Gepubliceerd op maandag 8 april 2013
IEFBE 157
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen minimumbewijsmaatstaf

Gerecht EU 2 februari 2012, zaak T-387/10 (Goutier tegen OHIM/Eurodata) - dossier

Bewijsmaatstaf. Gemeenschapsmerkenrecht. Aanvrager van het gemeenschapswoordmerk ARANTAX komt houdster van ouder Duits woordmerk ANTAX in de oppositieprocedure tegen (beiden klasse 35, 36, 42; belastingadvies). De oppositie wordt afgewezen, waarna in beroep een gedeelte van de aanvrage wordt afgewezen. Het ingeroepen middel: schending artt. 15 en 43 vanwege niet-geleverde bewijs en er is geen sprake van verwarringsgevaar.

Voor normaal gebruik (Ernsthaften Benutzung) is geen minimumbewijsmaatstaf en het overleggen van - in dit geval - handelsregisteruitdraai, getuigenverklaringen, uitdraai van internetsites en telefoonboek, is voldoende om dit aan te nemen. Het beroep wordt afgewezen.

 

42. Da es für den Nachweis der ernsthaften Benutzung kein Mindestmaß gibt und eine begrenzte Benutzung mit einer tatsächlichen Marktpräsenz vereinbar sein kann (Urteil des Gerichtshofs vom 11. Mai 2006, Sunrider/HABM, C‑416/04 P, Slg. 2006, I‑4237, Randnr. 65), ist angesichts der Rechnungen, der Handelsregisterauszüge, der Zeugenaussage des Geschäftsführers, der Auszüge aus den Internet‑Homepages und der Adressverzeichnisse festzustellen, dass die Streithelferin den Umfang der Benutzung der älteren Marke für die „Dienstleistungen eines Steuerberaters“ hinreichend bewiesen hat.