IEFBE 3736
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEFBE 3735
25 april 2024
Uitspraak

Arrest van Benelux-Gerechtshof over woordmerk NIELSON

 
IEFBE 3734
18 april 2024
Uitspraak

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

 
IEFBE 2334

Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.

Bas Kist - aanvulling: Canvas ontvangen

Graag geef ik nog een korte aanvulling op mijn commentaar van gisteren [IEF 17067] op het Nachtwacht-arrest [IEF 17063]. Het gaat om een belangrijk aspect, dat ik gisteren over het hoofd zag. Het Hof heeft in zijn arrest bepaald dat Chiever geen belang heeft in de zin van 3:303 BW. Ook de betaling van de depot-taxen levert volgens het Hof geen belang voor Chiever op. Volgens het Hof (R.O. 5) heeft Chiever ‘deze, overigens relatief geringe, taxe in eerste instantie immers betaald om een foto op canvas van De Nachtwacht te krijgen, welke canvas zij, blijkens de brief van Chiever aan het Bureau van 15 februari 2016 (productie 3 bij het verzoekschrift), ondanks de weigering het teken in te schrijven, heeft ontvangen.’

Het klopt dat wij, ondanks het feit dat de Nachtwacht niet geregistreerd is, toch een canvas doek van het BBIE hebben ontvangen. Echter, dit was niet het canvas waar wij op uit waren. Op het doek dat wij van het BBIE ontvingen stond wel de Nachtwacht, maar daarin waren door het BBIE met Photoshop de hoofden van de BBIE-directie en die van een aantal Chiever-partners gemonteerd. Een erg geestige, originele en door ons zeer gewaardeerde reactie van het BBIE op ons Nachtwacht-depot.

IEFBE 2332

12 oktober - IE-Forum.be IP Lunch

Op donderdag 12 oktober 2017 organiseert deLex, de uitgever van IE-Forum.be, een intensieve jurisprudentielunch. Tijdens deze lunchbijeenkomst bespreken de vier docenten met u de belangrijkste Belgische en Europese uitspraken op het gebied van het auteurs-, merken- modellen, en octrooirecht. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. In slechts vier uur tijd bent u volledig op de hoogte van de ontwikkelingen in de meest recente rechtspraak van het afgelopen jaar. Locatie: CMS Brussel, Aanmelden

IEFBE 2330

Gestelde vragen aan HvJ EU: Is mededeling van carve out aan autoriteit een verzoek tot beperking handelsvergunning?

4 jul 2017, IEFBE 2330; ECLI:NL:GHDHA:2017:1935 (CtBG tegen Warner-Lambert), https://www.ie-forum.be/artikelen/gestelde-vragen-aan-hvj-eu-is-mededeling-van-carve-out-aan-autoriteit-een-verzoek-tot-beperking-hand

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 4 juli 2017, IEF 16935; LS&R 1476; IEFbe 2330; ECLI:NL:GHDHA:2017:1935; C-423/17 (CtBG tegen Warner-Lambert) Octrooirecht. Zie eerder IEF 15617Via minbuza: Warner-Lambert Company (hierna: WLC) behoort tot een wereldwijd opererend farmaceutisch concern met ondernemingen in verschillende landen (hierna, zowel de afzonderlijke ondernemingen als het concern aangeduid als: Pfizer). WLC is houdster van het Europees octrooi EP 0 934 061 B3 (hierna: octrooi) dat betrekking heeft op de stof pregabaline. Het octrooi is van kracht tot 17.07.2017; het betreft hier een octrooi dat de toepassing van pregabaline voor de bereiding van een farmaceutische samenstelling voor het behandelen van (neuropathische) pijn claimt. Het CBG is een zelfstandig bestuursorgaan dat op grond van de Geneesmiddelenwet tot taak heeft de werkzaamheid, risico’s en kwaliteit van geneesmiddelen te bewaken en te beoordelen. Het CBG is belast met het verstrekken van handelsvergunningen voor geneesmiddelen voor de Nederlandse markt. Bij het verlenen van een handelsvergunning maakt het CBG de vergunning en de samenvatting van de productkenmerken (hierna: SmPC) openbaar via de geneesmiddeleninformatiebank die te raadplegen is op de website van het CBG. Het niet-vermelden in een SmPC en/of bijsluiter van een generiek geneesmiddel van de delen van de SmPC van het referentiegeneesmiddel die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen die nog onder het octrooirecht vielen op het tijdstip waarop het generiek geneesmiddel op de markt werd gebracht, wordt hierna aangeduid als 'carve out'. Een SmPC en/of een bijsluiter van een generiek geneesmiddel waarin de verwijzingen naar geoctrooieerde indicaties en/of doseringsvormen wel zijn vermeld wordt hierna aangeduid als 'full label'. Vanaf medio 2009 heeft het CBG een beleid gehanteerd op grond waarvan het, als een aanvrager of houder van de handelsvergunning voor een generiek geneesmiddel het CBG had meegedeeld een carve out te zullen toepassen, nog altijd de full label versie, dus zonder carve out, van de SmPC en bijsluiter op zijn website heeft gepubliceerd.

