de vraag (vertaald uit het Frans):

"Indien beroep wordt ingesteld en/of de taks voor het beroep wordt betaald na het verstrijken van de termijn van twee maanden volgens Artikel 108 EOV, is het beroep dan niet-ontvankelijk of wordt het geacht niet te zijn ingesteld, en moet de taks voor het beroep worden terugbetaald?"

IEFBE 2674

Prejudicieel gestelde vragen over merkaanvragen met gebruik van algemene aanduidingen van diensten die Sky aanbiedt

HvJ EU - CJUE 24 jul 2018, IEFBE 2674; C-371/18 (Sky e.a.), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-merkaanvragen-met-gebruik-van-algemene-aanduidingen-van-diensten-d

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 27 april 2018, IEF 17869; IEFbe 2674; C-371/18 (Sky e.a.) Merkenrecht. Via Minbuza: Sky is ingeschreven merkhouder van enkele Uniemerken met betrekking tot o.a. televisie-uitzendingen, telefonie en breedbandverbindingen. Sky betoogt dat SkyKick inbreuk heeft gemaakt door gebruikmaking van het teken 'SkyKick'. SkyKick heeft aangevoerd dat de ingeroepen merken geheel of gedeeltelijk nietig zijn omdat onvoldoende duidelijk en nauwkeurig is aangegeven op welke waren en diensten betrekking hebben en de ingeroepen merken te kwader trouw zijn aangevraagd. Indien de door Sky ingeroepen merken geldig zijn ingeschreven met betrekking tot de waren en diensten waarvoor zij zijn aangevraagd, is de verwijzende rechter van oordeel dat SkyKick inbreuk op die merken heeft gepleegd. De verwijzende rechter concludeert dat het Hof om richtsnoeren moet worden gevraagd over de uitlegging van geldige inschrijvingen van het merkenrecht.

IEFBE 2676

HvJ EU: merkhouder kan zich verzetten tegen debranding derde partij

HvJ EU - CJUE 25 jul 2018, IEFBE 2676; ECLI:EU:C:2018:594 (Mitsubishi Shoji Kaisha and Mitsubishi Caterpillar Forklift Europe), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-merkhouder-kan-zich-verzetten-tegen-debranding-derde-partij

HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17871; IEFbe 2676; C-129/17; ECLI:EU:C:2018:594 (Mitsubishi Shoji Kaisha and Mitsubishi Caterpillar Forklift Europe) Merkenrecht. Een merkhouder kan zich verzetten tegen debranding door een derde partij wanneer de goederen nooit eerder in de EER verhandeld zijn geweest, met het oog op importeren of het verkopen van goederen in de EER. HvJ EU:

Artikel 5 van [merkenrechtrichtlijn] moeten in die zin worden uitgelegd dat de houder van een merk zich ertegen kan verzetten dat een derde, zonder zijn toestemming, alle aan dat merk gelijke tekens verwijdert en andere tekens aanbrengt op onder douane-entrepot geplaatste waren, zoals in het hoofdgeding, met het oog op de invoer of het in de handel brengen ervan in de Europese Economische Ruimte (EER), waar die waren nooit eerder werden verhandeld.

IEFBE 2680

HvJ EU: Kamer van beroep moet opnieuw onderzoeken of Kit Kat 4 fingers kan blijven bestaan

HvJ EU - CJUE 25 jul 2018, IEFBE 2680; ECLI:EU:C:2018:596 (Kit Kat 4 fingers), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-kamer-van-beroep-moet-opnieuw-onderzoeken-of-kit-kat-4-fingers-kan-blijven-bestaan

HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17874; IEFbe 2680; C-84/17P; ECLI:EU:C:2018:596 (Kit Kat 4 fingers) Merkenrecht. 3D-merk. EUIPO's kamer van beroep moet opnieuw onderzoeken of het Kit Kat 4 finger-merk kan blijven bestaan. Uit het persbericht:

The Court concludes that, although it is not necessary, for the purposes of registering a mark that was formerly devoid of distinctive character, that evidence of the acquisition by that mark of distinctive character through use be submitted in respect of each individual Member State, the evidence submitted must be capable of establishing such acquisition throughout the Member States of the EU in which that mark was devoid of inherent distinctive character.

It follows from the above that the General Court was right to annul EUIPO’s decision, in which EUIPO concluded that distinctive character had been acquired through use of the mark at issue without adjudicating on whether that mark had acquired such distinctive character in Belgium, Ireland, Greece and Portugal.

IEFBE 2678

Conclusie ingezonden door Tobias Cohen-Jehoram Syb Terpstra, De Brauw Blackstone Westbroek; Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger; Josine van den Berg, Sven Klos, Allard Ringnalda, KLOS cs.

