IEFBE 3723
19 maart 2024
Uitspraak

Conclusie Europese A-G inzake mededeling aan het publiek

 
IEFBE 3722
12 maart 2024
Artikel

De Inzet van Neurowetenschap bij het Beoordelen van Verwarringsgevaar

 
IEFBE 3721
11 maart 2024
Uitspraak

Gele stiksel van Dr. Martens schoenen niet onderscheidend voor alle schoenen

 
IEFBE 2410

Uitspraak ingezonden door Karin Ottelohe, ADVOCANT.

Boektitel 'De illegale Ghelamco Arena' toegestaan - GHELAMCO heeft haar naam aan het stadion verbonden, en moet de keerzijde van deze sponsoringmedaille aanvaarden

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 24 nov 2017, IEFBE 2410; (Ghelamco tegen Doorbraak Boeken), https://www.ie-forum.be/artikelen/boektitel-de-illegale-ghelamco-arena-toegestaan-ghelamco-heeft-haar-naam-aan-het-stadion-verbonden-e

Vz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 24 november 2017, IEFbe 2410 (Ghelamco tegen Doorbraak Boeken) Ghelamco is houders van woordmerk in verschillende klassen. De verwerende partijen zijn uitgever en maken zich op een het boek 'De illegale Ghelamco Arena- Als politici zich met voetbal bemoeien' waarin kennelijk de aandacht zal worden gevestigd op bepaalde problemen bij de bouw van het stadion. Sub c: het is duidelijk dat de titel van het boek geen gebruik maakt van Ghelamco als merk; het is integendeel een onderdeel van de waar zelf. sub d: Echter, telkens het aanhalen van een merk in de media nodig of zelfs maar nuttig is, kan artikel 2.20, 1., d. niet ter sprake komen. De geldige reden is de vrijheid van meningsuiting uit 10 EVRM en 11 van het EU-Handvest. GHELAMCO heeft haar naam aan het stadion verbonden, en moet dan ook de keerzijde van deze sponsoringmedaille aanvaarden. Tevens geen oneerlijke marktpraktijk of sprake van laster en eerroof. Afwijzing van de vorderingen.

IEFBE 2408

Noorse klachtencommissie bevestigt dat Vigelands werken niet als merk kunnen worden geregistreerd

Overig - Autres 13 nov 2017, IEFBE 2408; (Oslo Municipality - Vigeland), https://www.ie-forum.be/artikelen/noorse-klachtencommissie-bevestigt-dat-vigelands-werken-niet-als-merk-kunnen-worden-geregistreerd

Noorse KFIR 13 november 2017, IEF 17288; IEFbe 2408; cases: 16/00148, 16/00149, 16/00150, 16/00151, 16/00153 and 16/00154 (Oslo Municipality - Vigeland) Tijdens de voorbereiding van de zaak heeft de Kamer van Beroep de zaak voorgelegd aan het EFTA-Hof [IEF 16706] voor een advies. De klachtencommissie concludeerde dat de merkregistratie moest worden geweigerd op basis van artikel 15, eerste alinea, letter a, van de merkenwet, deels omdat het merken zijn die die kunstwerken vertegenwoordigen met een zeer speciale culturele waarde voor de Noorse samenleving, en deels omdat de beperking van de auteursrechtperiode op grond van de auteursrechtwetgeving de basis moet zijn op fundamentele, sociale overwegingen.

IEFBE 2409

Uitspraak aangebracht door Hannes Abraham, Philippe Péters en Tanguy de Haan, NautaDutilh.

In de EER ingevoerde waren die niet verkocht raken, zijn niet in de handel gebracht

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 2 nov 2017, IEFBE 2409; ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20171102.2 (Impro tegen Xerox), https://www.ie-forum.be/artikelen/in-de-eer-ingevoerde-waren-die-niet-verkocht-raken-zijn-niet-in-de-handel-gebracht

Hof van Cassatie van België 2 november 2017, IEFbe 2409 (Impro tegen Xerox); ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20171102.2 Binnen de EER in de handel brengen. Eigendomsvoorbehoud. Zie eerder IEFbe 1603. Wanneer de merkhouder aldus zijn waren in de EER heeft ingevoerd om ze aldaar te verkopen of wanneer hij ze in zijn eigen winkels of in die van een gelieerde vennootschap aan de consumenten in de EER te koop heeft aangeboden, maar er niet in geslaagd is ze te verkopen, brengt hij deze waren evenwel niet in de handel in de zin van artikel 7.1 van de richtlijn. De uitsluitende mogelijkheid tot facturatie door de tweede verweerster van de niet-terugbezorgde verbruiksgoederen kan niet worden gelijkgesteld met het in de handel brengen van deze verbruiksgoederen. Het Hof verwerpt het cassatieberoep.

