DOSSIERS
Alle dossiers

Domeinnaamrecht - Noms de domaine  

IEFBE 1481

Bright Communications maakt zich niet schuldig aan parasitaire concurrentie

Hof van beroep Antwerpen 4 juni 2015, IEFbe 1481 (Big Media Group tegen Bright Communications)
Auteursrecht. Magazine. Parasitaire concurrentie. Big Media Group vordert dat Bright Communications zich schuldig maakt aan een inbreuk op artikel 95 WMPC door onder andere misleidende en verwarring stichtende reclame te voeren tegenover Big Media Group, het gebruik van afbeeldingen in uitoefening van de dienstverleningsovereenkomst, het gebruik van bedrijfsmateriaal van Big Media Group, onrechtmatige afwerving van personeel en cliënteel en auteursrechtelijk inbreuk te maken op fotografisch materiaal. Bright Communications vordert met succes staking van het gebruik van de benaming Sterck Magazine en Sterck Netwerck door Big Media Group en de overdracht van domein sterckmagazine.be.

Er wordt geen parasitaire concurrentie/aanhaking aangetoond. Het business concept van appellante vormt geen creatieve inspanning nu er vergelijkbare initiatieven op de markt zijn, en geïntimeerde heeft voldoende eigen creatieve inspanningen geleverd. Appellante kon bovendien niet bewijzen auteursrechthebbende te zijn op de foto's.

I. De feiten, antecedenten en vorderingen
2. Op 19 september 2013 liet de NV Big Media Group, huidig appellante, de BVBA Bright Communications, huidig geïntimeerde, dagvaarden zoals in kort geding. De vordering van Big Media Group, zoals  gewijzigd en uitgebreid in haar conclusies conform artikel 807-808 Ger. W. strekte er samengevat toe:
- het horen vaststellen dat Bright Communications zich schuldig maakt aan een inbreuk op art. 95 WMPC: * Door misleidende en verwarring stichtende reclame te voeren tegenover Big Media Group * Door het gebruik van afbeeldingen genomen in uitoefening van de dienstverleningsovereenkomst * Door gebruik te maken van bedrijfsmateriaal van Big Media Group (inclusief de aan haar toebehorende benaming Sterck Netwerk, Sterck Magazine alsook alle beeldmateriaal) * Door de onrechtmatige afwerving van cliënteel * Door de onrechtmatige afwerving van personeel * Door slechtmaking * Door een auteursrechtelijke inbreuk op het gebruik van fotografisch materiaal (waarvan de rechten haar toebehoren, meer specifiek de foto's genomen van de ondernemers en de heer Bonroy)
- Het staken en gestaakt houden van vermelde inbreuk onder verbeurte van een dwangsom van 2.500,00 euro per inbreuk per dag - De publicatie van het uit te spreken vonnis in aangegeven dagbladen binnen de drie werkdagen onder verbeurte van een dwangsom van 2.500,00 euro per dag vertraging
- De betaling van een provisionele schadevergoeding van 1,00 euro en voor de definitieve begroting van de schadevergoeding de zaak uit te stellen op een latere datum.
- De betaling door Bright Communications van de kosten van het geding, waarbij de rechtsplegingsvergoeding begroot werd op 1.320,00 euro. Ondergeschikt vroeg de Big Media Group tevens om haar toe te laten aan de hand van getuigenissen te bewijzen dat, met regelmaat van de klok, Bright Communications via haar aangestelden op happenings cliënteel van Big Media Group aanspreekt met de mededeling dat Big Media Group nagenoeg failliet is en dus met andere woorden geen waardige zakenpartner meer is. Wat de tegenvordering betreft stelde Big Media Group dat deze niet ontvankelijk minstens ongegrond is.

II. De beoordeling
5.1. Er is slechts sprake van parasitaire concurrentie in strikte omstandigheden. Begaat in beginsel geen daad strijdig met de eerlijke handelsgebruiken, de verkoper die: het aanbod van een andere marktdeelnemer in verband met diensten of producten nabootst, tenzij de verkoper hierdoor, hetzij, een door de wetgeving op de intellectuele eigendom beschermd recht miskent, hetzij, dit aanbod doet onder begeleidende omstandigheden die indruisen tegen de eisen van de eerlijke handelsgebruiken, zonder zelf een creatieve inspanning te leveren, rechtstreeks voordeel haalt uit belangrijke inspanningen of investeringen gewijd aan een creatie met economische waarde van een andere verkoper. De rechter kan nochtans op grond van het behalen van een voordeel om een andere reden dan het louter nabootsen, oordelen dat dit handelen onrechtmatig is. Die andere redenen bestaan niet alleen uit de miskenning van intellectuele eigendomsrechten of verwarring stichtende reclame, maar kunnen elke vorm van onrechtmatig gedrag zijn. In casu wordt geen parasitaire concurrentie/aanhaking aangetoond. Vooreerst vormt het business concept van appellante (het uitbouwen van een netwerk met als rode draad een magazine) geen creatieve inspanning nu er heel wat vergelijkbare initiatieven (magazines en netwerkorganisaties) op de markt zijn. Verder merkt de eerste rechter terecht op dat geïntimeerde voldoende eigen creatieve inspanningen heeft geleverd: zowel de naam van het tijdschrift (en het netwerk) als de lay-out/vormgeving ervan als de gehanteerde kleur zijn verschillend. Ook de nevenactiviteiten, alhoewel gelijkwaardig, verkregen een deels andere invulling. Van enige verwarringstichting tussen beide concepten kan evenmin sprake zijn.
5.2. (...) Niet alleen bewijst appellante niet de auteursrechthebbende te zijn op de foto's doch bovendien toont appellante niet aan dat foto's/afbeeldingen genomen tijdens happenings van appellante en/of bestemd voor het tijdschrift van appellante in het tijdschrift van geïntimeerde werden gebruikt en/of tijdens de onderhandelingen met potentieel cliënteel werden aangewend. Ook ter zitting hierover ondervraagd kon appellante hierover geen voorbeeld/uitsluitsel verstrekken. Noch een vermeende auteursrechtelijke inbreuk op het fotografisch materiaal noch een vermeende verwarring door het gebruik van afbeeldingen dienstig voor het tijdschrift van appellante worden bewezen.
5.3. Het afwerven van cliënteel staat evenmin vast, gezien er geen inbreukmakende begeleidende omstandigheden worden aangetoond: noch het onrechtmatig gebruik van confidentiële klantendatabanken (het vermeende "clienteel" is publiek toegankelijk en kan gemakkelijk ook via andere analoge tijdschriften opgespoord worden), noch het misbruik van identiteit (dat de heer Bonroy in het verleden voor appellante werkte, verhindert als zo danig niet dat hij althans voor een concurrent, geïntimeerde, prestaties levert) noch de slechtmaking worden op afdoende wijze hard gemaakt. Slechtmaking veronderstelt overigens dat een bijzonder schadelijke aanval wordt uitgevoerd op een handelaar (thans onderneming), waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn reputatie of aan de reputatie van zijn producten, diensten of activiteiten, door een lasterlijke of eer rovende daad, of zelfs door een eenvoudige kritiek die toelaat hem te identificeren. Ter zake worden geen overtuigende stukken bijgebracht. Enige vermeende desorganisatie/destabilisatie van appellante wordt evenmin aangetoond. Het loutere feit dat appellante belangrijkste omzetdalingen kent, bewijst op zich uiteraard geen onrechtmatige afwerving van cliënteel.
8. Met de eerste rechter is het Hof van oordeel dat Bright Communications voldoende naar recht bewijst dat Big Media Group niet enkel te kwader trouw doch anterieur aan het door Bright Communications gedeponeerde beeldmerk overging tot het depot van drie woordmerken onder de nummers 0937403, 0937404 en 0937405. De voorwaarden tot nietigverklaring op grond van het BVIE (art. 2.28.3.b juncto art. 2.4.f. BVIE en art.2.28.3.a juncto art. 2.3. BVIE) zijn vervuld en de vordering tot nietigverklaring is gegrond. Het oordeel van de eerste rechter wordt integraal onderschreven en hierbij hernomen.
10. Verder weerhield de eerste rechter ook met reden een inbreuk op art. 4 en 6 van de Domeinnaamwet en werd de vordering tot staking en overdracht op grond van deze wet gegrond verklaard. Er werd hierbij vastgesteld dat de door appellante geregistreerde domeinnaam zodanig overeenstemmend is met de oudere handelsnaam van geïntimeerde en met het dominant onderdeel van het beeldmerk van geïntimeerde dat er verwarringsgevaar ontstaat, dat appellante geen recht noch legitiem belang heeft jegens de domeinnaam en dat appellante de domeinnaam registreerde met het doel een ongerechtvaardigd voordeel te halen uit het gebruik ervan.
12. Besluit: Het hoger beroep is ongegrond. De hoofdvordering van appellante werd terecht ongegrond verklaard en de tegenvorderingen van geïntimeerde werden met reden deels gegrond verklaard.

IEFBE 1417

Verbod TINTIN te gebruiken omvat niet vertaling KUIFJE

Een bijdrage van DomJur: Domeinnaamrecht. Zie eerder Hof Den Haag [IEFbe 1351]. Geen staking van het gebruik van de domeinnaam kuifje.nl door Hergé Genootschap, omdat het charter tussen Hergé Genootschap en Moulinsart verbiedt om de naam en/of het merk TINTIN te gebruiken in een domeinnaam en niet de vertaling ‘Kuifje’.

Appellante is Moulinsart S.A., houdster van de auteursrechten op bepaalde werken van Hergé en houdster van diverse woord- en beeldmerken. Geïntimideerde is Hergé genootschap, houdster van de domeinnamen kuifje.nl en hergegenootschap.nl. Partijen hebben tot in 2009 samenwerkt. In 2008/2009 heeft er intern bij appellante een wisseling van de wacht plaatsgevonden en begin 2009 is aan geïntimideerde nieuwe voorwaarden voor reproductie van elementen uit het oeuvre van Hergé toegezonden in een charter.

In eerste aanleg heeft appellante in hoofdzaak gevorderd een bevel tot staking van het gebruik van het teken ‘Kuifje’ in de domeinnaam. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. In hoger beroep vordert appellante dat het hof het bestreden vonnis vernietigd en opnieuw rechtdoende haar vorderingen toewijst, waaronder het staken en gestaakt te houden van het gebruik in de domeinnaam van het merk Kuifje, of elk daarmee verwarringwekkend overeenstemmend teken.

Geïntimideerde heeft zich beroepen op dwaling als vernietigingsgrond van het charter. Dit beroept slaagt en het charter is partieel nietig. In het charter wordt onder 3, vierde streepje bepaald dat de domeinnaam of website van een genootschap niet de naam en/of het merk TINTIN zal bevatten. Volgens appellante wordt daarmee ook de Nederlandse vertaling ‘Kuifje’ mee bedoelt. Geïntimideerde betwist deze stelling. Nu appellante heeft nagelaten haar stelling te onderbouwen, is naar het oordeel van het hof in rechte niet komen vast te staan dat het charter ook ‘Kuifje’ in een domeinnaam verbiedt.

De conclusie is dat de grieven niet slagen en het vonnis van de kantonrechter wordt door het hof bekrachtigd.

IEFBE 1305

Onrechtmatig geregistreerde domeinnamen is handelsnaaminbreuk

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen 13 maart 2015, IEFbe 1305, (Max Laser tegen Faure Beauty)
Uitspraak ingezonden door Geert Philipsen, GSJ advocaten. Merkenrecht. Domeinnamen. Handelsnamen Max Laser baat een ontharingsinstituut uit in Antwerpen. Het beeldmerk MAXLASER wordt op 28 februari 2013 ingeschreven. In de loop van februari 2013 stelt Max Laser vast dat domeinnamen met de handelsnaam MAX LASER doorwijzen naar de website van Faure Beauty. De rechtbank neem geen merkenrechtelijke inbreuk aan omdat de merkenrechtelijke registratie van latere datum is dan de domeinnaamregistratie. Inbreuk door het gebruik van onrechtmatig geregistreerde domeinnamen wordt wel aanvaard aangezien MAX LASER een geldige handelsnaam is.

De beoordeling:
1. Het beeldmerk "MAX-LASER"

20. De merkenrechtelijke bescherming neemt pas een aanvang op de datum van registratie (i.e. 14 maart 2013). FAURE BEAUTY stelt dat registratie voorafgaandelijk deze datum ligt zodat de BVIE niet kan toegepast worden omtrent de registratie. Hieromtrent wordt geen argumentatie gevoerd door MAX LASER. ln dit kader dient eveneens aangegeven te worden dat FAURE BEAUTY evenmin aanvoert op welk concreet (sub)artikel van de BVIE MAX LASER een inbreuk zou begaan. De vermeende merkenrechtelijke inbreuk wordt dan ook niet aanvaard.

2. De handelsnaam “MAX LASER"

21. [...]  Er dient aan 3 onderscheiden voorwaarden voldaan te zijn. Getoetst aan de feiten van het geval komt de rechtbank tot de hierna weergegeven beoordeling:

wettelijke voorwaarden Toetsing 
Identieke of overeenstemmende domeinnaam dat hij verwarring kan doen ontstaan.Gezien het bovenstaande wordt aangenomen dat MAX LASER een geldige handelsnaam is.
De domeinnaamhouder heeft geen recht of legitiem belang jegens de domeinnaam.Hieromtrent wordt geen argumentatie gevoerd.
De domeinnaam wordt geregistreerd met doel een derde te schaden of met het doel er ongerechtvaardigd voordeel uit te halen.De rechtbank aanvaardt dat MAX LASER voordeel haalde uit het aannemen van de domeinnaam www.maxlaser.be dan wel www.max-laser.be.
De domeinnaaminbreuk wordt aanvaard.
22. Naast de inbreukmakende registratie (cfr. artikel XII.22 WER) wordt het gebruik van de domeinnamen beschouwd als een inbreuk op artikel VI.104 WER. Om onder het verbod van vermeld artikel te ressorteren, dient aan volgende voorwaarden voldaan te zijn. De betrokken partijen moeten ondernemingen zijn. De ene onderneming moet zich schuldig maken aan daden die gekwalificeerd kunnen worden als onrechtmatige marktpraktijken ten aanzien van de andere onderneming. De andere onderneming  wordt hierdoor in haar beroepsbelangen geschaad of kan hierdoor geschaad worden.

23. Door het inbreukmakende gebruik van de onrechtmatig geregistreerde domeinnaam wordt de inbreuk op vermeld artikel (in de periode tussen het effectief gebruik en het terug ter beschikking stellen vaan de bewust domeinnamen) voldoende naar recht bewezen.
IEFBE 1255

Medialaan NV wordt titularis van www.medialaan.be

CEPINA Beroepscollege 18 juli 2014, IEFbe 1233; zaaknr. 44337 (medialaan.be)
Een redactionele bijdrage ingezonden door Michaël De Vroey, Baker & McKenzie. Bij beslissing van 18 juli 2014 [red. pas recent gepubliceerd; IEFbe 1233] heeft het Beroepscollege van CEPINA het hoger beroep van "KVP", een websiteontwikkelaar en -uitbater, afgewezen, de eerdere beslissing van de Derde Beslisser van 21 april 2014 bevestigd, en bijgevolg de overdracht bevolen van de domeinnaam www.medialaan.be aan de NV Medialaan. De NV Medialaan (tot 2014 de 'Vlaamse Media Maatschappij') is sinds 1993 in de Medialaan te Vilvoorde (voorheen de Beneluxlaan genoemd) gevestigd. In 2008 heeft KVP de domeinnaam www.medialaan.be geregistreerd. De NV Medialaan heeft pas vijf jaar later (in 2013) twee MEDIALAAN Beneluxmerken (woord en beeld) geregistreerd en nog een jaar later (in 2014) haar vennootschapsnaam van 'Vlaamse Media Maatschappij' in 'Medialaan' gewijzigd. Op 7 november 2013 verzocht de NV Medialaan aan KVP om - in ruil voor een bedrag van EUR 1.000 - de domeinnaam www.medialaan.be aan haar over te dragen. KVP ging hier niet op in waarna de NV Medialaan een klacht indiende bij CEPINA.

 

Voor een succesvolle klacht moeten drie voorwaarden zijn voldaan.

De eerste voorwaarde bestaat erin dat de NV Medialaan een recht moet kunnen laten gelden dat identiek is aan de domeinnaam of er zodanig mee overeenstemt dat dit verwarring kan scheppen. De NV Medialaan riep haar twee Beneluxmerken in, alsook de straatnaam waar zij sinds 1993 is gevestigd en waarmee zij geregeld werd en wordt geassocieerd, als geografische aanduiding.

KVP wierp op dat de Beneluxmerken te kwader trouw werden geregistreerd, wat echter een beoordeling is die tot de exclusieve bevoegdheid behoort van de rechtbanken en dus buiten de bevoegdheid valt van de Derde Beslisser of het Beroepscollege. Ook het feit dat de Beneluxmerken pas later werden aangevraagd vormde geen bezwaar, omdat de Algemene Voorwaarden van DNS geen anterioriteit vereisen, doch enkel dat de ingeroepen merken waren ingeschreven ten tijde van het indienen van de klacht bij CEPINA.

Het Beroepscollege gaf daarnaast een zeer ruime interpretatie aan het begrip "geografische aanduiding", dat volgens haar niet beperkt is tot wettelijk beschermde of erkende geografische aanduidingen (zoals oorsprongsbenamingen), maar ook - met verwijzing naar de voorbereidende werkzaamheden van de Domeinnaamkaapwet van 26 juni 2003 - de naam van een stad of provincie kan zijn waarmee een natuurlijke of rechtspersoon een bijzondere band heeft. Het Beroepscollege achtte deze bijzondere band bewezen doordat de Medialaan in 1993 uitdrukkelijk deze nieuwe naam kreeg naar aanleiding van de vestiging van de toenmalige Vlaamse Media Maatschappij op deze plaats, en Medialaan reeds begin jaren '90 en lang voor de rebranding en naamsverandering de Vlaamse Media Maatschappij's informele naam was. KVP had trouwens bij het lanceren van de website onder de domeinnaam in 2008 zelf uitdrukkelijk de link gelegd met de toenmalige Vlaamse Media Maatschappij. Op de website onder de domeinnaam werd namelijk "Medialaan" in het groot vermeld met daaronder de titel "De thuishaven voor de commerciële televisiezenders VTM en 2BE" en een korte tekst over de oprichting en impact van VTM. Het Beroepscollege zag hierin een erkenning van de natuurlijke band die tussen de NV Medialaan en haar geografische ligging aan de Medialaan bestaat.

De tweede voorwaarde bestaat erin dat KVP geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden voor de domeinnaam. De eerste zijn om een domeinnaam aan te vragen en te registreren verschaft op zich geen recht of legitiem belang. In casu had KVP, in de periode voordat hij van de NV Medialaan een verzoek tot overdracht had gekregen en aldus kennis kreeg van het geschil, de domeinnaam niet gebruikt (zie supra). De vormgeving was bovendien identiek aan een andere website van KVP (didactiek.be) en bevatte een grote banner waarop reclameboodschappen verschenen. Het is pas daarna dat de domeinnaam effectief werd gebruikt en uitgewerkt tot een 'online magazine' waarop bezoekers toegang kregen tot nieuws- en entertainment items. Dit gegeven volstond voor de Derde Beslisser, en vervolgens het Beroepscollege van CEPINA, overigens geheel terecht, om te besluiten dat KVP geen rechten of legitieme belangen kon laten gelden voor deze domeinnaam, zodat aan de tweede voorwaarde was voldaan.

De voorgaande vaststellingen volstonden voor het Beroepscollege ook om te besluiten dat de derde voorwaarde was voldaan, met name dat de domeinnaam te kwader trouw was geregistreerd en gebruikt. Het Beroepscollege aanvaardde het argument niet dat 'medialaan' een arbitrair gekozen woord is. Het betreft evenmin een generiek woord, heeft geen betekenis en is niet in het woordenboek opgenomen. Het Beroepscollege besloot dat de domeinnaam te kwader trouw was geregistreerd. De domeinnaam was ook te kwader trouw gebruikt omdat KVP (i) pas na het geschil de domeinnaam effectief was gaan gebruiken, (ii) wist dat hij de domeinnaam blokkeerde voor iemand die een belang in de domeinnaam kon doen gelden, en (iii) sinds het ontstaan van het geschil de domeinnaam gebruikte voor een 'online magazine' waarop bezoekers toegang kregen tot nieuws- en entertainment items, wat overeenstemt met de diensten die de NV Medialaan aanbiedt.

Tegen deze beslissing die de overdracht beveelt van de domeinnaam www.medialaan.be aan de NV Medialaan kan geen hoger beroep worden ingesteld. De beslissing is dus definitief.

Michaël De Vroey, Baker & McKenzie

IEFBE 1233

CEPANI-domeinnaambeslissingen 2014

We beperken ons tot een terugkerend overzicht van de beslissingen van Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie, CEPANI. Recentelijk heeft het CEPANI op de aanvraag van de redactie een serie van beslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen:

44366NL avent.be Minnelijke schikking 16 dec 2014  
44364NL vitafytea.be Gegrond 09 dec 2014 Dieter Geernaert
44363NL triumph-adler.be / triumphadler.be Gegrond 08 dec 2014 Hans Dhondt
44360NL kryolan.be Gegrond 31 okt 2014 Yves Van Couter
44358EN montel.be Gegrond 24 okt 2014 Christine De Keersmaecker
44355NL naranjo.be Minnelijke schikking 15 okt 2014  
44356NL cartier.be Gegrond 08 okt 2014 Francis De Clippele
44352NL michelinrestaurant.be / michelinrestaurants.be Gegrond 03 okt 2014 Tom Heremans
44354EN creaprinting.be / creacommunication.be Gegrond 29 sep 2014 Flip Petillion
44349EN bruynzeel.be Gegrond 03 sep 2014 Bart Lieben
44353NL deoudentegel.be Gegrond 25 aug 2014 Joris Deene
44347FR lafourchette.be Gegrond 20 aug 2014 Guillaume Rue
44350EN piaget.be Gegrond 25 jul 2014 Renaud Dupont
44337NL medialaan.be Gegrond 18 jul 2014 Erik Valgaeren, Stephane Criel, Bart Van Besien
44351FR fournipac.be / fournildestiennes.be Gegrond 08 jul 2014 Benjamin Docquir
44348NL rika.be Minnelijke schikking 12 jun 2014  
44345EN for-trans.be Gegrond 11 jun 2014 Veerle Raus
44346EN vandeweyer.be Minnelijke schikking 30 mei 2014  
44343NL vuarnet.be Gegrond 26 mei 2014 Geert Glas
44338NL iedereengenkt.be Minnelijke schikking 05 mei 2014  
44339FR universal.be Gegrond 02 mei 2014 Pierre-Yves Thoumsin
44340NL demon.be Ongegrond 24 apr 2014 Kristof Neefs
44344NL leggo.be Minnelijke schikking 16 apr 2014  
44341NL kymco.be Minnelijke schikking apr 2014  
44342NL ferodo.be Minnelijke schikking 11 mrt 2014  
44336EN pagedor.be Gegrond 5 mrt 2014 Stéphane Criel
44334EN thomann.be Gegrond 12 feb 2014 Emmanuel Cornu
44329EN getresponse.be Gegrond 27 jan 2014 Bart Van Besien
44335NL ikeagent.be Minnelijke schikking 14 jan 2014  
44333FR AMTS-EUROPME.be Minnelijke schikking 14 jan 2014  
44333FR amts-europme.be Minnelijke schikking 14 jan 2014  
NL44331 / 44332 leicaicon.be/leica-icon.be/leica-rugby.be/leica-disto-3d.be/leicabuilder.b Minnelijke schikking 08 jan 2014  
44331 + 44332NL leica-icon.be + leica-icon.be/leica-rugby.be/leica-disto-3d.be/leicabuilder.be Minnelijke schikking 08 jan 2014 akkoord

 

IEFBE 1080

Bouwsoft.com maakt ook inbreuk op jonger merk bouwsoft

Hof van Beroep Antwerpen 27 november 2014, IEFbe 1080 (C.T.K. tegen USE IT GROUP)
Uitspraak aangebracht door Geert Philipsen, GSJ advocaten. Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Inbreuk. Op basis van de merkregistratie 'bouwsoft' uit 2010 wordt gebruik van een in maart 2003 geregistreerde domeinnaam www.bouwsoft.com verboden. Grondslag is ongerechtvaardig voordeel (2.20 lid 1 sub d BVIE) en anterioriteit in gebruik door de merkhouder van www.bouwsoft.be (maart 2003). Inbreuk op basis van art. XII.22 en XII.23 WER wordt niet aangenomen, omdat niet is aangetoond dat kwade trouw aanwezig was tijdens registratie. Wel is er sprake van verwarring, dus een inbreuk op art. VI.104 WER. Het Hof verwerpt het beroep met als enige wijziging de vaststelling van inbreuk op het woordmerk 'bouwsoft'.

Inzake Domeinnamenwet en WER:

De partijen zijn voorbij gegaan aan het feit dat de Domeinnamenwet is opgeheven bij Wet van 15 december 2013 houdende invoeging van Boek XII, “Recht van de elektronische economie”, in het Wetboek van Economisch Recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XII en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek XII, in de Boeken I en XV van het Wetboek van Economisch Recht.
Deze wet trad in werking op 31.05.2014.

Het WER voorziet inzake het verbod van registreren van domeinnamen in artikelen XII.22 en XII.23 soortgelijke bepalingen als in artikelen 3 en 4, lid 2 van de Domeinnamenwet. De opgeven bepaling van de Domeinnamenwet inzake de mogelijkheid tot staking, doorhaling, overdracht en publicatie zijn in grotendeels gelijkluidende bewoordingen overgenomen in art. XVII.23 §2, §3 en §5 WER.

Deze bepalingen, net als die van de opgeheven Domeinnamenwet, laten evenwel enkel toe op te treden tegen de registratie te kwader trouw van een domeinnaam en niet tegen het latere gebruik ervan te kwader trouw. Door voorwaarden moeten beoordeeld worden op het ogenblik van registratie.

Door Use It is onvoldoende aangetoond dat de registratie op 6 december 2003 door C.T.K. plaats vond met het doel om haar te schaden of een ongerechtvaardigd voordeel uit de domeinnaam te halen. Dat zij hieruit later een ongerechtvaardigd voordeel heeft getrokken, zoals hoger is uiteengezet, bewijst nog niet haar kwade trouw op het ogenblik van de registratie.

Volledigheidshalve merkt het hof op dat, vermits de Domeinnamenwet enkel de wederrechtelijke registratie van de domeinnaam viseert en niet de wederrechtelijke instandhouding ervan, en de wet pas op 19 september 2003 in werking trad, de stakingsvordering ingesteld tegen een registratie daterend 6 maart 2003 in elk geval niet op die grond kan worden toegestaan.
IEFBE 1040

Gekende cybersquatter moet bruynzeel.be overdragen

CEPINA 3 september 2014, IEFbe 1040 (Bruynzeel.be)
Beslissing aangebracht en samengevat door Frederic Debusseré, time.lex. De eisende partijen zijn licentiehouders van het merk Bruynzeel en voeren als handelsnaam Bruynzeel. De derde-beslisser vindt dat aan de drie voorwaarden voldaan is om de overdracht te bevelen: Ten eerste oordeelt hij dat de domeinnaam identiek is of zodanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met het merk en de handelsnaam van de eisende partijen. Ten tweede vindt hij dat de domeinnaamhouder geen rechten of legitieme belangen kan laten gelden op de domeinnaam. De domeinnaamhouder, de Duitser Matthias Moench, is immers een gekende cybersquatter:

hij heeft ook talloze andere domeinnamen geregistreerd die betrekking hebben op merken en andere onderscheidingstekens van bedrijven, en is daarvoor al door veel andere derde-beslissers van de WIPO, NAF en ACID veroordeeld geweest.
 
Ten derde is er registratie en gebruik te kwader trouw door de domeinnaamhouder. Zo is de domeinnaamhouder een gekende cybersquatter, biedt hij de domeinnaam te koop aan voor 999 USD (een bedrag dat duidelijk de kost van het bekomen van de domeinnaam overschrijdt), biedt hij ook andere domeinnaamen voor een dergelijk bedrag aan, en is hij betrokken bij verscheidene illegale activiteiten zoals typosquatting, domain name grabbing, verkopen van namaakgoederen op internet en spamming.

IEFBE 1006

WIPO-selectie juli-augustus 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A) Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat zij sinds 1983 rechten op de naam “Nationwide” voor autoleningen heeft
B) Door de domeinnaam als familie e-mail te gebruiken sprake van eigen recht/legitiem belang
C) Eiseres kan geen rechten ontlenen aan de term “Bleach stain”
D) Segway-domeinnamen stemmen niet verwarringwekkend overeen met het merk Segway
E) Eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam Challenger-info.com
F) Modeontwerper Plein niet succesvol tegen Peopleinneed
G) Peopleincasinos stemt niet verwarringwekkend overeen met modeontwerper Plein
H) Eigen recht/legitiem belang nu er geen links op de website staan die verwijzen naar eiseres en haar concurrenten
I) De termen “shadi” en “shaadi” hebben een andere betekenis
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten
.

WIPO D2014-0655 (nationwideautoapproval.com, nationwideautocredit.com, nationwideautolending.com)  > Complaint denied
A) Eiseres is een verzekeringsmaatschappij die het merk “Nationwide” in 1968 in de VS heeft geregistreerd voor verzekerings- en andere financiële diensten. Hierna volgden nog andere merkregistraties zoals “Nationwide Financial Services” en “Nationwide Financial”. Verweerder (uit de VS) biedt online autoleningen aan. De domeinnamen zijn geregistreerd in de periode 2006 – 2010. Met uitzondering van de domeinnaam <nationwideautoapproval.com> verwijzen alle domeinnamen naar websites van verweerder die autoleningen en financiering aanbieden. Eiseres slaagt er niet in aan te tonen dat de verweerder de domeinnamen te kwader trouw heeft geregistreerd. Volgens de geschillenbeslechter heeft eiseres onvoldoende aangetoond dat zij sinds 1983 rechten op de naam “Nationwide” voor autoleningen heeft. Verweerder heeft op haar beurt weer voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de beschrijvende merknaam – waarvan de geschillenbeslechter wel zegt dat deze een sterke reputatie heeft - van eiseres wegens het beschrijvende karakter voor haar diensten heeft geregistreerd. Eis wordt afgewezen.

“After careful consideration of the totality of facts and circumstances in the record, the Panel concludes that the Complainant has not satisfied its burden of demonstrating that the Respondent registered the disputed domain names in bad faith.4Notwithstanding the acknowledged strength and reputation of the Complainant’s NATIONWIDE mark, a plausible good faith basis for the Respondent’s registration of the disputed domain names has been asserted (and not rebutted), and a sufficient showing has not been made that the Respondent’s proffered explanation more likely than not is a pretext, or that the Respondent’s objective in registering the disputed domain names more likely than not was cybersquatting. As noted earlier, the Policy was not intended to permit a party who elects to register or use a common term or terms as a trademark to bar others from using the common term in a domain name, unless it is clear that the use involved is seeking to capitalize on the goodwill created by the trademark owner. See Match.com, LP v. Bill Zag and NWLAWS.ORG, supra. See also National Trust for Historic Preservation v. Barry Preston, supra.”

WIPO D2014-0676 (repossi.org) > Complaint denied
B) Eiseres is sinds 1988 merkhouder van het internationale merk “Repossi”. Onder dit merk worden door eiseres sieraden verkocht. Verweerder, de heer Mauro Repossi, heeft de domeinnaam op 11 mei 2010 geregistreerd om door zijn familie als e-mailadres te laten gebruiken: […]@repossi.org. Eis wordt afgewezen. Door de domeinnaam als familie e-mail te gebruiken sprake van eigen recht/legitiem belang. Ook geen sprake van kwader trouw.

“The Respondent has submitted evidence that his surname is "Repossi" and that the Domain Name is being used as an email address which reflects his family name for him and members of his family – "[...]@repossi.org", "[...]@repossi.org", "[...]@repossi.org" and "[...]@repossi.org". The Panel finds that this falls within the circumstances in the Policy which establishes that the Respondent has rights or legitimate interests in the Domain Name.”

WIPO D2014-0843 (bleachstains.com, carpetbleachstains.com) > Complaint denied
C) Eiseres stelt dat zij in 2000 begon met de verkoop van een systeem om bleek vlekken uit tapijten te verwijderen via de domeinnaam <bleachstain.com>. Eiseres is van mening dat zij rechten heeft op de naam “Bleach stain”, ook al heeft zij deze niet als merknaam geregistreerd. Zij gebruikt de term bijvoorbeeld voor het unieke vlekverwijderingsproces. Eiseres stelt verder dat nadat zij begon met het voeren van deze term, de term “Bleach stain” steeds meer werd gebruikt. Verweerder heeft de domeinnamen geregistreerd in 2006 en 2012 en biedt onder de domeinnamen tapijtreinigingsdiensten aan. Eis loopt stuk op het eerste vereiste: geen verwarringwekkende overeenstemming met merk. Eiseres kan geen rechten ontlenen aan de term “Bleach stain”. De geschillenbeslechter merkt daartoe een aantal dingen op. Het feit dat de term wordt gebruikt om een uniek systeem te onderscheiden, maakt niet dat de term ook uniek is. Daarnaast is komt de term alleen voor in de domeinnaam, in het e-mailadres en slechts eenmaal in de beschrijving van het systeem. De term is slechts gebruikt om de dienst van eiseres te verwijderen: bleekvlekken verwijderen. Als merk is de term niet gebruikt. 

“Complainant alleges that in October 2000, he began selling a system for repairing permanent stains either caused by carpet color loss or from additional color added. He sold that system on a website having the associated domain name <bleachstain.com>. On the portion of the website provided to the Panel from the WayBackMachine, the only use of "bleachstain.com" was as a domain name, not a trademark. Complainant also alleges on that early website he used the phrase "bleach stain carpet repair" in describing the process. Indeed, he did use that descriptive phrase to describe a "NEW and Improved method for restoring color to regions of missing color on nylon carpet." The phrase "bleach stain carpet repair" was not used as a trademark on the website. Complainant did not provide the Panel with evidence of its use of "bleachstain.com" for the last thirteen years on his company website. If the use is akin to its early usage, then it is solely as a domain name and not as a trademark. Looking at the current website, the only use of "bleachstain.com" is as the website's domain name and in Complainant's email address: "[…]@bleachstain.com". On the Home Page the question is posed: "Have you been searching for a way to repair your bleach stained carpet? … we will help you fix your stained carpet, so it will be back to its original color that it once was when you purchased it." On the Products Page it states: "Unlike most other products that repair bleach coloring stains, our product does not require the consumer to mix or match dyes. There are no color charts used in our repair process. We have made it very simple for everyone to use, since our process restores only the lost ratio of the missing primary color." Accordingly, as used on Complainant's website, "bleachstain" describes Complainant's business and at least one of its products – getting rid of bleach stains on carpets. That term alone or with ".com" has not been used as a trademark.”

WIPO D2014-0670 (segs4kids.com, segs4kids.org, segwaycostarica.com, segwaysantacruz.com, segwayxperience.com) > Complaint denied, transfer in part
D) Eiseres is het bedrijf Segway Inc. dat houder is van meerdere merkrechten op de naam “Segway”. Verweerder was in de periode 2007 – 2010 distributeur van Segway in Costa Rica en gebruikte daartoe de domeinnaam <segwaycostarica.com>. De distributie relatie is bij brief van februari 2011 beëindigd. in de brief wordt verweerder opgedragen het gebruik van de Segway merken te staken. Na het beëindigen van de relatie is verweerder rondleidingen per Segway gaan organiseren in Santa Cruz: Segway Santa Cruz. Hiertoe heeft verweerder de domeinnaam <segwaysantacruz.com> geregistreerd. De overige domeinnamen zijn naderhand ook door verweerder geregistreerd. Onder de domeinnamen <segwayexperience.com>, <segs4kids.com> en <segs4kids.org> hangt geen website. De domeinnaam <segwaycostarica.com> wordt momenteel door de nieuwe distributeur van Segway in Costa Rica gebruikt. Op  De geschillenbeslechter oordeelt over het lot van de verschillende domeinnamen als volgt:

<segs4kids.com> en <segs4kids.org>
De geschillenbeslechter oordeelt dat deze domeinnamen niet verwarringwekkend overeenstemmen met het merk van eiseres. Eiseres bewijst onvoldoende dat de merkrechten zich uitstrekken tot de term “seg”. Eis loopt ten aanzien van deze domeinnamen stuk op het eerste vereiste.

“With respect to the disputed domain names <segs4kids.com> and <segs4kids.org>, the Panel concludes that such names are not identical or confusingly similar to a trademark in which Complainant has rights. While the evidence indicates that Complainant uses the terms "segsolutions" and "segcessories" in connection with its products and accessories, the evidence falls far short of establishing a "seg" family of marks.2 The evidence also falls far short in establishing that Complainant has unregistered trademark rights in the term "seg" itself. As noted in the WIPO Overview of WIPO Panel Views on Selected UDRP Questions, Second Edition, paragraph 1.7, to successfully assert unregistered trademark rights, a "complainant must show that the name has become a distinctive identifier associated with the complainant or its goods or services. … [A] conclusory allegation of common law … rights (even if undisputed) would not normally suffice; specific assertions of relevant use of the claimed mark supported by evidence as appropriate would be required." There is no such evidence in this case.”

<segwaycostarica.com>
Deze domeinnaam wordt momenteel gebruikt door de opvolgend distributeur in Costa Rica. In een brief aan de geschillenbeslechter deelt hij mede dat hij de domeinnaam voor $ 1.500,= van verweerder heeft gekocht. Deze heeft de domeinnaam blijkbaar niet overgedragen nu hij nog als houder staat ingeschreven.  Geen eigen recht/legitiem belang, maar geen sprake van kwader trouw: als distributeur mocht de verweerder de domeinnaam immers registreren. Eis wordt ten aanzien van deze domeinnaam afgewezen.

“The Panel concludes that the disputed domain name <segwaycostarica.com> was not registered and is not being used in bad faith. At the time of registration, Respondent was an authorized distributor of Complainant's products in Costa Rica, specifically required to establish an Internet website using the SEGWAY mark and implicitly authorized to include the term "Segway" as part of the domain name.”

<segwaysantacruz.com>
Deze domeinnaam wordt door de verweerder gebruikt voor haar rondleidingen per Segway in Santa Cruz. De domeinnaam is twee maanden na het versturen van de voornoemde beëindigingsbrief geregistreerd. De geschillenbeslechter is van oordeel dat verweerder eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam heeft teneinde haar diensten aan te bieden. Het feit dat in de beëindigingsbrief verweerder is opgedragen het gebruik van de Segway merken te staken doet er niet aan af dat er momenteel onder de regels van de geschillenprocedure sprake is van eigen recht/legitiem belang. Domeinnaam is immers pas nadat de beëindigingsbrief is verstuurd geregistreerd.

“As Complainant notes, however, as a former authorized distributor of Complainant's products, Respondent may be found to have knowledge of Complainant's efforts to control the use of the SEGWAY mark. The issue then arises as to whether such general knowledge bars Respondent from asserting any rights under the Policy.

Upon review of the applicable Policy, the Panel concludes that the Parties' previous relationship does not preclude Respondent from successfully asserting that she and/or her business is commonly known by the disputed domain name <segwaysantacruz.com>, within the meaning of paragraph 4(c)(ii) of the Policy. The Panel notes that the Policy provides that if any of the circumstances set forth in paragraph 4(c) of the Policy is found to have been established, including that one is commonly known by the domain name, such shall demonstrate one's rights or legitimate interests to the disputed domain name. Such language appears clear and, unlike some other provisions of the Policy relating to "rights" and "bad faith," unqualified. Indeed, one may establish rights through the "commonly known" provision even if one has not acquired trademark rights.”

<segwayexperience.com>
Deze domeinnaam wordt niet gebruikt door verweerder. Ten aanzien van deze domeinnaam oordeelt de geschillenbeslechter dat geen sprake is van eigen recht/legitiem belang. Er is wel sprake van kwader trouw gezien de eerdere relatie tussen partijen en de kracht van het merk. Deze domeinnaam moet worden overgedragen. 

“The Panel finds that the disputed domain name <segwayxperience.com> was registered and is being used in bad faith. While Respondent indicates that she continues to consider opportunities to use this domain name, such bare contention is insufficient to avoid a finding of passive holding. Such passive holding, when viewed in the context of the relative strength of the SEGWAY mark and the parties' prior relationship (including Respondent's knowledge of Complainant's contractual right to control use of the SEGWAY mark) supports a finding of the requisite bad faith with respect to the disputed domain name <segwayxperience.com>.”

WIPO D2014-0852 (challenger-info.com) > Complaint denied with dissenting opinion
E) Eiseres, een financiële dienstverlener, is in Australië merkhouder van het merk “Challenger”. Ook in de UK is eiseres onder deze naam actief. Verweerder heeft de domeinnaam in februari 2013 geregistreerd. Verweerder exploiteert onder de domeinnaam een website waarop de eerlijkheid en de ethiek van de CEO van eiseres, de heer Benari, in twijfel wordt getrokken. Klaagsites zijn in principe toegestaan onder de WIPO-procedure. De geschillenbeslechters leggen deze zaak langs de daarvoor geldende criteria en komen daarmee tot de conclusie dat de verweerder een eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam heeft. Eén geschillenbeslechter is het hier echter niet mee eens en is van mening dat de eis moet worden afgewezen. Hij is van mening dat verweerder geen eigen recht of legitiem belang bij de domeinnaam heeft nu de verweerder deze niet gebruikt om te klagen over het merk van eiseres, maar 'slechts' over de CEO. Verweerder heeft zelfs nooit zaken met eiseres gedaan. Interessante dissenting opinion.

“I wholeheartedly agree. The second scenario is not hypothetical, of course. It is this proceeding. Nothing in the record or on the Respondent’s website indicates that the Respondent is or was a customer of the Complainants; in fact the Respondent expressly denies it. His beef is with Mr. Benari, who in addition to his business arrangements with the Respondent happens to be the chief executive officer of the first Complainant. While I will not quarrel with my Australian colleagues about that country’s current concern over proper management of its financial institutions, I simply cannot read the Respondent’s site’s content as criticism of the Complainants. Rather it is a forum for the Respondent to broadcast a private grievance with Mr. Benari, a forum intentionally chosen for the reasons and with the consequences I have noted above. The Respondent’s disclaimer of any ulterior motive and characterization of his site as fair warning to the Complainants’ customers in the Response,1 neither of which may be found on his website, both miss the point and are at best disingenuous.

Legitimate criticism on a topic completely unrelated to a complainant or its mark is not bona fide under paragraph 4(a)(ii) of the Policy, see PepsiCo, Inc. v. “The Holy See,” WIPO Case No. D2003-0229 (food and beverage complainant; anti-abortion website). What about an indirect connection? Would it be legitimate under paragraph 4(a)(ii) to allow a man whose wife is having an adulterous affair with the CEO of a major bank to register and use <majorbank-info.com> to broadcast that fact on the Internet? (“Think twice before you do business with a bank run by a philanderer.”) How about using <internationalcharity-info.org> to air a charge that the local charity officer swindled the domain name owner? (“Why donate to an organization that employs a crook?”) I’d quickly find either such use illegitimate and plain bad faith.”

WIPO D2014-0779 (supportpeopleinneed.org) > Complaint denied
F) Zie samenvatting volgende domeinnaamcase.

WIPO D2014-0778 (peopleincasinos.com) > Complaint denied
G) Eiser is de Duitse modeontwerper Philippe Plein, sinds 2012 houder van het Gemeenschapsmerk “Plein”. De domeinnamen zijn geregistreerd door verschillende verweerders. Beide domeinnamen zijn geregistreerd in 2014. Op de websites die onder de domeinnamen hangen wordt reclame gemaakt voor – vermoedelijk – namaak Philippe Plein kleding. Zo op het eerste gezicht een voor de WIPO-procedure zaak. Echter, de eis loopt, in beide gevallen stuk op de eerste eis: de domeinnamen stemmen niet verwarringwekkend overeen met een merknaam. De domeinnamen bestaan uit een goed lopende zin die 'toevalligerwijs' tevens de merknaam van eiser vormt. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat internetgebruikers de domeinnaam op het eerste gezicht verwarren met het merk van eiser.

“The disputed domain name is not identical with the Complainant’s trademark. The disputed domain name incorporates the Complainant’s PLEIN trademark entirely. However, this is not a typical case where a domain name includes a trademark in its entirety together with a descriptive prefix or suffix, negative term or another trademark. Rather the disputed domain name consists of a meaningful phrase (“support people in need”), and is likely to be pronounced in that way by an Internet user. The trademark (consisting of the last three letters of “people” and the word “in”) appears in the disputed domain name as entered in the web browser.

The WIPO Overview of WIPO Panel Views on Selected UDRP Questions, Second Edition (“WIPO Overview 2.0”), paragraph 1.2 states that “The threshold test for confusing similarity under the UDRP involves a comparison between the trademark and the domain name itself to determine likelihood of Internet user confusion. In order to satisfy this test, the relevant trademark would generally need to be recognizable as such within the domain name, with the addition of common, dictionary, descriptive, or negative terms [...] typically being regarded as insufficient to prevent threshold Internet user confusion. Application of the confusing similarity test under the UDRP would typically involve a straightforward visual or aural comparison of the trademark with the alphanumeric string in the domain name. While each case must be judged on its own merits, circumstances in which a trademark may not be recognizable as such within a domain name may include where the relied-upon mark corresponds to a common term or phrase, itself contained or subsumed within another common term or phrase in the domain name (e.g. trademark HEAT within domain name theatre.com.”)”

WIPO D2014-0744 (ritchey.com) > Complaint denied
H) Eiseres is een onderneming die handelt in fietsonderdelen. Zij is actief in de VS onder de naam “Ritchey” sinds 1974. Eiseres heeft ook meerdere merkregistraties onder deze naam. Verweerder heeft de domeinnaam in 2007 verkregen. Voor die tijd verwees de domeinnaam naar een website waarop links naar producten van eiseres en haar concurrenten werden getoond. Sinds 2007 – na het verkrijgen van de domeinnaam door verweerder – worden er geen links meer getoond die zich richten op de fietsbranche. De geschillenbeslechter oordeelt dat de domeinnaam verwarringwekkend overeenstemt met de merknaam van eiser. De geschillenbeslechter oordeelt echter dat verweerder een eigen recht/legitiem belang bij de domeinnaam heeft nu er geen links op de website staan die verwijzen naar eiseres en haar concurrenten. Tenslotte oordeelt de geschillenbeslechter ook nog dat er geen sprake is van registratie en gebruik te kwader trouw. Ritchey is een veelvoorkomende voornaam. Eiseres slaagt er niet in te onderbouwen dat verweerder bij registratie van de domeinnaam haar onderneming in het achterhoofd had. Eis wordt afgewezen.

“In a case where the domain name unequivocally indicated the complainant, such as <ritcheybicyles.com>, the link would be obvious and by purchasing the domain name even as part of a large portfolio the respondent must have intended to target the complainant. However, if the domain name was <brown.com> any business using the name "Brown" would be unlikely to bring a complaint as it would be unclear which "Brown" amongst the many uses of the common surname Brown was meant. There are other businesses out there using the "Ritchey" name and many people called "Ritchey" who might be interested in purchasing <ritchey.com> if they started a business. Upon examining the evidence in this case, unfortunately, the Complainant has failed to show that on the balance of probabilities that it was a Ritchey business in the contemplation of the Respondent at the time of the registration or that the Respondent has any link with the bad faith use made of the Domain Name showing knowledge of the RITCHEY trade mark for bicycles before it was acquired by the Respondent. Further, the Panel agrees with the Respondent that sale of domain names containing common surnames without proof of targeting of a trade mark and use of privacy services are normal business practices and since there has been no suggestion of the Respondent giving false contact details or not participating in these proceedings this is not evidence of bad faith in itself. Finally, the list of other domain names purchased at the same time as the Domain Name are predominately generic and descriptive suggesting, as the Respondent suggests, good faith purchase of a descriptive portfolio.”

WIPO D2014-0932 (shadhi.com) > Complaint denied
I) Eiseres is sinds meerdere jaren merkhouder van merken die de term “Shaadi” en/of “Shaadi.com” bevatten. Verweerder heeft de domeinnaam in 2003 geregistreerd. Ondanks dat de domeinnaam en de merknaam slechts één letter verschillen (de 'a' ontbreekt) komt de geschillenbeslechter tot het oordeel dat de domeinnaam niet verwarringwekkend overeenstemt met een merknaam. De termen “shadi” en “shaadi” hebben een andere betekenis. Andere vereisten worden door eiseres onvoldoende onderbouwd. Eis wordt afgewezen.

“Despite Complainant's assertions, the Panel is not convinced that the Disputed Domain Name is identical or confusingly similar to Complainant's SHAADI Marks. The Disputed Domain Name uses a different word and is therefore not identical to Complainant's Marks. Complainant's use of the word "shaadi," meaning "wedding," corresponds with Complainant's business which consists of match making services. The word "shadhi" used in the Disputed Domain Name has no such corresponding meaning and the terms are notper se confusingly similar. In any event, given the Panel's findings under the second and third element, it is not necessary to make a final determination as to whether the Disputed Domain Name is identical or confusingly similar to Complainant's Marks pursuant to the Policy.”

IEFBE 966

Quantum en Quantum ICT zijn gelijke tekens

Hof van Beroep Brussel 29 april 2014, IEFbe 966 (Quantum Corporation tegen Quantum ICT)
Merken. Domeinnamen. Handelsnamen. Quantum Corporation is houder van diverse woordmerken QUANTUM en wereldwijd actief in de ICT, meer bepaald in het beheer van data, alsmede de archivering en het herstel daarvan. Quantum ICT optimaliseert overdracht van gegevens via het telefoonnetwerk en het internet en is houder van merk QUANTUM ICT. ICT is beschrijvend, ook in combinatie met Quantum. De tekens zijn dus gelijk en een van risico van verwatering is voldoende aannemelijk. Aan de cumulatieve voorwaarden uit artikel 4 Domeinnaamwet wordt niet voldaan. Omdat partijen onder dezelfde handelsnaam actief zijn in dezelfde sector en binnen hetzelfde geografische gebied, is er verwarringsgevaar tussen de handelsnamen.

1. Appellante, de vennootschap naar Amerikaans recht Quantum Corporation, is een onderneming die aanvoert wereldwijd actief te zijn in de sector van "Informatie Communicatie Technologie" ("ICT") en meer bepaald in het beheer van data, alsmede de archivering en het herstel daarvan.

Zij stelt hiertoe producten en diensten ontwikkeld te hebben, zoals geïntegreerde producten met disks, cassettes, encryptie van gegevens, databeheer software, evenals "intelligente" producten die vanuit een centraal punt back-up en archiefsystemen beheren en controleren.
(...)

2. Geïntimeerde, de NV Quantum ICT voert aan diensten aan te bieden inzake installatie en onderhoud van telefooncentrales, van actieve netwerkelementen en van beveiliging van netwerken, van switches voor datanetwerken evenals van software voor beveiliging van datanetwerken. Haar activiteit zou hoofdzakelijk geconcentreerd zijn rond de optimalisatie van de overdracht van gegevens via het telefoonnetwerk en het internet.

12. (...)
Wat de identiteit betreft tussen het gelaakte teken QUANTUM ICT zoals gebruikt door Quantum ICT en de woordmerken van Quantum Corporation, stelt het hof vast dat het gelaakte teken bestaat uit twee woordelementen of tekens, te weten Quantum en ICT. ICT is louter beschrijvend en staat voor "Informatie Communicatie Technologie". Dit teken heeft geen onderscheidend vermogen en vervult niet de functie van het merk, te weten de aanduiding van de herkomst van de dienst, doch duidt louter de deinst zelf aan. De combinatie van het teken QUANTUM met het teken ICT doet niets af aan hetgeen voorafgaat of maakt met andere woorden de combinatie van beide tekens niet onderscheidend op zich.

Hetgeen voorafgaat, geldt zowel op visueel als op auditief en begripsmatig vlak.
(...)

13. Gelet op hetgeen voorafgaat besluit het hof dat het teken QUANTUM ICT  in zijn geheel beschouwd in vergelijking met de merken QUANTUM van Quantum Corporation verschillen vertoont die dermate onbeduidend zijn dat zij aan de aandacht van de gemiddelde consument kunnen ontsnappen en dat derhalve dient besloten te worden tot de gelijkheid van de vergeleken tekens en merken.

15. (...)
Er kan niet ernstig betwist worden dat er in casu minstens een dreiging bestaat dat het gelaakte gebruik van de tekens "QUANTUM ICT" en "QUANTUM" door Quantum ICT afbreuk zou doen aan de herkomstfunctie of het onderscheidend vermogen van de ingeroepen merken van Quantum Corporation, hetgeen de wezenlijke functie van deze merken is. Het is immers, gelet op alle concrete omstandigheden van de zaak, waaronder het gegeven dat de beide partijen actief zijn in de ICT-sector en in die mate concurrerende activiteiten hebben, voldoende aannemelijk dat er een grote kans bestaat dat het gedrag van het relevante publiek in de toekomst zal wijzigen, omdat dit ervan zal uitgaan dat de ICT-waren en - diensten die door Quantum ICT geleverd worden onder de door haar gebruikte tekens, waren en diensten zijn die geleverd worden door Quantum Corporation, zijnde de houder van de merken "Quantum" waarvan sprake in het feitenrelaas, die deze merken reeds 30 jaar voor waren en diensten waarvoor ze werden ingeschreven (hetgeen door Quantum ICT niet wordt betwist). Aldus is er voldoende aannemelijk dat er een risico op verwatering bestaat van de merken van Quantum Corporation (...)

