Gepubliceerd op donderdag 18 april 2024
IEFBE 3734
Hof van Cassatie - Cour de Cassation ||
24 mrt 2023
Hof van Cassatie - Cour de Cassation 24 mrt 2023, IEFBE 3734; (Eisers tegen de Belgische Staat), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvc-over-auteursrechten-in-beroepsuitoefening-advocaat

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

Hof van Cassatie van België 23 maart 2023, IEFbe 3734; F.21.0052.N/1 (Eisers tegen de Belgische Staat) Eiser heeft namelijk bij een overeenkomst van 18 juli 2008 zijn auteursrechten, die ontstaan tijdens zijn activiteiten ten behoeve van het advocatenkantoor waar hij werkzaam was, overgedragen aan dit kantoor tegen een overeengekomen vergoeding. Eisers zijn van oordeel dat deze vergoeding belast moet worden als roerende inkomsten op basis van artikel 17, §1, 5° WIB 1992. Verweerder daarentegen is van oordeel dat deze vergoeding belastbaar is als beroepsinkomsten op grond van artikel 27, 1° WIB 1992. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep werd de stelling van eisers verworpen.

Het HvC oordeelt dat als noodzakelijke voorwaarde voor de totstandkoming van een auteursrecht geldt dat dat het werk oorspronkelijk is, in de zin dat het een eigen intellectuele schepping van zijn auteur is, die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije, creatieve keuzes van de auteur bij de totstandkoming van dat werk. Het feit dat een auteur een werk in het kader van zijn beroepsactiviteiten produceert, en daarbij wordt verondersteld de nodige professionele deskundigheid aan de dag te leggen, verhindert als zodanig niet dat het werk als oorspronkelijk in aanmerking kan komen. Het oordeel van de appelrechter dat een advocaat bij zijn beroepsuitoefening ‘normaal’ geen intellectuele scheppingen tot stand brengt die het gevolg zijn van vrije en creatieve keuzes waardoor er geen sprake kan zijn van auteursrechten is derhalve onjuist. De bedongen vergoeding kan dus wel een vergoeding was voor overgedragen auteursrechten belastbaar in toepassing van artikel 17, § 1, 5°, en 37, tweede lid, WIB92 zijn.

11. Opdat een werk van letterkunde of kunst auteursrechtelijk beschermd zou zijn, geldt als noodzakelijke maar voldoende voorwaarde dat wordt bewezen dat het werk oorspronkelijk is, in de zin dat het een eigen intellectuele schepping van zijn auteur is, die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije, creatieve keuzes van de auteur bij de totstandkoming van dat werk. Dit veronderstelt, wanneer het een geschrift betreft, dat de auteur vrije en creatieve keuzes heeft kunnen maken wat betreft de woordkeuze, de schikking en de combinatie van de woorden waarmee hij op een oorspronkelijke wijze uitdrukking heeft gegeven aan zijn creatieve geest en tot een resultaat is gekomen dat een intellectuele schepping vormt.

Het feit dat een auteur een werk in het kader van zijn beroepsactiviteiten produceert, en daarbij wordt verondersteld de nodige professionele deskundigheid aan de dag te leggen, verhindert als dusdanig niet dat het werk als oorspronkelijk in aanmerking kan komen.

Wanneer voor de creatie van een werk technische overwegingen, regels of andere beperkingen gelden die geen ruimte laten voor creatieve vrijheid, heeft dat werk niet de oorspronkelijkheid die vereist is om een auteursrechtelijk beschermd werk te kunnen vormen. Een werk kan daarentegen voor auteursrechtelijke bescher- ming in aanmerking komen, ook al wordt de verwezenlijking ervan door technische overwegingen, regels of andere beperkingen bepaald, op voorwaarde dat een dergelijke bepaling de auteur niet heeft belet zijn persoonlijkheid in het werk door vrije en creatieve keuzes tot uiting te brengen.

14. De appelrechter die op die gronden oordeelt dat de advocaat bij zijn be- roepsuitoefening ‘normaal’ geen intellectuele scheppingen tot stand brengt die het gevolg zijn van vrije en creatieve keuzes waardoor er geen sprake kan zijn van au- teursrechten en van de overdracht ervan en dat de administratie derhalve terecht het standpunt kon innemen dat de door de eiser en zijn medecontractant bedongen vergoeding geen vergoeding was voor overgedragen auteursrechten belastbaar in toepassing van artikel 17, § 1, 5°, en 37, tweede lid, WIB92, maar wel een baat belastbaar in toepassing van artikel 27, 1°, WIB92, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.