IEFBE 2406

Vragen aan HvJEU over het verbod om in een lidstaat kansspelen via internet aan te bieden

HvJ EU - CJUE 16 mrt 2017, IEFBE 2406; C-166/17 (Sportingbet), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvjeu-over-het-verbod-om-in-een-lidstaat-kansspelen-via-internet-aan-te-bieden

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 16 maart 2017, IT&R 2412; RB 3035; IEFbe 2406; C-166/17 (Sportingbet). Kansspelen. Internet. Via MinBuZa: In het aangehaalde arrest in zaak C-42/07 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 49 EG niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die marktdeelnemers als Bwin International Ltd die in andere lidstaten zijn gevestigd, waar zij rechtmatig soortgelijke diensten verrichten, verbiedt om via het internet kansspelen aan te bieden op het grondgebied van deze lidstaat. Dat arrest is gewezen op een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van de artikelen 43, 49 en 56 EG. In casu betoogt een van de verwerende partijen echter dat de onderhavige zaak niet alleen die verdragsbepalingen betreft, maar ook de artikelen 2, 3, 23, 30, 31, 46, 55, 59, 66, 86, 106 en 107. Aangezien de Supremo Tribunal de Justiça in laatste aanleg uitspraak moet doen en bij twijfel verplicht is een verzoek om een prejudiciële beslissing te doen, opdat aldus een duidelijk oordeel kan worden gevormd aan de hand van de benodigde toelichting, verzoekt deze rechterlijke instantie het Hof om een beslissing over de hierboven weergegeven prejudiciële vragen, zoals toegelicht in het verzoek van de verwerende partijen. 

IEFBE 2407

Beslissing ingezonden door Mirjam Mollema, De Merkplaats.

EUIPO: Portretmerk van model Maartje Verhoef is geldig

EUIPO - BHIM - OHMI 16 nov 2017, IEFBE 2407; (Maartje Verhoef-portretmerk), https://www.ie-forum.be/artikelen/euipo-portretmerk-van-model-maartje-verhoef-is-geldig

EUIPO Board of Appeal 16 november 2017, IEF 17285; IEFbe 2407; R-2063/2016-4 (Maartje Verhoef-portretmerk) Merkenrecht. Portretmerk. Maartje Verhoef heeft haar portret als beeldmerk ingeschreven. Het bureau weigert het merk omdat het gedeeltelijk beschrijvend is. Er kan juist wel van uitgegaan worden dat het doelpubliek het fotografische teken van de jonge vrouw als identificatiemiddel van de herkomst van de waren en diensten zal opvatten. De foto van het gezicht van een persoon, in de vorm van een pasfoto, is een unieke weergave van deze persoon, met diens specifieke uiterlijke kenmerken. Er is geen absolute weigeringsgrond. De bestreden weigeringsbeslissing wordt opgeheven, het merk wordt aldus ingeschreven.

IEFBE 2405

Vragen aan HvJEU over proceskostenverdeling wanneer vorderingen slechts ten dele worden toegewezen

HvJ EU - CJUE 11 sep 2017, IEFBE 2405; C-554/17 (Société du Journal L’Est Républicain), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvjeu-over-proceskostenverdeling-wanneer-vorderingen-slechts-ten-dele-worden-toegewezen

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 11 september 2017, IEF 17284; IEFbe 2405; C-554/17 (Société du Journal L’Est Républicain). Auteursrechten. Proceskosten. Via MinBuZa: Verzoekster heeft begin 2012 een persoon gefilmd tijdens een bungeejump vanaf een brug. Het koord is gebroken en de persoon is in het water gestort. De door verzoekster gemaakte film van dit voorval kon worden opgeroepen via de website van verweerder (de Société du Journal L’Est Républicain). Verzoekster heeft betoogd dat op die website ook een stilstaand beeld uit haar film te zien is geweest. Verzoekster heeft betoogd dat de film en het beeld beschermd zijn krachtens het auteursrecht en dat verweerder, door ze openbaar te maken, inbreuk heeft gemaakt op haar uitsluitende recht om over de film en het beeld te beschikken. Verzoekster heeft bij de rechter in eerste aanleg verzocht om verweerder te veroordelen tot betaling van schadevergoedingen en de proceskosten van verzoekster. Verweerder heeft de vordering van verzoekster bestreden en gevorderd dat zij wordt veroordeeld in haar kosten. De rechter in eerste aanleg heeft verzoekster schadeloosstelling toegekend voor een totaalbedrag van €1.101,-. Verzoekster ging hiertegen in hoger beroep en vorderde wederom de door haar in eerste aanleg gemaakte proceskosten. Tot staving van haar hoger beroep heeft verzoekster aangevoerd dat haar vorderingen in eerste aanleg op alle punten zijn toegewezen en dat zij slechts op ondergeschikte punten in het ongelijk is gesteld. Verweerder heeft tegen het hoger beroep verweer gevoerd en daartoe dezelfde argumenten aangevoerd als in eerste aanleg. 

IEFBE 2404

Uitspraak aangebracht door Thierry van Innis en Anthony Van der Planken, Van Innis & Delarue.

Auteursrechtelijke bescherming van Pliage-tas; slechts de techniek van plooibare tas is bekend uit een oud Amerikaans octrooi

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 6 nov 2017, IEFBE 2404; (Jean Cassegrain tegen Kamize en PB Fashion), https://www.ie-forum.be/artikelen/auteursrechtelijke-bescherming-van-pliage-tas-slechts-de-techniek-van-plooibare-tas-is-bekend-uit-ee

Rechtbank van Koophandel (en afdeling) Antwerpen 6 november 2017, IEFbe 2404 (Jean Cassegrain tegen Kamize en PB Fashion) Auteursrecht. Cassegrain is auteursrechthebbende op de handtas le Pliage en afgeleid model Shopping. PB fashion heeft namaak ingevoerd als groothandel en Kamize heeft deze als kleinhandel verkocht. Een Amerikaans octrooi uit 1925 voor een plooibare tas wijst uit dat de techniek al lang gekend is, dat element heeft een technisch bepaalde functie en valt dus niet onder het auteursrecht. Andere elementen zijn volledig verschillend. Cassegrain maakt aanspraak op schadevergoeding wegens winstderving. De rechtbank begroot de winstderviing ex aequo et bono op €25 per tas; tot €25.000 voor PB Fashion en tot €1.000 voor Kamize. De publicatie-aanspraak wordt afgewezen.

IEFBE 2403

Conclusie AG: Een consument verliest niet zijn hoedanigheid na langdurig gebruik van een particulier Facebookaccount om activiteiten te ontplooien

HvJ EU - CJUE 14 nov 2017, IEFBE 2403; ECLI:EU:C:2017:863 (Schrems tegen Facebook), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-een-consument-verliest-niet-zijn-hoedanigheid-na-langdurig-gebruik-van-een-particulier

Conclusie AG HvJ EU 14 november 2017, IEF 17276; IEFbe 2403; IT 2410; RB 3032; ECLI:EU:C:2017:863 (Schrems tegen Facebook) vgl. IT 1878 . Voor „socinfluencers”, „prosumers” (professionele consumenten) zijn hun persoonlijke accounts op sociale netwerken een onmisbaar instrument voor hun werk. Een consument verliest niet zijn hoedanigheid indien hij – na langdurig gebruik van een particuliere Facebookaccount om zijn rechten uit te oefenen – boeken publiceert, lezingen houdt (soms ook tegen betaling), websites exploiteert, giften inzamelt om de rechten te kunnen uitoefenen. Bevoegdheid in zaken betreffende consumentenovereenkomsten – Begrip ,consument’ – Sociale media –Facebookaccounts en Facebookpagina’s – Cessie van vorderingen door consumenten die woonplaats hebben in dezelfde lidstaat, in een andere lidstaat en in een derde land – Collectief verhaal.

IEFBE 2402

HvJEU: "normaal gebruik" merk als enkel beeldelement van een samengesteld merk is gebruikt

HvJ EU - CJUE 11 okt 2017, IEFBE 2402; ECLI:EU:C:2017:750 (Cactus), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvjeu-normaal-gebruik-merk-als-enkel-beeldelement-van-een-samengesteld-merk-is-gebruikt

HvJ EU 11 oktober 2017, IEF 17270; IEFbe 2402; ECLI:EU:C:2017:750 (Cactus). Merkenrecht. In 2009 is een Uniemerkaanvraag ingediend voor een beeldmerk met daarin de woorden CACTUS OF PEACE / CACTUS DE LA PAZ. Tegen deze aanvrage is oppositie ingesteld op basis van eerdere woord-/beeldmerken waarin eveneens het woord CACTUS opgenomen is. De oppositie werd gehonoreerd voor de klassen 31 en 44. Na beroep bij het EUIPO en een beslissing van het Gerecht wordt nu om een hogere voorziening bij het Hof van Justitie gevraagd. Ten eerste is het betoog van het EUIPO dat de arresten IP Translator [IEF 11454] en Praktiker Bau- und Heimwerkermärkte [IEF 10516] onjuist zijn gelezen door het Gerecht niet juist. Een merk dat is ingeschreven vóór deze uitspraken, zoals het woordmerk Cactus (ingeschreven op 18 oktober 2002) en het beeldmerk Cactus (ingeschreven op 6 april 2001), kan niet worden aangetast door deze arresten, voor zover deze slechts zien op nieuwe aanvragen tot inschrijving van Uniemerken. Ten tweede is aan de voorwaarde van „normaal gebruik” van de verordening voldaan als enkel het beeldelement van een samengesteld merk is gebruikt, voor zover het onderscheidend vermogen van dat merk zoals ingeschreven niet wordt gewijzigd. Het Gerecht kan niet worden verweten dat het niet is nagegaan in hoeverre het weggelaten deel, namelijk het woordelement „Cactus”, onderscheidend vermogen had en van belang was in de perceptie van het teken in zijn geheel, terwijl het Gerecht het teken zoals gebruikt in zijn gereduceerde vorm correct heeft vergeleken met het teken zoals het is ingeschreven. Het Gerecht mocht zich beperken tot een onderzoek van de gelijkwaardigheid van de betrokken tekens op visueel en conceptueel vlak.

IEFBE 2401

Prejudiciële vragen over inbreuk distributierecht indien goederen met identieke motieven door de verkoper worden opgeslagen (op een andere locatie)

HvJ EU - CJUE 21 sep 2017, IEFBE 2401; (Rock store-Gamla Stan), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-inbreuk-distributierecht-indien-goederen-met-identieke-motieven-door-de-ver

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 21 september 2017, IEF 17265; IEFbe 2401; C-572/17 (Rock Town-Gamla Stan) Auteursrecht. Verweerder had een winkel in Stockholm, waar hij kleding en accessoires met motieven van rockmuziek verkocht. De verkoop van verschillende (door piraterij verkregen) goederen resulteerde in een inbreuk op de merkenrechten en het auteursrecht van een aantal eisers. Zowel in de winkel als in een magazijn dat met de winkel was verbonden en in een magazijn in een ander deel van Stockholm werden goederen aangetroffen. Verweerder heeft in de procedure aangegeven dat de winkel vrij regelmatig werd bevoorraad met goederen uit de magazijnen. Verweerder werd inbreuk op het merkenrecht ten laste gelegd en overtreding van de Zweedse wet op het auteursrecht. Volgens het openbaar ministerie had verweerder het merkenrecht geschonden door in de uitoefening van zijn commerciële activiteiten op de kleding wederrechtelijk gebruik te maken van tekens die identiek of soortgelijk zijn aan bepaalde ingeschreven Uniemerkenrechten. Subsidiair werd hem poging tot inbreuk en voorbereidende handelingen ten laste gelegd op grond van de wet op het auteursrecht. De rechter in eerste aanleg heeft verweerder schuldig bevonden aan inbreuk op het merkenrecht, er zou echter geen sprake zijn geweest van poging tot inbreuk of van voorbereidende handelingen op grond van de wet op het auteursrecht. Bij het ingesteld hoger beroep door het OM oordeelde de rechter in tweede aanleg dat verweerder schuldig was aan overtreding van de wet op het auteursrecht met betrekking tot alleen de kledingstukken die zich in de winkel zelf bevonden. Naar de mening van de procureur-generaal dienen ook de overeenkomstige goederen die zich in een magazijn bevinden te vallen onder de inbreuk op het uitsluitende distributierecht; deze heeft daarom gevorderd dat de hoogste rechter een verzoek om een prejudiciële beslissing voorlegt aan het Hof.