Gepubliceerd op vrijdag 5 september 2014
IEFBE 972
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

2BE gewaarschuwd voor het uitzenden van een niet-conforme sponsorboodschap

VRM Algemene Kamer 14 juli 2014, IEFbe 972, dossier nr. 2014/150 (VRM tegen NV Medialaan)
De VRM onderzocht de uitzending (14 mei 2014) van een sponsorboodschap (voor 'Flexium Gel' ) op 2BE. Deze blijkt promotionele elementen te bevatten die zowel visueel als auditief aanzetten tot consumptie door het aanprijzen van 'Flexium Gel' als een snelle en efficiënte behandeling van spier- en gewrichtspijn. Het doel van de desbetreffende sponsorboodschap gaat volgens de VRM verder dan het winnen van naamsbekendheid door het louter vermelden van een slagzin of slogan. 2BE wordt gewaarschuwd voor deze overtreding op het Mediadecreet.

10.1. Sedert de inwerkingtreding van het decreet van 2 februari 2007 houdende wijziging van sommige bepalingen van titel III en titel IV van het Mediadecreet, dat de basis is voor de huidige definitie van sponsoring, moet een sponsorvermelding beperkt blijven tot een vermelding van de sponsor(s), zo blijkt uit de memorie van toelichting: “Hoewel [door het wegvallen van de tijdslimieten en het verbod op andere sponsorbepalingen] ruime mogelijkheden ontstaan voor het invoegen van sponsorboodschappen, zijn deze toch niet onbeperkt (…) Bovendien moet het onderscheid duidelijk blijven tussen sponsorvermeldingen en reclamespots. Het is de bedoeling dat sponsorboodschappen beperkt blijven tot een vermelding, en dat dit geen audiovisuele reclamespots worden.” (Parl. St., Vl. Parl., 2006-2007, nr. 1021/1, 7).

Het onderscheid tussen een sponsorvermelding en een reclameboodschap, zoals gezien door de decreetgever, wordt in de parlementaire voorbereiding als volgt verduidelijkt : “Verder is het vanzelfsprekend dat een sponsorvermelding moet voldoen aan artikel 2, 16°, van de mediadecreten, waarin het beoogde doel en de andere elementen van sponsoring worden omschreven. Het onderscheidende criterium is dan ook de boodschap, en niet de vorm, van de sponsorvermelding. Zo kan een sponsorvermelding, in tegenstelling tot een reclameboodschap, geenszins aanzetten tot consumptie. Een louter imago-ondersteunende slogan of baseline van de sponsor voldoet aan artikel 2, 16°, omdat deze niet aanzet tot consumptie.” (Parl. St., Vl. Parl., 2006-2007, nr. 1218/4, 3).

In voorliggende zaak gaat het niet om een louter imago-ondersteunende boodschap van de sponsor in kwestie. De sponsorvermelding bevat specifieke promotionele elementen die aanzetten tot consumptie, zoals blijkt uit het beeld van een brandweerman met pijnlijke rug, die een tube ‘Flexium Gel’ krijgt overhandigd en de bijhorende auditieve boodschap ‘Flexium Gel dringt de huid op enkele seconden binnen en werkt in op de kern van de pijn om deze efficiënt te bestrijden. Flexium Gel, eerste hulp bij spier- en gewrichtspijn.’ Daardoor is niet voldaan aan de bepalingen van artikel 2, 41°, van het Mediadecreet.

Wat de verwijzing van de omroeporganisatie naar artikel 92, 2°, van het Mediadecreet en de toevoeging van het woord ‘rechtstreeks’ betreft, wordt erop gewezen dat deze bepaling betrekking heeft op de gesponsorde programma’s en niet op de sponsorvermelding als dusdanig.

10.2. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat in de betrokken uurschijf de uurlimiet voor reclame – de duur van de sponsorvermelding meegeteld – niet werd overschreden en dat in de afgelopen jaren ten aanzien van Medialaan geen gelijkaardige inbreuk op het Mediadecreet werd vastgesteld. Daarom is een waarschuwing in dit geval een gepaste sanctie.