Gepubliceerd op dinsdag 27 februari 2024
IEFBE 3718
HvJ EU - CJUE ||
22 feb 2024
HvJ EU - CJUE 22 feb 2024, IEFBE 3718; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-na-prejudiciele-vragen-over-het-begrip-mededelingshandeling

Conclusie AG na prejudiciële vragen over het begrip mededelingshandeling

HvJEU AG 22 februari 2024, IEF 21904, IEFbe 3718; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL) Conclusie van advocaat-generaal Szpunar naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende het begrip ‘mededelingshandeling’. De Gesellschaft für musikalische Aufführungs- und mechanische Vervielfältigungsrechte eV (hierna: GEMA), een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten, heeft bij de rechter in eerste aanleg in Duitsland een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL. GL is de exploitant van een appartementgebouw en stelt in deze appartement televisietoestellen ter beschikking die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. De Duitse rechter twijfelt eraan of een dergelijke beschikbaarsteling, zonder dat er sprake is van een ‘centrale ontvangst’, een mededeling is aan het publiek en stelt deze vraag aan het Hof. Hij wenst te vernemen of artikel 3 lid 1 van richtlijn 2001/29 zo moet worden uitgelegd dat de exploitant van huurappartementen die televisietoestellen met kamerantenne installeert hiermee een mededeling van auteursrechtelijk beschermde werken aan het publiek doet doordat er televisie-uitzendingen ontvangen kunnen worden.

De A.G. bespreekt eerst de relevante rechtspraak van het Hof om tot een heldere uiteenzetting te komen van de twee elementen van de mededeling aan het publiek, namelijk de mededelingshandeling en het publiek tot wie deze mededeling is gericht. De belangrijkste juridische vraag in deze zaak is of de installatie van televisietoestellen met een kamerantenne in huurappartementen moet worden aangemerkt als een handeling van secundaire mededeling van televisie-uitzendingen aan het publiek, dan wel als de enkele beschikbaarstelling van faciliteiten waarmee de oorspronkelijke mededeling van deze uitzendingen kan worden ontvangen, waarbij deze mededeling door de omroeporganisaties wordt verricht. De A.G. stelt voor te oordelen dat artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het feit dat de exploitant van een gebouw met huurappartementen in die appartementen televisietoestellen installeert die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee televisie-uitzendingen kunnen worden ontvangen, valt onder het in die bepaling neergelegde uitsluitende recht van auteurs om de mededeling van hun werken aan het publiek toe te staan of te verbieden, tenzij de huurders in het appartement in kwestie hun hoofdverblijfplaats of tweede verblijfplaats vestigen.