IEFBE 3735
25 april 2024
Uitspraak

Arrest van Benelux-Gerechtshof over woordmerk NIELSON

 
IEFBE 3734
18 april 2024
Uitspraak

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

 
IEFBE 3733
16 april 2024
Uitspraak

HvC over de bevoegdheid van de stakingsrechter

 
IEFBE 2258

Vorderingen auteursrechtinbreuk ongegrond nu Keyware onvoldoende bewijst dat zij (enig) auteursrechthebbende is

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 19 apr 2016, IEFBE 2258; (Keyware tegen Kinepolis), https://www.ie-forum.be/artikelen/vorderingen-auteursrechtinbreuk-ongegrond-nu-keyware-onvoldoende-bewijst-dat-zij-enig-auteursrechthe

Hof van beroep Brussel 19 april 2016, IEFbe 2258 (Keyware tegen Kinepolis) Auteursrecht. Tussen Keyware en Kinepolis is een overeenkomst gesloten waarin een samenwerkingsstructuur werd beoogd op te zetten met o.a. het doel: de gemeenschappelijke ontwikkeling van een softwaretoepassing (internationaal polyvalent ticketeringsplatform, IPT). Keyware claimt auteursrechten op twee softwareprogramma's: Liga Beroepsvoetbal en Meg@tix. Keyware heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zij titularis is van de auteursrechten op Liga Beroepsvoetbal, de vordering tot inbreuk is dus ongegrond. Kinepolis en Keyware werden in de overeenkomst aangeduid als 'gezamenlijke auteurs' van Meg@tix. Keyware heeft onvoldoende aangetoond dat zij enig titularis was, zodat zij ten onrechte aanvoert dat Kinepolis zich schuldig maakt aan namaak of inbreuk op de auteursrechten op de software. Ook deze vordering is ongegrond.

Leestip: r.o. 13 t/m 15.

IEFBE 2266

Monica Leenders - Kan Louboutin alsnog merkenrechtelijke bescherming onder de zolen van haar schoenen schrijven?

De Haagse rechtbank, de Brusselse rechter en de Conclusie AG bij het HvJ EU. Haagse rechtbank: rode zoolmerk geldig [IEF 12573]. In 2013 heeft de Haagse rechter uitspraak gedaan over de vraag of Van Haren inbreuk maakt op het ‘rode zoolmerk’ van Louboutin [Boels Zanders]. De rechter oordeelde destijds in kort geding dat het zoolmerk geschikt is om als merk te dienen en onderscheidend vermogen heeft gekregen. Nadat deze hobbels waren genomen, lag het verbod voor toewijzing gereed. De rechter oordeelde dat Van Haren inbreuk maakte op het rode zoolmerk van Louboutin en deze inbreuk direct diende te staken.

Deze uitspraak was opzienbarend aangezien hierdoor de toepassing van het merkenrecht wordt opgerekt. Opmerkelijk aan deze uitspraak was dat doorgaans strenge eisen worden gesteld aan een kleurmerk, terwijl het zoolmerk de test gemakkelijker lijkt te doorstaan ook al heeft het veel weg van een kleurmerk. De rechter oordeelde dat het merk wel in rechte kan worden ingeroepen, met name omdat het merk inmiddels was ingeburgerd. Daardoor heeft het merk onderscheidend vermogen gekregen. Van inburgering kan sprake zijn wanneer het publiek de rode zool herkent en de link legt met Louboutin.

IEFBE 2255

N'était pas davantage de nature à susciter des faits d'utilisation du procédé objet des brevets de la part des soumissionnaires puisque l'ouverture des offres étant fixée au 29 janvier 1999, toute violation des brevets de la SA Franki était dès lors exclu

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 4 feb 2016, IEFBE 2255; (Franki Construct contre Infrabel), https://www.ie-forum.be/artikelen/n-tait-pas-davantage-de-nature-susciter-des-faits-d-utilisation-du-proc-d-objet-des-brevets-de-la-pa

Cour d'appel Bruxelles 4 février 2016, IEFbe 2255 (Franki Construct contre Infrabel) Droit des brevets. Comparez avec [IEFbe 1956]. La SA Franki fait grief à lnfrabel d'avoir contrefait ses brevets par le fait d'avoir utilisé ou offert d'utiliser des procédés et techniques faisant l'objet des trois brevets dont elle était titulaire et qui étaient encore en cours de validité. Elle se prévaut à cet égard de l'article 27 § 1 b) de la loi du 28 mars 1984 sur les brevets d'invention (ou LBI) aux termes duquel le titulaire d'un brevet peut s'opposer à «l'utilisation d'un procédé objet du brevet ou, lorsque le tiers sait ou lorsque les circonstances rendent évident que l'utilisation du procédé est interdite sans le consentement du titulaire du brevet, l'offre de son utilisation sur le territoire belge». Il a déjà été indiqué que la rédaction des plans et du cahier des charges ne constituait pas un usage des procédés brevetés. Il n'apparait par ailleurs d'aucun élément du dossier qu'lnfrabel aurait d'une quelconque façon retardé son appel d'offres en vue d'éviter la protection des procédés brevetés par la SA Franki. Elle n'était pas davantage de nature à susciter des faits d'utilisation du procédé objet des brevets de la part des soumissionnaires puisque l'ouverture des offres étant fixée au 29 janvier 1999, toute violation des brevets de la SA Franki était dès lors exclue. Ces moyens ne peuvent être retenus.

IEFBE 2265

Teken hoofdletter D van Sprinter is verwarringwekkend t.o.v. beeldmerk Diesel

Gerecht EU - Tribunal UE 20 jul 2017, IEFBE 2265; ECLI:EU:T:2017:536 (Diesel tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/teken-hoofdletter-d-van-sprinter-is-verwarringwekkend-t-o-v-beeldmerk-diesel

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16979; IEFbe 2265; T-521/15; ECLI:EU:T:2017:536 (Diesel tegen EUIPO) Merkenrecht. Oppositie. Sprinter heeft een merkaanvraag ingediend voor een beeldteken, bestaande uit een hoofdletter D. Diesel heeft oppositie ingesteld. Dit werd afgewezen, waarop hoger beroep is ingesteld door Diesel. Het Gerecht stelt dat sprake is van soortgelijke tekens en verwarringsgevaar. De uitspraak van EUIPO moet worden vernietigd.

IEFBE 2264

Rechthoek met drie strepen in de kleuren geel, oranje en blauw is niet onderscheidend voor beeldmerk

Gerecht EU - Tribunal UE 20 jul 2017, IEFBE 2264; ECLI:EU:T:2017:537 (Basic Net tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/rechthoek-met-drie-strepen-in-de-kleuren-geel-oranje-en-blauw-is-niet-onderscheidend-voor-beeldmerk

Gerecht EU 20 juli 2017, IEF 16978; IEFbe 2264; ECLI:EU:T:2017:537; T‑612/15 (Basic Net tegen EUIPO) Merkenrecht. Beelteken. Basic Net heeft een merkaanvraag ingediend op een beeldteken van drie verticale strepen (geel-oranje-blauw). Dit werd afgewezen op grond van het gebrek aan onderscheidend vermogen. Basic Net heeft tevergeefs beroep ingesteld bij het EUIPO. Volgens vaste jurisprudentie is het niet waarschijnlijk dat een consument een eenvoudig geometrisch figuur zal herinneren, tenzij er onderscheidend vermogen is verkregen door gebruik. Zo ook hier niet. De drie kleuren zijn niet uniek voor het wekken van bepaalde gedachteassociaties of het genereren van gevoelens, waardoor ze niet in staat zijn om nauwkeurige informatie over te brengen. Daarnaast zijn dit veelgebruikte kleuren in reclame en marketing voor de aantrekkelijkheid van producten en diensten. Ook de kleuren hebben dus geen onderscheidend vermogen. Het Gerecht EU wijst het hoger beroep af.

IEFBE 2257

Conclusie AG: opgeschreven gegevens in antwoorden bij beroepsexamen moeten worden beschouwd als persoonsgegevens

HvJ EU - CJUE 20 jul 2017, IEFBE 2257; ECLI:EU:C:2017:582 (X tegen Data Protection Commissioner), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-opgeschreven-gegevens-in-antwoorden-bij-beroepsexamen-moeten-worden-beschouwd-als-perso

Conclusie AG 20 HvJ EU juli 2017, IT 2320; IEFbe 2257; zaak C-434-16; ECLI:EU:C:2017:582 (X tegen Data Protection Commissioner) Privacy. Persoonsgegevens. Zie eerder [IT 2140]. Verzoeker vraagt inzage in al zijn gegevens omtrent het door hem gemaakt beroepsexamen bij het Institute of Chartered Accountants of Ireland (CAI). Het CAI geeft stukken vrij maar niet zijn schriftelijk examenwerk omdat dit niet onder het begrip 'persoonsgegevens' in de zin van de IER wet valt. De verwijzende rechter heeft een prejudiciële vraag gesteld of antwoorden gegeven in een beroepsexamen, persoonsgegevens zijn.

„Met de hand geschreven examenwerk dat aan een examenkandidaat kan worden gekoppeld, moet, met inbegrip van eventuele daarop vermelde opmerkingen van examinatoren, worden beschouwd als persoonsgegevens in de zin van artikel 2, onder a), van richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.”

IEFBE 2256

HvJ EU: naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken scheppen geen precedent voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de Unie

HvJ EU - CJUE 20 jul 2017, IEFBE 2256; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-naast-elkaar-in-twee-lidstaten-bestaande-merken-scheppen-geen-precedent-voor-het-ontbreken-va

HvJ EU 20 juli 2017, IEF 16974; IEFbe 2256; zaak C-93-16; ECLI:EU:C:2017:571 (Ornua, The Irish Dairy Board tegen Tindale & Stanton) Merkenrecht. Zie eerder [IEF 16685] en [IEF 15794]. Audiencia Provincial de Alicante heeft een prejudiciële vraag gesteld aan het HvJ EU, namelijk of het naast elkaar in twee lidstaten bestaande merken precedent schept voor het ontbreken van verwarringsgevaar in de gehele Unie?

Het HvJ EU verklaart voor recht:

1) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het [Unie]merk moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een Uniemerk en een nationaal merk in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar dit Uniemerk en het aan dit nationale merk gelijke teken niet vreedzaam co-existeren, geen gevaar voor verwarring van dit Uniemerk met dit teken bestaat.

2) Artikel 9, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat de elementen die volgens de rechtbank voor het Uniemerk waarbij een vordering wegens inbreuk is ingesteld relevant zijn om te beoordelen of het de houder van een Uniemerk is toegestaan, het gebruik van een teken te verbieden in een deel van de Europese Unie waarop deze vordering geen betrekking heeft, door deze rechtbank in aanmerking kunnen worden genomen om te beoordelen of het deze houder is toegestaan het gebruik van dit teken te verbieden in het deel van de Unie waarop deze vordering betrekking heeft, mits de marktomstandigheden en de socioculturele omstandigheden in die beide delen van de Unie onderling niet duidelijk verschillen.

3) Artikel 9, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat op basis van het feit dat een bekend Uniemerk en een teken in een deel van de Europese Unie vreedzaam co-existeren, niet kan worden geconcludeerd dat in een ander deel van de Unie, waar deze niet vreedzaam co-existeren, een geldige reden bestaat die het gebruik van dit teken rechtvaardigt.

IEFBE 2259

Il s’ensuit que c’est à tort que la chambre de recours a considéré que le dessin contesté possédait un caractère individuel en regard du monogramme Chanel

Gerecht EU - Tribunal UE 18 jul 2017, IEFBE 2259; ECLI:EU:T:2017:517 (Chanel contre EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/il-s-ensuit-que-c-est-tort-que-la-chambre-de-recours-a-consid-r-que-le-dessin-contest-poss-dait-un

Tribunal EU 18 julliet 2017, IEFbe 2259; ECLI:EU:T:2017:517; T‑57/16 (Chanel contre EUIPO) Droit des dessin ou modèle communautaire. Procédure de nullité. X a présenté une demande d’enregistrement d’un dessin communautaire à l’Office de l’Union européenne pour la propriété intellectuelle (EUIPO). La requérante, Chanel SAS, a, en vertu de l’article 52 du règlement n° 6/2002, présenté devant la division d’annulation de l’EUIPO une demande de nullité du dessin contesté. Par décision du 15 juillet 2014, la division d’annulation de l’EUIPO a rejeté la demande en nullité, au motif que le dessin antérieur ne privait pas de nouveauté le dessin contesté, ni de caractère individuel. Partant, tout en tenant compte de la grande liberté de création du créateur du dessin contesté et de l’existence d’une grande liberté d’utilisation dudit dessin sur des produits variables, les différences entre les dessins en conflit ne seraient pas en mesure de produire chez l’utilisateur averti une impression globale différente. Il s’ensuit que c’est à tort que la chambre de recours a considéré que le dessin contesté possédait un caractère individuel en regard du monogramme Chanel.

IEFBE 2254

Hogere voorziening Europese Commissie tegen toegang tot documenten bij het HvJ EU afgewezen

HvJ EU - CJUE 18 jul 2017, IEFBE 2254; ECLI:EU:C:2017:563 (Europese Commissie tegen Breyer), https://www.ie-forum.be/artikelen/hogere-voorziening-europese-commissie-tegen-toegang-tot-documenten-bij-het-hvj-eu-afgewezen

HvJ EU 18 juli 2017, IT 2319; IEFbe 2254; C‑213/15P; ECLI:EU:C:2017:563 (Europese Commissie tegen Breyer) Toegang tot documenten van de instellingen – Artikel 15, lid 3, VWEU – Verordening (EG) nr. 1049/2001 – Werkingssfeer – Verzoek om toegang tot de memories die de Republiek Oostenrijk heeft ingediend in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 29 juli 2010, Commissie/Oostenrijk (C‑189/09, niet gepubliceerd, EU:C:2010:455) – Documenten die zich in het bezit van de Europese Commissie bevinden. De hogere voorziening na Gerecht EU [IT 1703] wordt afgewezen; de Europese commissie wordt behalve in haar eigen kosten in de helft van de kosten van Breyer verwezen.

IEFBE 2253

Geen inbreuk nu term 'aanvangsdosis' door Novartis onvoldoende wordt uitgelegd

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 29 jan 2016, IEFBE 2253; (Novartis tegen Apotex), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-inbreuk-nu-term-aanvangsdosis-door-novartis-onvoldoende-wordt-uitgelegd-1

Rechtbank van Koophandel Brussel 29 januari 2016, IEFbe 2253 (Novartis tegen Apotex) Octrooirecht. Zie eerder [IEFbe 681] en [IEFbe 1124]. Octrooirecht. Eisers voeren aan dat het octrooi een tweede medische toepassing betreft waarbij rivastigime wordt toegediend door middel van een pleister en het doseringsregime start met een welbepaalde aanvangsdosis. Het nieuwe octrooi omvat volgens eisers een innovatief doseringsregime waarbij rivastigmine wordt toegediend onder de vorm van een transdermale pleister (TTS). Eisers slagen er echter niet in aan te geven hoe deze term 'aanvangsdosis' moet worden begrepen. Alle uitvoeringsvormen waarnaar Novartis verwijst om haar interpretatie te ondersteunen hebben betrekking op de dubbellaag TTS beschreven in het octrooi. Geen voorbeelden m.b.t. een TTS met een andere samenstelling worden geopenbaard. De voordelen van de beweerde opgeëiste aanvangsdosis zijn dus verbonden met de specifieke samenstelling van de dubbellaag TTS. Ook de onderzoeker van het EOB was van oordeel dat het octrooi betrekking heeft op de dubbellaag TTS met een specifieke samenstelling. Indien het EOB meende dat het octrooi betrekking zou hebben op een doseringsregime met een bepaalde 'aanvangsdosis', los van elke samenstelling, zou zij niet wijzen op het risico van een mogelijke overlap tussen het octrooi en de moederaanvrage (dat uitsluitend betrekking heeft op een TTS met bepaalde samenstelling). De vordering van eisers is ongegrond.   

Leestip: r.o. 31 t/m 35.