Gepubliceerd op woensdag 2 maart 2016
IEFBE 1716
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Vrijstelling van informatieverplichtingen publiekrechtelijke beroepsorganisaties en privédetectives

Grondwettelijk Hof 25 februari 2016, IEFbe 1716; Arrest nr. 28/2016 (Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars en Romain Lamolle)
Privacy. Persoonsgegevens. Zie eerder IEFbe 752. Het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars en Romain Lamolle vorderen de vernietiging van de artikelen 3, §§3 tot 6, en 9 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Artikel 9 bepaalt welke informatie de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens moet meedelen aan de persoon wiens gegevens het voorwerp van die verwerking uitmaken. Artikel 3, §§3 tot 7 stelt sommige categorieën van personen of instellingen vrij van de bij artikel 9 opgelegde verplichtingen. De bestreden bepalingen zouden een discriminerend verschil in behandeling invoeren tussen enerzijds de categorie personen genoemd in paragraaf 3 tot en met 6 en anderzijds de publiekrechtelijke beroepsorganisaties die bij de wet ermee zijn belast onderzoek te verrichten naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep, zoals het BIV. Het Hof vernietigt artikel 9 in zoverre het zonder meer van toepassing is op de publiekrechtelijke beroepsorganisatie die bij de wet ermee is beslaat onderzoek te verrichten naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep en op de activiteit van een privédetective die ertoe is gemachtigd voor de betrokken beroepsorganisatie op te treden.

B.11. Het middel is gegrond in zoverre artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens zonder meer van toepassing is op de publiekrechtelijke beroepsorganisatie die bij de wet ermee is belast onderzoek te verrichten naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep en op de activiteit van een privédetective die ertoe is gemachtigd voor de betrokken beroepsorganisatie op te treden overeenkomstig artikel 13 van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective. Die situaties vallen bijgevolg buiten het toepassingsgebied van artikel 9 van de wet van 8 december 1992, in afwachting van de uitdrukkelijke uitbreiding, door de wetgever, van de vrijstellingen waarin artikel 3 van dezelfde wet voorziet.

Om die redenen,
het Hof vernietigt artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens in zoverre het zonder meer van toepassing is op de publiekrechtelijke beroepsorganisatie die bij de wet ermee is belast onderzoek te verrichten naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep en op de activiteit van een privédetective die ertoe is gemachtigd voor de betrokken beroepsorganisatie op te treden overeenkomstig artikel 13 van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective.