IEFBE 3734
18 april 2024
Uitspraak

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

 
IEFBE 3733
16 april 2024
Uitspraak

HvC over de bevoegdheid van de stakingsrechter

 
IEFBE 3732
15 april 2024
Uitspraak

HvC over gebruik teken in advertenties van online marktplaats

 
IEFBE 1995

HvJ EU: Collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books moet auteursrechten respecteren zonder formaliteiten

HvJ EU - CJUE 16 nov 2016, IEFBE 1995; C-301/16 (Soulier en Doke), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-collectieve-vertegenwoordiging-voor-out-of-print-books-moet-auteursrechten-respecteren-zonder

HvJ EU 16 november 2016, IEF 16377; IEFbe 1995; IT 2172; C-301/15 (Soulier en Doke) Auteursrecht en naburige rechten. Exclusief reproductierecht. Wettelijke collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books. Uit het persbericht: The copyright directive precludes national legislation authorising the digital reproduction of out-of-print books in breach of the exclusive rights of authors. National legislation must guarantee the protection accorded to authors by the directive and ensure, in particular, that they are actually informed of the envisaged digital exploitation of their work, while being able to put an end to it without formalities.

 

 

IEFBE 1994

Mededeling van de Commissie over de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

Biotechrichtlijn 98/44/EC. Uit de mededeling: 1. EXCLUSION FROM PATENTABILITY OF PRODUCTS OBTAINED BY ESSENTIALLY BIOLOGICAL PROCESSES: The Commission takes the view that the EU legislator’s intention when adopting Directive 98/44/EC was to exclude from patentability products (plants/animals and plant/animal parts) that are obtained by means of essentially biological processes.

IEFBE 1992

HvJ EU: er is geen verschil tussen uitlening van een papieren boek en de uitlening van e-book

HvJ EU - CJUE 10 nov 2016, IEFBE 1992; (VOB tegen Stichting Leenrecht), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-er-is-geen-verschil-tussen-uitlening-van-een-papieren-boek-en-de-uitlening-van-e-book

HvJ EU 10 november 2016, IEF 16359; IEFbe 1992; C-174/15; (VOB tegen Stichting Leenrecht) Auteursrecht. Naburige rechten. De rechtbank Den Haag heeft vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over het uitlenen van e-books. Kort samengevat is de vraag of openbare bibliotheken e-books mogen uitlenen tegen betaling van de wettelijke leenrechtvergoeding. Er wordt ook (voorwaardelijk) een vraag gesteld over of de verkoop van een  e-book leidt tot uitputting van het distributierecht.
HvJ EU: De rechters van het Europese Hof beslisten op 10 november dat er geen verschil is tussen een uitlening van een papieren boek en de uitlening van  e-book. Het HvJ volgt hiermee de conclusie van de A-G.

IEFBE 1991

Reliëfmotief van Birkenstock heeft geen commerciële herkomst

Gerecht EU - Tribunal UE 9 nov 2016, IEFBE 1991; Zaak T-579/14 (Birkenstock tegen BHIM), https://www.ie-forum.be/artikelen/reli-fmotief-van-birkenstock-heeft-geen-commerci-le-herkomst

Gerecht EU 9 november 2016, IEF 16354; IEFbe 1991; Zaak T-579/14 (Birkenstock tegen BHIM) Uniemerk. Afbeelding van een reliëfmotief. Het betreft een beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 15 mei 2014 inzake de internationale inschrijving van het beeldmerk dat een patroon van elkaar kruisende golvende lijnen weergeeft. Verzoekster voert met name aan dat de kamer van beroep zich niet heeft gebaseerd op het internationale merk in zijn ingeschreven vorm, te weten een afbeelding waarvan het oppervlak duidelijk is afgebakend en die niet samenvalt met de vorm van de waren, maar dat zij het merk op ongerechtvaardigde wijze heeft uitgebreid door te stellen dat dit merk kon worden herhaald en voortgezet. Het EUIPO is van mening dat de kamer van beroep op goede gronden heeft geoordeeld dat het betrokken teken een oppervlakpatroon weergaf en elk onderscheidend vermogen miste voor de betrokken waren. In casu dient te worden geoordeeld dat, gelet op de banale aard van het betrokken teken en het oneindig aantal verschillende dessins die als oppervlakpatroon worden gebruikt, de kamer van beroep op goede gronden heeft vastgesteld dat het betrokken teken niet op significante wijze afweek van de norm of van wat in de betrokken sectoren gangbaar was. Zij heeft derhalve terecht vastgesteld dat het relevante publiek het teken zou opvatten als een eenvoudig oppervlakpatroon, dat wordt toegepast voor decoratieve of technische doeleinden, en niet als de aanduiding van een bepaalde commerciële herkomst.

IEFBE 1988

A-G: Onderneming dient na te gaan of abonnee duidelijke informatie ontvangt over de verwerking van persoonsgegevens

HvJ EU - CJUE 9 nov 2016, IEFBE 1988; Zaak C-536/15 (Tele2 tegen ACM en European Directory Assistance NV), https://www.ie-forum.be/artikelen/a-g-onderneming-dient-na-te-gaan-of-abonnee-duidelijke-informatie-ontvangt-over-de-verwerking-van-pe

Conclusie AG 9 november 2016, IT 2164; IEFBE 1988; Zaak C-536/15 (Tele2 tegen ACM en European Directory Assistance NV) Provider. Verweking persoonsgegevens. Het gaat hier onder andere om de vraag of onder verzoeken ook moet worden begrepen een verzoek van een in een andere lidstaat gevestigde onderneming, die informatie vraagt ten behoeve van het verstrekken van openbare telefooninlichtingendiensten en telefoongidsen die worden aangeboden in die lidstaat en/of in andere lidstaten.
Conclusie AG: Op het tijdstip waarop het contract van het abonnement wordt getekend, dient deze onderneming zich er van te vergewissen dat de abonnee duidelijke en nauwkeurige informatie ontvangt over de verschillende aspecten van de verwerking van zijn persoonsgegevens en in het bijzonder over het beschikbaar stellen van deze gegevens aan een aanbieder van telefoongidsen en/of telefooninlichtingen die zijn diensten verricht in een andere lidstaat dan die waarin hij verblijft.

IEFBE 1989

HvJ EU: Uitleg over handelaar die in naam van particulier koopt

HvJ EU - CJUE 9 nov 2016, IEFBE 1989; C-149/15 (Wathelet tegen Garage Bietheres), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-uitleg-over-handelaar-die-in-naam-van-particulier-koopt

HvJ EU 9 november 2016, IEFBE 1989; RB 2789; zaaknummer C-149/15 (Wathelet tegen Garage Bietheres) Bescherming van de consument. Verkoop van en garanties voor consumptiegoederen. Het lijdt geen twijfel dat een consument die een consumptiegoed koopt van een andere particulier, niet de bescherming geniet van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen(2). Geldt dat echter ook wanneer een handelaar bij de verkoop handelt in naam en voor rekening van een particulier en zich aan de consument als de verkoper voorstelt? Dat is de vraag die in de onderhavige zaak aan de orde is.
Het HvJ beantwoord deze vraag als volgt: Het begrip "verkoper" moet aldus worden uitgelegd, waaronder een professionele optreden als tussenpersoon namens een persoon die niet naar behoren de consument koper in kennis heeft gesteld. Het is aan de verwijzende rechter om dit na te gaan, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Deze uitleg is niet afhankelijk van de vraag of de tussenpersoon niet is betaald of voor zijn tussenkomst.

IEFBE 1987

Vragen aan HvJ over de hoedanigheid als 'consument' bij zakelijke gebruik privé-Facebookaccount

HvJ EU - CJUE 3 nov 2016, IEFBE 1987; C-498/16 (X tegen Facebook Ireland), https://www.ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-over-de-hoedanigheid-als-consument-bij-zakelijke-gebruik-priv-facebookaccount

HvJ EU, 3 november 2016, IEFBE 1987; IT 2163; C-498/16 (X tegen Facebook Ireland) Social media. Consumenten. Ten behoeve van die voorgenomen procedures, voorlichting en bewustmaking heeft verzoeker een vereniging (zonder personeel en zonder winstoogmerk) opgezet. Zijn klacht luidt dat verweerster talrijke inbreuken pleegt op gegevensbeschermings-rechtelijke regelingen die in de OOS (en andere) databeschermingswetten zijn verankerd. De internationale bevoegdheid van de rechter ontleent verzoeker aan het forum consumentis (verzoeker is OOS staatsburger). Maar verweerster stelt dat verzoeker zich wegens zijn commerciële activiteiten daarop niet kan beroepen en wegens de on-overdraagbaarheid van forum consumentis kan verzoeker geen gebruik maken van de aan hem gecedeerde rechten. De rechter in eerste aanleg wijst de vordering af op grond van het beroepsmatige gebruik van Facebook door verzoeker. Het oordeel na beroep is voor beide partijen aanleiding beroep in Revision aan te vragen. Partijen zijn het niet eens dat verzoeker een consument is. Verzoeker baseert zich daarbij op de overeenkomst met verweerster inzake zijn particuliere facebookaccount, en die tussen de cedenten en verweerster. Op grond van de huidige stand van de jurisprudentie kan de rechter geen zekerheid geven over in hoeverre een consument die door andere consumenten rechten aan hem laat cederen om deze gezamenlijk geldend te maken zich op ‘ forum consumentis’ kan beroepen. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

IEFBE 1985

Vorderingen in hoger beroep over woordmerk ‘VERSO’ zijn ongegrond

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 11 apr 2016, IEFBE 1985; (BVBA Totex tegen NV Verso), https://www.ie-forum.be/artikelen/vorderingen-in-hoger-beroep-over-woordmerk-verso-zijn-ongegrond

Hof van Beroep Antwerpen 11 april 2016, IEFBE 1985 (BVBA Totex tegen NV Verso) Woordmerk. Handelsnaam. Vervallenverklaring. Eiser is houder van het Benelux woordmerk VERSO in de klassen 18 en 25 en stelt dat hij het teken tevens als handelsnaam gebruikt. Eiser vordert in 2010 bij de rechtbank (IEFBE 674) een verbod van elk gebruik van zijn merk en domeinnaam www.verso.be. Het woordmerk wordt volgens eiser ter beschikking gesteld aan "zijn" vennootschap TOTEX BVBA. De rechtbank oordeelt dat het TOTEX is die de handelsnaam Verso voert en niet eiser. De bescherming komt dan ook toe aan TOTEX. Eiser kan niet worden beschouwd als handelaar, ondanks de licentieverlening van het merk aan TOTEX. Verder is niet bewezen dat NV VERSO het teken "VERSO" anders dan als handelsnaam zou gebruiken, van merkenrechtelijke inbreuk is dan ook geen sprake. De rechtbank oordeelde dat geen normaal gebruik van het merk is gemaakt en verklaart het merk vervallen. In hoger beroep beweert Totex o.a. dat haar belangen zijn benadeeld door het arrest gewezen op 7 oktober 2013 [IEFbe 757]. Zij zegt het Beneluxwoordmerk VERSO te exploiteren en te gebruiken ter onderscheiding van zowel haar handelswaren als haar handelsnamen. Het Hof van Beroep stelt dat de vordering ongegrond is; het merk blijft vervallenverklaard.

IEFBE 1986

Jugement envoyée par Eric De Gryse en Emmanuel Cornu, Simont Braun.

La polysémie d’une marque n’est pas susceptible d’affecter le caractère distinctif fort d’une marque, acquis par l’usage et par la grande renommée liée aux investissements publicitaires effectués

Gerecht EU - Tribunal UE 27 okt 2016, IEFBE 1986; ECLI:EU:T:2016:631 (SPA), https://www.ie-forum.be/artikelen/la-polys-mie-d-une-marque-n-est-pas-susceptible-d-affecter-le-caract-re-distinctif-fort-d-une-marque

Tribunal UE 27 octobre 2016, IEFbe 1986; T-625/15; ECLI:EU:T:2016:631 (SPA) Marque de l’Union européenne – Procédure d’opposition – Demande de marque de l’Union européenne verbale SPA VILLAGE – Marque Benelux verbale antérieure SPA – Motif relatif de refus.

59      Cette conclusion n’est pas remise en cause par l’observation effectuée par la chambre de recours au point 135 de la décision attaquée, selon laquelle la marque antérieure, en raison de la polysémie du terme « spa » la composant, aurait perdu « son caractère unique », de sorte que le public pertinent confronté à ce terme ferait plus facilement référence à des centres d’hydrothérapie qu’à la marque renommée. En effet, il convient d’observer que, si l’absence de polysémie est un facteur permettant de reconnaître le fort caractère distinctif d’une marque (voir, en ce sens, arrêt du 27 novembre 2008, Intel Corporation, C‑252/07, EU:C:2008:655, point 56), la polysémie d’une marque n’est pas, à elle seule, susceptible d’affecter le caractère distinctif fort d’une marque, acquis par l’usage et par la grande renommée liée aux investissements publicitaires effectués par le titulaire de la marque sur le territoire pertinent. De plus, il importe de souligner que, afin d’apprécier, au sens de la jurisprudence mentionnée aux points 45 à 48, l’existence d’un lien, dans l’esprit du public, entre les signes en conflit, il n’est pas nécessaire d’établir que ce lien soit le seul possible dans l’esprit dudit public.

IEFBE 1984

HvJ EU: Halfjaarlijkse abonnementsprijs voor decodeerkaart niet (duidelijk) vermelden is een oneerlijke handelspraktijk

HvJ EU - CJUE 26 okt 2016, IEFBE 1984; ECLI:EU:C:2016:800 (Canal Digital Danmark), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-halfjaarlijkse-abonnementsprijs-voor-decodeerkaart-niet-duidelijk-vermelden-is-een-oneerlijke

HvJ EU 26 oktober 2016, IEF 16338; IT 2159; ECLI:EU:C:2016:800 (Canal Digital Danmark A/S) Oneerlijke handelspraktijken. Reclame voor een satelliettelevisieabonnement – Abonnementsprijs die, naast de maandelijkse prijs, een halfjaarlijkse prijs omvat voor de kaart die nodig is om de uitzendingen te decoderen – Niet-vermelding van de halfjaarlijkse prijs of minder in het oog springende presentatie ervan dan van de maandelijkse prijs – Misleidende handeling – Misleidende omissie – Richtlijnbepaling die alleen is omgezet in de voorbereidende werkzaamheden voor de nationale uitvoeringswet en niet in die wet zelf. HvJ EU: