Gepubliceerd op woensdag 29 oktober 2014
IEFBE 1027
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Prejudiciële vragen over belasting op gsm-pylonen, -masten of -antennes

Hof van Beroep Bergen 7 juni 2013, IEFbe 1027, zaak C-346/13 (Stad Bergen tegen KPN; prej. vragen aan HvJ EU)
Telecomrecht. Richtlijn 2002/20/EG. De zaak betreft het heffen van belastingen op het plaatsen van GSM-pylonen en –masten. In 2008 is verzoekster aangeslagen voor drie pylonen (x € 2500 =) € 7500 op grond van een belastingverordening uit maart 2007. Deze belasting wordt geheven op zendpylonen of –masten van een bepaalde omvang die zijn verankerd op een eigen locatie, die bestemd zijn om daarop verscheidene types antennes te plaatsen die nodig zijn voor een goede werking van het mobiele telecommunicatienetwerk en die niet konden worden geïnstalleerd op een bestaande plaats (bijvoorbeeld een dak, kerk, enz). Bij de rechter in eerste aanleg te Bergen wordt verzoekers bezwaar tegen toepassing van deze verordening gehonoreerd op de grond dat de betreffende verordening in strijd is met de Belgische Gw. Verweerster (gemeente Bergen) gaat in beroep bij de verwijzende rechter onder verwijzing naar artikel 13 van RL 2002/20 waarin het EULS wordt toegestaan een vergoeding op te leggen.

Verzoekster verwijst naar het arrest van het HvJ EU in de gevoegde zaken C-55/11, C-57/11 en C-58/11 Vodafone España e.a. waarin het Hof bepaalt dat de EULS enkel bevoegd zijn vergoedingen in de zin van artikel 13 van de RL te vragen, en niet om belasting te heffen. Er is immers geen sprake van een tegenprestatie voor verstrekte diensten of anderszins een administratieve bijdrage in de zin van artikel 12. Ook betwist zij de bevoegdheid van de gemeente in deze. Zij verzoekt de verwijzende rechter het HvJEU een prejudiciële vraag te stellen.

Deze zaak is eerder in juli 2013 door de griffie aangeboden met de mededeling dat de zaak werd geschorst tot arrest zou worden gewezen in C-256/13 en C-264/13 Belgacom e.a.. Maar verzoekster heeft aangegeven dat de uitspraak in die zaken onvoldoende was om haar zaak als afgedaan te beschouwen. C-346/13 zal nu dan ook de gebruikelijke prejudiciële procedure ingaan.

Aangezien de andere door verzoekster aangehaalde arresten RL 97/13 betreffen die op onderhavige zaak niet van toepassing is acht de verwijzende Belgische rechter (Hof van Beroep Bergen) het inderdaad noodzakelijk het HvJEU de volgende vraag voor te leggen:

“Verbiedt artikel 13 van richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten de territoriale lichamen om, om budgettaire of andere redenen, belasting te heffen over de economische activiteit van telecommunicatiebedrijven in de vorm van op hun grondgebied geplaatste GSM-pylonen, -masten of -antennes ten behoeve van deze activiteit?”

« L'article 13 de la Directive «2002/20/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 mars 2002 relative à l'autorisation de réseaux et de services de communications électroniques interdit-il aux collectivités territoriales de taxer, pour des motifs budgétaires ou autres, l'activité économique des opérateurs de télécommunications qui se matérialisent sur leur territoire par la présence de pylônes, mâts ou antennes GSM affectés à cette activité ? »