IEFBE 2326

Uitspraak ingezonden door Pierre-Yves Thoumsin en Emmanuel van Melkebeke, JVM.

Acht domeinnamen moeten worden overgedragen bij gebrek aan legitiem belang

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 10 mei 2017, IEFBE 2326; (Boogybook.com tegen De Beukelaer), https://www.ie-forum.be/artikelen/acht-domeinnamen-moeten-worden-overgedragen-bij-gebrek-aan-legitiem-belang

Vzr. Rechtbank van Koophandel Antwerpen 10 mei 2017, IEFbe 2326 (Boogybook.com tegen De Beukelaer) Wederrechtelijke registratie van domeinnamen. Partijen zijn in gesprek geweest over een samenwerking in fotoboeken. Afgesproken is dat Boogybook.com het online-gedeelte op zich zou nemen en De Beukelaer de fysieke verspreiding. De Beukelaer liet daarom acht domeinnamen registreren (boogybook.xx en boogyfotobook.xx, telkens .be, .lu, .fr en .uk). De samenwerking tussen partijen is er niet gekomen en Boogybook.com stelt dat de domeinnaamregistratie onrechtmatig is en dat zij aanspraak maakt op de overdracht ervan. De vordering wordt gegrond verklaard. Nu er van samenwerking geen sprake meer is heeft De Beukelaer niet langer een legitiem belang om de domeinnamen te houden. In de mate waarin zij zelfs buitensporige kosten aanrekent verbonden met de registratie van de domeinnamen (€883,80 voor acht domeinnamen), moet worden beschouwd dat zij tracht hier een ongerechtvaardigd voordeel uit te trekken. De rechtbank veroordeelt De Beukelaer tot overdracht van de acht domeinnamen aan Boogybook.com.

 

IEFBE 2331

Vragen aan HvJ EU over beroep op de minder strenge informatievereisten bij beperkte weergavemogelijkheid

HvJ EU - CJUE 14 jun 2017, IEFBE 2331; (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung umlauteren Wettbewerbs), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-beroep-op-de-minder-strenge-informatievereisten-bij-beperkte-weergavemogelijk

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 14 juni 2017, IEFbe 2331; IT 2343; C-430/17 (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs) Via Minbuza: Consumentenbescherming. Verweerder (Walbusch Walter Busch GmbH & Co) verspreidde in 2014 als bijlage bij verschillende tijdschriften en kranten een uitvouwbare reclamefolder inclusief bestelformulier. Op de voor- en achterkant van de bestelkaart werd gewezen op het wettelijke herroepingsrecht. Het internetadres van verweerder was tevens aangegeven. Op de website van de verweerder kon men via de link “Algemene voorwaarden” de instructies voor herroeping alsmede het modelformulier voor herroeping raadplegen. Verzoeker (Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs) voert aan dat de reclamefolder van verweerder oneerlijk is omdat de instructies voor herroeping in de voorgeschreven vorm ontbraken en het modelformulier voor herroeping niet was bijgevoegd. Na een vergeefse aanmaning heeft verzoekster een vordering tot staking en tot vergoeding van precontentieuze aanmaningskosten ten bedrage van €246,10 vermeerderd met rente ingesteld. Het Landgericht heeft de vordering toegewezen. De appelrechter heeft deze beslissing deels gewijzigd (de veroordeling van verweerder tot vergoeding van de aanmaningskosten werd bevestigd). Met beroep in “Revision” verzoekt verweerder om afwijzing van de vordering in haar geheel, verzoeker verzoekt om afwijzing van het beroep in “Revision”. 

Hier is van belang of verweerder zich met succes kan beroepen op de minder strenge informatievereisten bij beperkte weergavemogelijkheid overeenkomstig de BGB (Duits Burgerlijk Wetboek), EGBGB (Duitse wet tot invoering van het Burgerlijk Wetboek) en richtlijn 2011/83. Het antwoord op de vraag of de minder strenge informatievereisten hier gelden, hangt af van de uitlegging van artikel 8 lid 4 eerste zin, en artikel 6 lid 1 (h) van richtlijn 2011/83/EU. De vraag rijst evenwel of een zo uitgebreide informatieplicht over het herroepingsrecht verenigbaar is met de doelen van richtlijn 2011/83/EU. Het zou een onevenredige beperking van de vrije reclamevoering kunnen blijken de handelaar ongeacht beperkingen in ruimte en tijd van het door hem voor de reclame gebruikte middel voor communicatie op afstand steeds te verplichten de omvangrijke de instructies voor herroeping meteen en rechtstreeks in dit middel voor communicatie op afstand mee te delen en het modelformulier voor herroeping daar dadelijk bij te voegen. Gestelde vragen:

 

IEFBE 2329

Bas Kist - De Nachtkaars

De zaak over de merkregistratie in de Benelux van een afbeelding van de Nachtwacht gaat als een nachtkaars uit. Op 29 augustus wees het Hof Den Haag het verzoek om inschrijving door Chiever af. Het Hof wilde er duidelijk niet aan, ondanks het feit dat deze kwestie toch een paar interessante en voor de praktijk zeer relevante vragen aan de orde stelt. Kort gezegd meent het Hof dat een afbeelding van de Nachtwacht niet onderscheidend is voor het product strontium en dat Chiever geen gerechtvaardigd belang heeft bij zijn verzoek.

IEFBE 2328

Hof: De Nachtwacht terecht geweigerd als merk

29 aug 2017, IEFBE 2328; ECLI:NL:GHDHA:2017:2446 (De Nachtwacht), https://www.ie-forum.be/artikelen/hof-de-nachtwacht-terecht-geweigerd-als-merk

Hof Den Haag 29 augustus 2017, IEF 17063; IEFbe 2328; ECLI:NL:GHDHA:2017:2446 (De Nachtwacht) Merkenrecht. Verzoek afgewezen. Ontbreken onderscheidend vermogen. Het BBIE weigerde een afbeelding van de Nachtwacht als merk gedeponeerd door merkenbureau Chiever [IEF 15567]. De Nachtwacht zou als merk te ingewikkeld zijn om als teken te gelden en bovendien niet als merk worden opgevat en ieder onderscheidend vermogen missen. Op 20 oktober 2016 heeft het Bureau de definitieve beslissing tot weigering medegedeeld: het gaat om één van de beroemdste schilderijen ter wereld dat door vrijwel iedereen zal worden herkend en om die reden zal het niet als onderscheidingsteken worden opgevat door het publiek. Het Hof wijst het verzoek van Chiever af. Het gaat om een depot dat verricht is als grap om een foto van de Nachtwacht op canvas van het Bureau te krijgen. Na weigering en publiciteit is besloten op verzoek van geïnteresseerde potentiële klanten, die zich afvragen of ze kunstwerken als merk kunnen claimen, om beroep tegen de weigering in te stellen. Dat beantwoording van deze vraag voor de praktijk van belang zou kunnen zijn, levert geen gerechtvaardigd belang op voor Chiever. Het Bureau heeft de inschrijving van de Nachtwacht als merk terecht geweigerd, aangezien Chiever geen voldoende gerechtvaardigd belang bij haar verzoek heeft en de Nachtwacht in de Benelux geen onderscheidend vermogen bezit.

IEFBE 2327

Le jugement est envoyée par Pierre-Yves Thoumsin et Emmanuel van Melkebeke, JVM.

