Gepubliceerd op maandag 14 juli 2025
IEFBE 3942
Gerecht EU - Tribunal UE ||
9 jul 2025
Gerecht EU - Tribunal UE 9 jul 2025, IEFBE 3942; ECLI:EU:T:2025:700 (Bouwbenodigdheden Hoogeveen BV tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/gedeeltelijke-vernietiging-euipo-beslissing-wegens-motiveringsgebrek-over-homogene-categorie-ontluchtingskappen

Uitspraak ingezonden door Herwin Roerdink en Nicky Brouwer, Vondst Advocaten

Gedeeltelijke vernietiging EUIPO-beslissing wegens motiveringsgebrek over homogene categorie ontluchtingskappen

Gerecht van de Europese Unie 9 juli 2025, IEF 22801, IEFbe 9342; ECLI:EU:T:2025:700 (Bouwbenodigdheden Hoogeveen BV tegen EUIPO). Bouwbenodigdheden Hoogeveen heeft in 2010 het woordteken BIENENBEISSER als Uniewoordmerk ingeschreven in de klassen 6 en 19. Dit zijn de klassen voor, kort gezegd, bouwmaterialen van metaal en bouwmaterialen niet van metaal, waaronder het product ontluchters. In 2021 heeft Sören Pürschel een vordering tot nietigverklaring van dit merk ingesteld. Deze is gedeeltelijk toegewezen en in 2023 heeft de nietigheidsafdeling van het EUIPO het merk vervallen verklaard voor zowel klasse 6 als klasse 19. Bouwbenodigdheden Hoogeveen heeft beroep ingesteld tegen de beslissing om het merk nietig te verklaren in klasse 19. Dit beroep is verworpen. Nu verzoekt Bouwbenodigdheden Hoogeveen bij het Gerecht alsnog om de bestreden beslissing gedeeltelijk te vernietigen. Zij voert in haar beroep drie samenhangende middelen aan: (1) onjuiste toepassing van het classificatiesysteem van de Overeenkomst van Nice, (2) onjuiste uitlegging van de rechtspraak, en (3) ten onrechte analoge toepassing van artikel 33, lid 7, van de Uniemerkenverordening. Bouwbenodigdheden Hoogeveen stelt dat zij het merk normaal heeft gebruikt voor een homogene warencategorie, namelijk “ontluchtingskappen”, ongeacht of deze van metaal (klasse 6) of niet-metaal (klasse 19) zijn. Volgens het EUIPO moet de beschermingsomvang uitsluitend gebaseerd zijn op de waren zoals ingeschreven volgens de Nice-classificatie.

Bouwbenodigdheden Hoogeveen stelt dat metalen en niet-metalen ontluchtingskappen dezelfde functie en bestemming hebben. Het gebruikte materiaal speelt hierbij slechts een ondergeschikte rol bij de aankoopbeslissing. Deze argumenten werden echter verworpen door de kamer van beroep, met als reden dat deze geen invloed zouden hebben op de bepaling van de beschermingsomvang van het merk. Het Gerecht vindt dit niet toereikend gemotiveerd. Hoewel de argumenten van Bouwbenodigdheden Hoogeveen inderdaad niet relevant zijn voor de beschermingsomvang van het merk, zijn zij wel relevant voor de tweede fase van de beoordeling, namelijk de vraag of het merk is gebruikt voor een homogene productcategorie. De kamer van beroep had deze argumenten dus in dat licht moeten behandelen. Daarom oordeelt het Gerecht dat de bestreden beslissing op dit punt ontoereikend is gemotiveerd, wat een schending van de motiveringsplicht oplevert. Dit gebrek wordt niet hersteld door andere overwegingen in de beslissing. De conclusie luidt dan ook dat het beroep van Bouwbenodigdheden Hoogeveen onvoldoende gemotiveerd is verworpen voor zover het gaat om niet-metalen ontluchtingskappen van klasse 19. Op dit punt wordt de beslissing vernietigd. Andere argumenten hoeven wegens het motiveringsgebrek niet te worden beoordeeld.

44. Dienaangaande zij opgemerkt dat de in punt 40 hierboven weergegeven argumenten van verzoekster inderdaad geen enkele invloed hebben op de bepaling van de beschermingsomvang van het litigieuze merk, zoals uit de punten 26 tot en met 30 hierboven volgt. Niettemin moet worden geconstateerd, zoals de kamer van beroep in punt 97 van de bestreden beslissing trouwens terecht heeft aangegeven, dat deze argumenten niet de bepaling van de beschermingsomvang van dit merk betroffen, maar wel de vraag of de waren waarvoor dit merk tijdens de relevante periode daadwerkelijk op de markt is gebruikt deel uitmaakten van een en dezelfde homogene warencategorie, namelijk die van „ontluchtingskappen”. Die argumenten zagen dus op de tweede fase van de analyse waaraan in punt 25 hierboven is gerefereerd.

45. Aangezien de in punt 97 van de bestreden beslissing uiteengezette motivering betrekking heeft op de bepaling van de beschermingsomvang van het litigieuze merk, stelt deze verzoekster dus niet in staat om te begrijpen waarom de kamer van beroep haar argumenten heeft afgewezen, en evenmin het Gerecht om op dit punt toezicht uit te oefenen.

46 . Evenzo heeft de kamer van beroep onvoldoende gemotiveerd waarom zij tot die conclusie is gekomen door in punt 98 van de bestreden beslissing louter aan te geven dat het feit dat metalen ontluchtingskappen bepaalde gelijkenissen kunnen vertonen met ontluchtingskappen uit andere materialen in casu niet relevant was aangezien haar beoordeling geen analyse van de marktsituatie behelsde, alsmede dat de door verzoekster overgelegde bewijzen hoe dan ook niet „volstonden” om aan te tonen dat er op de markt „identieke alternatieven” uit plastic of ander materiaal bestonden voor metalen ontluchtingskappen. Uit die beslissing blijkt namelijk niet waarom de in punt 40 hierboven genoemde argumenten, die met verschillende bewijzen worden gestaafd, „onvoldoende” waren, noch waarom een analyse van de marktsituatie irrelevant was, met name gelet op de bijzonderheden van de zaak en de in punt 39 hierboven aangehaalde rechtspraak.