DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 14 juli 2025
IEFBE 3940

Artikel ingezonden door Paul Kreijger en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

Artikel: Nationale wetgever mag Europees persuitgeversrecht versterken

Artikel geschreven door Paul Kreijger en Dirk Visser. Het Europees persuitgeversrecht laat ruimte voor wetgeving die platforms verplicht persuitgevers een billijke vergoeding te betalen voor gebruik van hun online nieuwscontent en daarover transparant en te goeder trouw te onderhandelen onder toezicht van een mededingingsautoriteit.

Dat is het advies dat advocaat-generaal Szpunar op 10 juli jl. aan het Hof van Justitie EU deed, naar aanleiding van vragen van de Italiaanse rechter in het beroep van Meta Platforms Ireland Limited (“Meta”), het Amerikaanse bedrijf achter Facebook, tegen een besluit van de Italiaanse mededingingsautoriteit AGCom.

Het gaat om de implementatie van het naburig persuitgeversrecht van artikel 15 lid 1 van de Digital Single Market (DSM) - Richtlijn 2019/790. Dit geeft aan uitgevers van perspublicaties het reproductierecht en openbaarmakingsrecht als bedoeld in de artikelen 2 en 3 lid 2 van de Auteursrechtrichtlijn - Richtlijn 2001/29/EG. Deze bepaling versterkt de economische positie van persuitgevers en bevordert de licentiemarkt voor het onlinegebruik van perspublicaties. In Nederland is dit recht sinds 2021 neergelegd in artikel 7b van de Wet op de naburige rechten. In Italië is de wet een stap verder gegaan. Niet alleen is het persuitgeversrecht zelf geïmplementeerd, waardoor persuitgevers verbodsrechten krijgen; daarnaast kregen zij van de Italiaanse wetgever ook een recht op een billijke vergoeding. Verder verplichten de Italiaanse bepalingen aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij om met uitgevers in onderhandeling te treden, informatie te verschaffen die nodig is om de vergoeding vast te stellen en de zichtbaarheid van de inhoud van de uitgever in de zoekresultaten niet te beperken zolang de onderhandelingen niet zijn afgerond. Dit onder toezicht van de AGCom die ook zelf de (criteria voor de) billijke vergoeding kan bepalen als onderhandeling tussen partijen nergens toe leidt.

Meta vecht deze bepalingen aan, omdat die volgens haar verder gaan dan, en dus in strijd zouden zijn met de DSM-richtlijn. Daar denkt advocaat-generaal Szpunar nu anders over. Weliswaar is het persuitgeversrecht net als het auteursrecht een verbodsrecht, maar het doel van dit recht is toch in de eerste plaats om persuitgevers in staat te stellen een redelijke vergoeding voor online gebruik van hun content te krijgen. Bijkomende nationale maatregelen die helpen dat doel te realiseren zijn aanvaardbaar, zolang ze het verbodsrecht in stand laten, de contractsvrijheid niet te veel inperken en geen billijke vergoeding opleggen als er geen perspublicaties worden gebruik.

Interessant is dat de advocaat-generaal ook vindt dat social media platforms als Meta’s Facebook onder het persuitgeversrecht vallen. Hoewel het de gebruikers van Facebook zijn die content uploaden (waaronder ook nieuwscontent van persuitgevers), meent hij toch dat Facebook (Meta) de aanbieder van die inhoud is: “met haar geavanceerde algoritmen biedt zij Facebook-gebruikers concrete inhoud aan op basis van hun veronderstelde interesses, zonder dat deze gebruikers naar deze inhoud hebben gezocht of dat deze inhoud door andere gebruikers aan hen is aangeboden.” Nu is de gedachte dat platforms aanspreekbaar zijn op openbaarmaking van (beschermde) content die hun gebruikers uploaden niet per se nieuw; de DSM-richtlijn kent in artikel 17 DSM-richtlijn een gedetailleerde regeling voor platforms die toegang geven tot beschermde content (in Nederland neergelegd in artikel 29c Aw). Die voorziet echter in beperkingen van de aansprakelijkheid van het platform voor openbaarmaking zonder toestemming, en die beperkingen kent het persuitgeversrecht van artikel 15 DSM-richtlijn niet.