18. (...)
Aangezien één van de voorwaarden van artikel 4 van de Domeinnaamwet niet vervuld is, is de vordering van Quantum Corporation gesteund op dit artikel, ongegrond.

21. (...)
Daarenboven zijn de partijen beiden onder dezelfde handelsnaam actief in minstens deels dezelfde sector, met name deze van de ICT (cfr. supra), en zijn zij in die mate elkaars concurrenten, zelfs indien de waren en diensten die zij in concreto aanbieden niet allemaal identiek of soortgelijk zijn en/of volledig hetzelfde doelpubliek hebben (cfr. de waren en diensten waarvoor het Benelux0-merk Quantum ICT ingeschreven werd).

Ten slotte zijn beide partijen actief binnen hetzelfde geografische gebied, aangezien Quantum ICT actief is in België en Quantum Corporation wereldwijd, en dus onder meer in België.

IEFBE 950

WIPO-selectie mei-juni 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A)'AAA' merk eiser niet ingeschreven voor slotenmakersdiensten
B) Gebruik enquesta facil voor domeinnaam toegestaan vanwege beschrijvende termen
C) Houder van merk SNF heeft legitiem belang bij domeinnaam onvoldoende aangetoond
D) Sprake van Reverse Domain Name Hijacking voor 'spritzer'
E) Geen registratie en gebruik te kwader trouw van de domeinnaam newbody.com
F) Onvoldoende onderbouwd dat geen toestemming voor registratie domeinnaam gegeven.
G) Domeinnaam stemt niet verwarringwekkend overeen met de merknaam van eiser
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

WIPO D2014-0122 (aaa-locksmiths.com) > Complaint denied
A) Eiser is het Amerikaanse bedrijf 'American Automobile Association'. Eiser heeft de merken 'AAA'  en 'AAA Premier' geregistreerd. Het merk AAA Premier is onder andere geregistreerd in de klasse waarin slotenmakers werkzaamheden zijn opgenomen. Deze dienst wordt door de eiser echter niet verleend. Verweerder verleent deze diensten wel, en wel onder de de naam 'AAA Locksmith'. Dit is ook de domeinnaam. De geschillenbeslechter wijst de eis uiteindelijk af.  De domeinnaam stemt niet verwarringwekkend overeen met het merk/de merken van eiser. De aanduiding 'AAA' is namelijk een in de VS veelgebruikte term om aan te duiden dat het aangeboden product van uitmundende kwaliteit is (dat is uiteraard subjectief).  Daarnaast is het enkele 'AAA' merk van eiser ook niet ingeschreven voor slotenmakersdiensten.

Overigens heeft de eiser in een andere WIPO-procedure meer geluk. De domeinnaam wwwamericanautomobileassociation.com moet namelijk aan haar worden overgedragen.

The disputed domain name <aaa-locksmiths.com> combines Complainant’s AAA trademark with the term “locksmiths” (separated by a hyphen).3 In the United States, the combination of letters AAA is used frequently by parties other than Complainant to identify a wide variety of goods and services, if for no other reason than “A” is the first letter of the English-language alphabet and a string of the letter “A” assures a relatively high placement among alphabetical listings.4 While Complainant may be well-known in the United States as a provider of travel- and insurance-related services, its trademark is somewhat weak from the standpoint of distinctiveness in so far as it is made up of a commonly used combination of letters. There are a multitude of businesses in the United States that use the term AAA as a principal identifier of goods or services other than in direct competition with Complainant’s goods and services.
Complainant owns registration of AAA PREMIER in connection with locksmithing services. AAA PREMIER and AAA are different trademarks. The combination term AAA PREMIER LOCKSMITHS would be a more distinctive (i.e., individuated) term than “AAA locksmiths”. Complainant has not provided evidence of actual use of the term AAA PREMIER in the United States in connection with locksmithing services, although its registration at the USPTO for that term covers “home lock out services, namely, locksmithing in the nature of opening locks for others”. The disputed domain name is <aaa-locksmiths.com>. Complainant does not own registration of the term AAA standing alone with respect to locksmithing services.

WIPO D2014-0390 (encuesta-facil.com) > Complaint denied
B) Eiser heeft de domeinnaam encuestafacil.com (zonder streepje) en is merkhouder van het merk 'Encuestafacil.com'. Eiser biedt in Europa en Latijns-Amerika de mogelijkheid om via haar website snel en gemakkelijk enquêtes te maken en af te nemen. Dit is ook de letterlijke betekenis van 'encuesta facil'. Verweerder heeft de domeinnaam in 2012 geregistreerd en biedt onder de domeinnaam onderzoeken aan waaraan de consument (tegen beloning) aan kan deelnemen.  Volgens de geschillenbeslechter valt dit onder de beschrijvende termen van de domeinnaam. De eiser heeft daarnaast niet onderbouwd dat verweerder meelift op zijn goodwill. Derhalve wordt een eigen recht/legitiem belang van de verweerder aanwezig geacht. De eis wordt afgewezen.

Where the goods or services offered on a website specifically relate to the generic or descriptive meaning of the domain name, the registrant is making the very kind of bona fideoffering that is sufficient to establish legitimate interests under the Policy. See, e.g., EAuto, L.L.C. v, EAuto Parts, WIPO Case No. D2000-0096 (finding domain name <eautoparts.com> to be legitimate for a website that sells auto parts).
Clearly, the Respondent’s use of the “encuesta facil” term in its descriptive or generic sense is not illegitimate. The term “encuesta” means “survey” and the word “facil” means “easy” in English. “Encuesta Facil” thus means in effect an “easy way to do a survey”. Therefore, the term “encuesta-facil”, as used in the disputed domain name, is an apt descriptive choice for the Respondent’s business consisting of an independent rewards program for consumers. The purpose of the survey seems to gather data from consumers, by asking them questions and obtaining personal data for certain brands in exchange of monetary prizes.

WIPO D2014-0327 (snf.com) > Complaint denied
C) Eiser is sinds 1991 houder van het Franse merk 'SNF' en de Franse domeinnaam www.snf.fr. Verweerder is een bedrijf dat handelt in (de registratie van) domeinnamen. De domeinnaam is door verweerder geregistreerd in 2001. Op de website onder de domeinnaam is steeds een PPC-website getoond. Allereerst wordt door de geschillenbeslechters opgemerkt dat de eis weinig informatie bevat. Zo wordt niet duidelijk wat eiser onder de merknaam onderneemt of waar de afkorting SNF voor staat. Hier wordt door de geschillenbeslechters echter geen aandacht besteed nu de eis op andere gronden wordt afgewezen. Onvoldoende aangetoond dat eiser geen eigen recht/legitiem belang bij domeinnaam heeft. Verweerder heeft recht om drieletterwoorden te registreren. Verweerder kon daarnaast niet – en hoefde niet - op de hoogte zijn van Franse merk van eiser. Tenslotte eiser heeft lang gewacht met aanhangig maken van eis. Geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw.

There is also no evidence before the Panel that anyone outside the specialized areas the Complainant operates in would have any awareness of the Complainant’s business under the letters “SNF”. Further in the present case there is no evidence that the Respondent had actual knowledge of the Complainant or its trademark and there is no evidence and no reason to suggest that the Panel should disbelieve the Respondent’s account that it had never heard of the Complainat or its rights. Had the three letter acronym been, say, IBM or BMW that fact could allow the Panel to reach such a conclusion, as it could reasonably be assumed that a Respondent would have actual knowledge of such famous brands. But there is no evidence at all of the Complainant having any reputation outside the specialized area in which it operates in either 2001 or indeed today. The Panel accordingly considers that no case of willful blindness is made out on the present facts.
In reaching this conclusion the Panel also takes into account the following matters:
Carrying on business in registering descriptive or generic domain names is not of itself objectionable – see for example X6D Limited v. Telepathy, Inc., WIPO Case No. D2010-1519, for a case discussing this issue and the applicable principles.
Offering domain names for sale is not of itself objectionable – see Allocation Network GmbH v. Steve Gregory, WIPO Case No. D2000-0016, for an example of a case where the relevant considerations were discussed in relation to this issue.
The use of a privacy shield is not sufficient by itself to establish bad faith. See Fifth Third Bancorp v. Secure Whois Information Service, WIPO Case No. D2006-0696, for an example of a case discussing this issue and what other factors are to be taken into account in such circumstances.
Finally, there is an air of unreality about the submission that the Respondent was actuated by bad faith. The evidence on the record is that the Complainant has domain names <snf.fr> and <snf-group.com>. The Panel does not know, but it seems to have been satisfied with these names. It seems highly likely that at some date relatively soon after 2001 it must have become aware that the Respondent had registered <snf.com>. Despite this, it apparently made no protest and did not make the present claim of bad faith until 2014. The history of this matter would therefore suggest that the Complainant has not, in the past, ever believed that the Respondent acted in bad faith or made any claim to that effect, which considerably weakens its claim on this head of the Policy.

WIPO D2014-0557 (spritzer.com) > Complaint denied
D) Eiser is houder van het merk 'Spritzer' in meerdere Aziatische landen. Oudste registratie stamt uit 1988. Verweerder heeft de domeinnaam geregistreerd in 1998. Verweerder voert aan dat nu een merkaanvraag van eiser in de Verenigde Staten voor het merk 'Spritzer' is afgewezen, er geen sprake is van een verwarringwekkende overeenstemming tussen de domeinnaam en een merk. Spritzer is in de VS de – beschrijvende – benaming voor wijn gemixt met koolzuurhoudend water. Geschillenbeslechter oordeelt dat een afwijzing in de VS niet met zich brengt dat er geen sprake kan zijn van verwarringwekkende overeenstemming. Eis wordt echter wel afgewezen. Verweerder heeft eigen recht/legitiem belang bij domeinnaam en er is geen sprake van registratie en gebruik te kwader trouw. Met name nu 'spritzer' in de VS een gangbare term is en de eiser dit had moeten weten wordt door het panel geoordeeld dat er sprake is van Reverse Domain Name Hijacking.

“The fact that a trade mark application for SPRITZER has been rejected in the US does not form a ground for denying the Complainant this right under the first limb of the UDRP in circumstances where the Complainant has a legitimate trademark registration in another jurisdiction.

En

The Complainant, on the other hand, was well aware of the fact that in the US, the Respondent’s home territory, a spritzer is a common descriptive term for a mixture of wine and carbonated water. In an extensive correspondence with the USPTO over an attempt to file for protection of its SPRITZER mark in the US, the USPTO so informed the Complainant and provided the Complainant with documentary evidence in support.

WIPO D2014-0611 (newbody.com) > Complaint denied
(E) Eiser is een Zweeds kledingbedrijf en sinds 1997 houder van het Zweedse woordmerk 'Newbody'. Daarnaast heeft eiser dit merk in 2012 ook als Gemeenschapsmerk geregistreerd. Verweerder verkoopt fitnessproducten en heeft de domeinnaam sinds eind 2013 onder zich. Op de website onder de domeinnaam worden pay-per-click links weergegeven. Deze links worden door een derde gegenereerd. Dit staat ook in een disclaimer onderaan de website. De links die worden weergegeven zijn uiteindelijk afhankelijk van uit welk land de website wordt bezocht (geo targetting). Wanneer de website vanuit Zweden wordt bezocht worden links weergegeven die zich richten op eiser en zijn branche. Wanneer de website vanuit de UK wordt bezocht is dit niet het geval, dan worden dieetproducten getoond. Dit maakt in samenhang met – onder andere – het feit dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de Amerikaanse verweerder zijn (Zweedse) merk ook zou kennen dat er geen sprake is van registratie en gebruik te kwader trouw van de domeinnaam. De geschillenbeslechter geeft wel aan dat verweerder de links actief moet verwijderen/zorgen dat zij niet meer verschijnen. Wanneer hij namelijk de links blijft tonen die zich richten op eiser kan het maar zo zijn dat een volgende procedure in het voordeel van eiser uitvalt.

In all of these circumstances, the Panel considers that the Complainant has failed to prove on the balance of probabilities that the Respondent registered and is using the disputed domain name in bad faith. That said, given the lack of supporting evidence from the Respondent, the Panel takes the view that this is a very finely balanced case. As noted above, the Respondent's insistence that it had a good faith motivation is based largely on its unsupported assertions that the disputed domain name was acquired for use in its business, based upon the generic meaning of the phrase "new body". While these assertions are not incredible, and are sufficient in the Panel's view to secure a finding in favor of the Respondent as matters stand, the Panel notes that the situation remains that the Website is serving links in Sweden which are targeted to the trademark value of the disputed domain name, albeit inadvertently from the Respondent's perspective. If the Respondent allows the status quo to continue until its website is "ready to go", however long that might take, it risks either further action from the Complainant in another forum or a refiled complaint under the Policy.

WIPO D2014-0604 (bakertillymkm.com) > Complaint denied
(F) Eiser is een wereldwijd netwerk van accountantskantoren die opereren onder de naam 'Baker Tilly'. De hoofdvestiging is gesitueerd in de UK. Sinds 2002 heeft eiser meerdere 'Baker Tilly' merken geregistreerd. Verweerder was ooit (zeker vanaf 2002) aangesloten bij het Baker Tilly netwerk en heeft in 2008 met toestemming van eiser een naamverandering ondergaan: Baker Tilly MKM werd de nieuwe naam. De betreffende domeinnaam is in dat kader geregistreerd. Vanaf 2013 is door eiser de deelname van verweerder aan het netwerk beëindigd. Eiser claimt momenteel de domeinnaam. Verweerder stelt zelf rechten te hebben op de naam 'Baker Tilly MKM'. De geschillenbeslechter is van mening dat het geschil veel verder gaat dan waar hij in het kader van de geschillenprocedure over kan oordelen. Desalniettemin oordeelt de geschillenbeslechter toch dat de eis moet worden afgewezen nu aannemelijk is dat de domeinnaam niet te kwader trouw is geregistreerd. Eiser onderbouwt in ieder geval onvoldoende dat zij hier geen toestemming voor heeft gegeven. Aan het derde vereise van de procedure (registratie en gebruik te kwader trouw) wordt dan ook niet voldaan.

After careful consideration of the totality of circumstances in the record in this administrative proceeding, the Panel concludes that the Complainant has not met its burden of demonstrating that the Respondent registered the disputed domain name in bad faith.
As noted earlier, the Complainant insists that the Respondent was never authorized to register a domain name incorporating the Complainant's BAKER TILLY mark, and that consequently the Respondent's registration of the disputed domain name should be found to be in bad faith. For reasons discussed above, the Panel does not find the record in this case sufficiently clear to support a conclusion that the Respondent acted in bad faith when registering a domain name corresponding to the Baker Tilly MKM trading name, given the lack of clarity whether this domain name also could have been considered a "Permitted Form" of use under the trademark sublicense agreement. Additionally, there is no evidence in the record that the Complainant ever objected to the Respondent's registration of the disputed domain name before 2013, some five (5) years following the registration, and by all appearances then only due to the termination of the Respondent's member status.
In the circumstances of this case, the Panel does not believe that a different outcome should obtain under the bad faith registration analysis utilized by the distinguished panel inOctogen, supra. The Octogen panel made clear that what constitutes bad faith registration "will necessarily depend on an analysis of the facts and circumstances of any given case."

WIPO D204-0594 (cuentasenlineabanamex.com) > Complaint denied
(G) Eiser is een Argentijns accountantskantoor dat sinds 2006 houder is van het Argentijnse merk 'Bairex'. Verweerder is een Mexicaanse financiële dienstverlener. Zij heeft de domeinnaam geregistreerd in 2006. De domeinnaam wordt doorgelinkt naar de website van verweerder waar zij haar financiële diensten aanbied onder de naam 'Banamex'. Deze naam heeft zij ook als merk geregistreerd. Eiser stelt daarnaast merkrechten heeft op de naam 'cuentas en linea Bairex'. In domeinnaam is deze naam gebruikt. Eiser heeft echter geen enkel bewijs naar voren gebracht dat deze stelling onderbouwt. De eiser merkt slechts op dat indien gewenst zij de geschillenbeslechter wel van meer informatie zal voorzien. Deze houding wordt door de geschillenbeslechter niet op prijs gesteld. Hij weigert dan ook om dit te doen dan wel om verder onderzoek naar deze merknaam te doen. De geschillenbeslechter gaat er derhalve vanuit dat eiser geen rechten heeft op de naam 'cuentas en linea Bairex' (met de twee beschrijvende Spaanse termen 'cuentas' – rekeningen – en 'linea' – online). De domeinnaam stemt, nu deze veel langer is dan het Bairex merk en het Bairex merk in zijn geheel niet is overgenomen, niet verwarringwekkend overeen met de merknaam van eiser. Eis wordt afgewezen.

“The Complainant also appears to claim trademark rights in the mark CUENTAS EN LINEA BAIREX. Although the Panel can see how that mark could potentially bear a closer resemblance to <cuentasenlineabanamex.com>, the Panel notes that the Complainant has produced not even a shred of evidence that it owns rights, registered or unregistered, in this latter mark. Instead, the Complainant suggests in its Complaint that it could produce some substantiation of its claim to those rights should the Panel request more information from the Complainant.
The Panel declines to do so. Though a streamlined procedure, the Policy provides a useful avenue through which an entity can make, and possibly sustain, the charge that another entity is intentionally misappropriating rights belonging to the former. Thus, when filing a complaint, it is incumbent upon a complainant to bring forth serious, if abbreviated, evidence to establish, at a minimum, a prima facie case in support of its claims. After that submission, a duly constituted panel may wish, on occasion, to seek further material or information from that complainant in order to clarify aspects of the evidence so presented. In this case, the Complainant has failed completely to furnish any such evidence with respect to its ownership of the mark, CUENTAS EN LINEA BAIREX, that would merit a request for clarification. See, for example, Sensis Pty Ltd., Telstra Corporation Limited v. Yellow Page Marketing B.V., WIPO Case No. D2011-0057 (“…UDRP panels should be reluctant to request or allow additional submissions that would substantially delay the proceedings or burden the parties. It is not normally necessary or appropriate in the interest of fair process or natural justice to delay the UDRP proceeding so that the parties can comment on legal or factual materials that were in existence and foreseeably relevant to their positions when they prepared the complaint or response.”).”