Conclusie AG HvJ EU: Geen auteursrecht op smaak van Heksenkaas

HvJ EU - CJUE 25 jul 2018, IEFBE 2678; ECLI:EU:C:2018:618 (Levola Hengelo tegen Smilde), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-hvj-eu-geen-auteursrecht-op-smaak-van-heksenkaas

Conclusie AG HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17873; IEFbe 2678; ECLI:EU:C:2018:618; C-310/17 (Levola Hengelo tegen Smilde) Auteursrecht op smaak. Levola stelt dat het product 'Witte Wievenkaas' en auteursrechtelijke verveelvoudiging vormt van de smaak van haar 'Heks'nkaas'. De InfoSoc-richtlijn verzet zich tegen de auteursrechtelijke bescherming van de smaak van een voedingsmiddel. Conclusie AG:

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij verzet zich tegen auteursrechtelijke bescherming van de smaak van een voedingsmiddel.

IEFBE 2651

Reclame met aankondiging absolute internetsnelheden maakt misleidende omissie uit

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 20 nov 2017, IEFBE 2651; (Proximus tegen Telenet Group), https://www.ie-forum.be/artikelen/reclame-met-aankondiging-absolute-internetsnelheden-maakt-misleidende-omissie-uit

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 20 november 2017, IEFbe 2651 (Proximus tegen Telenet Group) Reclamerecht. Proximus en Telenet zijn concurrenten van elkaar en allebei actief in de telecommunicatiesector. Het geschil handelt over de publiciteit van Telenet voor haar internetabonnementen onder de benamingen “Basic Internet”, “Internet Fiber 100” en “Internet Fiber 200”. Volgens Proximus verwijst Telenet in haar publiciteit op een absolute wijze naar de internetsnelheden die haar abonnementen aanbieden. De reclame vormt geen misleidende handelspraktijk, want de gemiddelde consument weet dat de snelheid waarmee met surft kan variëren in functie van tal van factoren. De aankondiging van absolute snelheden maken wel een misleidende omissie uit. Op de website moet de consument het initiatief nemen om op ‘meer info’ te klikken om de corrigerende informatie over de snelheden te zien. Telenet had duidelijk moeten vermelden dat het maximale snelheden betreft en pleegt derhalve inbreuk op artikel VI.99 WER.

IEFBE 2679

HvJEU: OHP-richtlijn niet van toepassing op handelspraktijken uit stofzuigerverordening

HvJ EU - CJUE 25 jul 2018, IEFBE 2679; ECLI:EU:C:2018:599 (Dyson tegen BSH), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvjeu-ohp-richtlijn-niet-van-toepassing-op-handelspraktijken-uit-stofzuigerverordening

HvJ EU 25 juli 2018, RB 3175; IEFbe 2679; ECLI:EU:C:2018:599; C-632/16 (Dyson tegen BSH) Oneerlijke handelspraktijk. Uit persbericht: Het feit dat aan de consument geen informatie wordt verstrekt over de testomstandigheden die hebben geleid tot de indeling in de op het energie-etiket van een stofzuiger aangegeven klasse, vormt geen „misleidende omissie”. Voorts mogen stofzuigerleveranciers en -handelaren geen aanvullende etiketten gebruiken waarop de op het energie-etiket verstrekte informatie wordt herhaald of gepreciseerd, indien dit de consument kan misleiden of verwarren over het energieverbruik

 

 

IEFBE 2677

HvJ EU: Ook bescherming zelfs indien de combinatie van werkzame stoffen niet specifiek en precies identificeerbaar in de bewoordingen van de conclusies staan vermeld

HvJ EU - CJUE 25 jul 2018, IEFBE 2677; ECLI:EU:C:2018:585 (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-ook-bescherming-zelfs-indien-de-combinatie-van-werkzame-stoffen-niet-specifiek-en-precies-id

HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17872; IEFbe 2677; LS&R 1635; C-121/17; ECLI:EU:C:2018:585 (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences) ABC. Octrooirecht.  Uit het nieuwsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: de octrooibescherming van een medicijn dat bestaat uit meerdere werkzame stoffen, moet worden beoordeeld vanuit een oogpunt van de vakman naar de stand van de techniek op de datum van indiening of de prioriteitsdatum van dat octrooi. Het EU-Hof volgt met deze uitleg de opvatting van de Nederlandse regering in een Britse zaak over een middel ter bestrijding van HIV. Door deze uitleg zal het middel waarschijnlijk eerder rechtenvrij geproduceerd kunnen worden.
HvJ EU:

Artikel 3, onder a), van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat een product dat is samengesteld uit meerdere werkzame stoffen met een gecombineerd effect wordt „beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi” in de zin van deze bepaling, wanneer de conclusies van het basisoctrooi noodzakelijkerwijs en specifiek betrekking hebben op de combinatie van de werkzame stoffen waaruit het product bestaat, zelfs indien die combinatie niet uitdrukkelijk is vermeld in deze conclusies. Daartoe is vereist dat uit het oogpunt van de vakman en op basis van de stand van de techniek op de datum van indiening of prioriteitsdatum van het basisoctrooi:
– de combinatie van deze werkzame stoffen, in het licht van de beschrijving en de tekeningen van dit octrooi, noodzakelijkerwijs valt onder de uitvinding waarvoor dat octrooi geldt, en
– elk van deze werkzame stoffen specifiek kan worden geïdentificeerd in het licht van alle door dat octrooi bekendgemaakte gegevens.