Bloggeur n'utilise pas le signe 'Belgian Foodie' dans le commerce

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 8 apr 2017, IEFBE 2327; (Belgian Foodie), https://www.ie-forum.be/artikelen/bloggeur-n-utilise-pas-le-signe-belgian-foodie-dans-le-commerce

Tribunal de comm. Fr. Bruxelles 8 Août 2017, IEFbe 2327 (Belgian Foodie) Droit des marques. Le demandeur a fait procéder au dépôt et a l’enregistrement de la marque communautaire ‘Belgian Foodie’ le 26 Avril 2015. Le défendeur a procède a l’enregistrement du nom de domaine ‘thebelgianfoodie.com’ suivi d’une première publication le 11 novembre 2014 et l’annonce sur sa page Facebook du lancement de son blog du même nom. La demande tend à entendre dire pour droit que l’utilisation sans autorisation du nom commercial par la défendeur constitue une attente aux pratiques de commerce loyales et constitue une violation des droits des marques a la marque Belgian Foodie.  La marque ‘Belgian Foodies’ a un caractère distinctif suffisant : la marque du demandeur est valable et la demande reconventionnelle en annulation est rejetée. Il résulte des explications et des pièces produites que le demandeur établit qu’il exerce une activité commerciale et qu’il dispose des droits confrères au titre de nom commercial. Il ne résulte d’aucune pièce probante que le défendeur exercerait son activité autrement que comme ‘bloggeur’ à titre de loisir. Le demandeur reste ainsi en défaut d’établir que le défendeur fait usage du signe ‘Belgian Foodies’ dans la vie des affaires. La demande fondée sur la protection du nom commercial et de la marque manque par conséquent de fondement. Les demandes principale sont déclare non fondées. 

IEFBE 2324

HvJ EU: Regeling die leidt tot relatief grotere afname digitale netwerken ten opzicht van geëxploiteerde analoge kanalen, is discriminerend en onevenredig

26 jul 2017, IEFBE 2324; ECLI:EU:C:2017:597 (Persidera SpA), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-regeling-die-leidt-tot-relatief-grotere-afname-digitale-netwerken-ten-opzicht-van-ge-xploitee

HvJ EU 26 juli 2017, IT 2342; IEFbe 2324; ECLI:EU:C:2017:597; zaak C‑112/16 (Persidera SpA) Elektronische communicatie. Telecommunicatiediensten. Richtlijnen 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/77/EG. Gelijke behandeling. Via Minbuza: Verzoekster Persidera (v/h Telecom Italia Media Broadcasting = TIMB) vraagt nietigverklaring van besluiten (van respectievelijk ITA MinEZ en de ‘NMa’ tot toewijzing van gebruiksrechten van frequenties voor digitale terrestrische radio- en tv-uitzendingen omdat zij minder frequenties heeft gekregen dan zij voorafgaand aan de overschakelijk feitelijk al gebruikte. De besluiten zijn in strijd met het beginsel van de één-op-één-omzetting op grond van eerder beheer; verzoekster stelt ongelijke behandeling daar zij als enige nationale marktdeelnemer niet alle rechtmatig door haar beheerde zenders heeft kunnen omzetten. De frequenties zijn bovendien technisch onder de maat. Tegen het NMa-besluit voert zij aan dat dit in strijd is met EUrecht en ook de ITA Gw. De rechter in eerste aanleg verwerpt verzoeksters beroep en de zaak ligt nu voor bij de ITA RvS. Verzoekster dringt aan op het stellen van vragen aan het HvJEU. Zij bestrijdt het vonnis omdat, gezien arrest HvJEU C-380/05, de rechter miskent dat zij concurrentienadeel ondervindt door niet toepassen van het beginsel één-op-één omzetting. Interveniënten (telecombedrijven) zijn het niet met verzoekster eens: na omzetting van TIMB in Persidera (door overname van Rete A) is verzoekster eigenaar geworden van in totaal vijf multiplexen in digitale terrestre technologie, hetgeen het maximumaantal is dat voor elke marktdeelnemer is toegestaan.

De verwijzende ITA rechter (Raad van State) kan de zaak pas beslissen als duidelijk is dat de door verweerster gehanteerde toewijzingscriteria rechtmatig zijn. Antwoord HvJ EU: