DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 8 mei 2024
IEFBE 3738
||
, IEFBE 3738; https://www.ie-forum.be/artikelen/european-copyright-society-steunt-kwantum-in-rechtszaak-rond-eames-stoel

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

European Copyright Society steunt Kwantum in rechtszaak rond Eames-stoel

European Copyright Society steunt Kwantum in rechtszaak rond Eames-stoel

Caroline Theunis, advocaat

De European Copyright Society (ECS) uit haar standpunt in de veelbesproken rechtszaak tussen Kwantum en Vitra over de iconische Eames-designerstoel.

Kwantum vs. Vitra
In 1948 ontwierp het Amerikaanse echtpaar Eames de beroemde “Diner Sidechair Wood” (DSW), waarvan de rechten worden aangehouden door de Zwitserse producent Vitra (zie omslagafbeelding).

In 2014 introduceerde Kantum haar "Paris Chair" op de Belgische en Nederlandse markt.

Dit leidde tot een rechtszaak van Vitra die beweerde dat haar auteursrecht werd geschonden.

Het dispuut draait om het verschil in benadering van de VS en de EU aangaande cumulatie van auteurs- en modelrecht. In de States geniet een dergelijke stoel geen auteursrechtbescherming omdat ze reeds als model in aanmerking komt, terwijl in de EU beide regimes cumulatief van toepassing zijn.

Juridische overwegingen
In principe mogen EU-lidsaten niet discrimineren op basis van nationaliteit, wat volgens Vitra betekent dat ze dezelfde bescherming als Europese burgers moet genieten. Internationale bepalingen doen echter twijfel rijzen.

Artikel 2(7) van het Bernerverdrag bepaalt immers dat werken die in hun land van oorsprong enkel als modellen kunnen worden beschermd, in de andere Berner-landen ook enkel als zodanig bescherming moeten krijgen (het zgn. wederkerigheidsprincipe).

Het RAAP-arrest van het Hof van Justitie (HvJEU) van 2020 leidde reeds tot discussie over de toepassing van wederkerigheidsbepalingen uit internationale verdragen ten aanzien van niet-EU-landen (wanneer EU-wetgeving ruimere bescherming biedt).

De Hoge Raad stelde in maart 2023 prejudiciële vragen aan het Hof over de rol van wederkerigheid in Kwantum. 

De Positie van de ECS
De ECS uitte al kritiek op het RAAP-arrest, en dringt in een recente publicatie aan op een andere benadering in de huidige zaak.

Naast de onwenselijkheid van een doorgetrokken uitsluiting van wederkerigheid, benadrukt zij de fundamentele verschillen tussen beide zaken.

RAAP: WPPT en EU-wetgeving
RAAP draaide rond de wederkerigheid uit de WPPT ten aanzien van het recht op “billijke vergoeding” voor uitvoerende kunstenaars en producenten van
geluidsopnames.

Die wederkerigheid maakte het mogelijk om dit recht te beperken ten aanzien van onderdanen uit andere WPPT-landen, als die landen het recht zelf niet of slechts beperkt hadden ingevoerd. (Hierdoor genoten bijvoorbeeld VS-artiesten en - producenten in EU-landen niet dezelfde compensatie als EU-burgers voor het gebruik van hun repertoire.)

De EU harmoniseerde het vergoedingsrecht uit de WPPT via de Verhuur- en leenrechtrichtlijn. Deze richtlijn zweeg echter over de mogelijkheid van de lidstaten om nog verder gebruik te maken van de wederkerigheid uit het verdrag.

Het HvJ EU oordeelde dat dit niet toegelaten was. Het fundamenteel recht op intellectuele eigendom - waartoe de billijke vergoeding behoort - zou in de EU slechts expliciet beperkt kunnen worden door de EU-wetgever (gelet op artikel 52 ECFR). De EU was met de richtlijn voldoende wetgevend opgetreden om exclusief bevoegd te zijn om te beslissen over de wederkerigheid aangaande het vergoedingsrecht. 

Bij gebrek aan zulke EU-beslissing, gold de verplichte gelijke behandeling.

Kwantum en Berner: default en rechtersrecht
In Kwantum draait het om artikel 2(7) van het Bernerverdrag, dat ook een wederkerigheidsprincipe bepaalt.

De Hoge Raad vraagt zich af of Nederland zich, in het licht van RAAP, op dit artikel 2(7) kan beroepen om het auteursrecht op toegepaste kunst te beperken voor de stoel uit de VS (waar deze geen auteursrecht geniet).

Ook op het gebied van het Bernerverdrag (de bescherming van werken via auteursrecht) is de EU inmiddels opgetreden, in het bijzonder via de InfoSoc-richtlijn. Modelrecht is geharmoniseerd door de Modellenrichtlijn en -verordening. De regel dat beide regimes tegelijk spelen, is bepaald door in HvJEU-rechtspraak (en is voorzien in de Design Package).

Net als in RAAP laat de EU-regelgeving open of internationale wederkerigheid nog mogelijk is.

De ECS betoogt dat deze situatie evenwel niét moet leiden tot dezelfde conclusie als in de RAAP-zaak, omdat ze op belangrijke punten verschilt:

  • Het Bernerverdrag formuleert de wederkerigheid als default, terwijl die in het WPPT een meer optioneel karakter heeft.
  • De cumulatie van auteurs- en modellenrecht in de EU is ontwikkeld door de rechtspraak en niet door de EU-wetgever, wat het minder overtuigend maakt dat deze laatste bevoegd zou zijn om over de wederkerigheid te beslissen.
  • De EU is slechts indirect (via TRIPS) aan het Bernerverdrag gebonden, terwijl ze rechtstreekse partij is bij het WPPT.

Aanbevelingen ECS
Het ECS acht het HvJ EU bevoegd om zelf te oordelen over de (verplichte) wederkerigheid inzake de cumulatie van auteurs- en modelrecht (zonder dat tussenkomst van de wetgever vereist is). Dit zou neerkomen op een aanvulling van haar rechtspraak.

Een andere mogelijkheid is dat het Hof de keuze alsnog aan de lidstaten laat.

Beide mogelijkheden zouden kunnen resulteren in een meer genuanceerde en gebalanceerde benadering van auteurs- en modellenbescherming in de EU, en van de werking ervan in een internationale context. De ECS acht het alleszins opportuun om na de uitspraak van het Hof, de regels duidelijk via EU-wetgeving te verankeren.

Lees de opinie van de ECS hier.