Gepubliceerd op dinsdag 11 oktober 2016
IEFBE 1957
Brussel - Bruxelles ||
18 nov 2015
Brussel - Bruxelles 18 nov 2015, IEFBE 1957; 2015/9100 (Lecatecs tegen Global Logistics - Traxgo), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-door-te-geringe-visuele-en-auditieve-overeenstemmingen

Geen verwarringsgevaar door te geringe visuele en auditieve overeenstemmingen

Hof van Beroep Brussel 18 november 2015, IEFBE 1957; 2015/9100 (Lecatecs tegen Global Logistics - Traxgo) Merkenrecht. Woord- en beeldmerk. Het betreft in deze zaak een samengesteld woord- en beeldmerk, waarbij aanspraak wordt gemaakt op drie kleuren, wit, zwart en blauw en dat gedeponeerd werd voor de diensten uit klasse 38 in de zin van de overeenkomst van Nice. In deze zaak wordt de vraag gesteld of er een verwarringsgevaar bestaat tussen het gedeponeerde merk en het oudere merk. De opposante stelt dat woordelement ‘TRAX’ als eerste deel van het teken in zwarte kleur de meeste aandacht krijgt, terwijl de andere woordelementen weinig onderscheidend en in klein lettertype minder belangrijk zijn. Er wordt terecht gesteld dat de visuele overeenstemming tussen TRAX en TRAXON van zeer groot belang is, ook al omdat het woordelement TRAX geen duidelijke betekenis heeft in één van de Benelux talen. Bij overweging van alle gegevens oordeelt het hof dat in de totaalindrukken van de beide betrokken tekens de heel beperkte punten van visuele en auditieve overeenstemming te geringe reikwijdte hebben om bij het doelpubliek verwarring te kunnen veroorzaken.

21. (…) Of bestanddelen in een samengesteld merk al dan niet domineren, hangt af van de intrinsieke eigenschappen van elk van die bestanddelen en van de onderlinge verhouding tussen de verschillende bestanddelen in het samengestelde merk. Wanneer blijkt dat in een samengesteld merk het woordelement een evenwaardige plaats inneemt als het beeldelement, dan is er geen reden om aan te nemen dat dit laatste element visueel ondergeschikt is aan het andere bestanddeel (GEU, arrest van 12 december 2002, inzake Vedial/BHIM & France Distribution, T-110/01, punt 53).

22. In het voorliggende geval wordt het merk waartegen oppositie is ingesteld gevormd door een vrij complex samengesteld woord- en beelmerk. Het door eiseres gedeponeerde teken geeft een beeld te zien in blauwe, zwarte en witte kleur, waarvan het geheel wordt omsloten door een ovalen medaillon dat gevormd wordt door een donkerblauwe rand. Binnenin het medaillon staan drie woorden, drie kleinere afbeeldingen en een gelaagde bol afgebeeld. De bol, die zowat ¼ van de omsloten ruimte inneemt, kan gezien worden als een oog met een pupil. Daarnaast worden in klein formaat een hijskraan, een lichte vrachtwagen en een vrachtwagen afgebeeld. Van de drie woorden nemen de termen ‘detecting’ en ‘protecting’ een kleine plaats in het woord ‘traxgo’, geplaatst boven de drie afbeeldingen en de twee woorden, neemt de prominente plaats in. De drie woorden zijn tweekleurig in een gestileerd lettertype. Het merk van verweerster is een woordteken ‘traxon’, zonder meer.

23. Elk van de twee tekens heeft, in complexiteit voor eiseres, versus eenvoud voor verweerster, op zich beschouwd een behoorlijk onderscheidend vermogen. In het gedeponeerde teken van eiseres zijn de cognitieve inhoud en het fantasierijke van de vormgeving aan elkaar gewaagd. Die cognitieve inhoud is verbonden zowel met het oog, als de afgebeelde voertuigen en machine, als de twee woorden in hun onderling verband met het hoofdwoord ‘traxgo’. Waarin de stam van het Engelse woord ‘trace’ (spoor of opsporen) kan worden herkend, naast het woord ‘go’, dat ook ‘rijden’ betekent. Aan het woordteken van verweerster kan geen enkele cognitieve inhoud kan worden toegeschreven, nu het woord niet bestaat en los van elk omgevend zingevingsverband zuiver op fantasie berust.

24. Zodoende is in de totaalindruk over het teken van verweerster het doelpubliek gevat door een woord, terwijl het bij die indruk over het teken van eiseres zowel door het verbale, het figuratieve als het onderling verband hiervan wordt gevat. In overeenstemming met de boven aangehaalde rechspraak dient in de beoordeling van de overeenstemming het teken van eiseres in haar totaliteit te worden in aanmerking genomen, nu niet kan worden aangenomen dat de andere bestanddelen van het merk dan het dominerende woord ‘traxgo’ zijn te verwaarlozen.

28. Zodoende staat een teken met als onderdeel drie woorden met 9 lettergrepen tegenover een fantasiebenaming met twee lettergrepen. Verder valt er bij die woorden geen andere auditieve gelijkenis te ontwaren dan dat het centrale woord van de drie, versus het enige woord, allebei beginnen met het onderdeel ‘trax.’ De woorden ‘traxon’ en ‘traxgo’ op zich beschouwd, worden met een andere klemtoon uitgesproken omdat de uitspraak van de twee opeenvolgende medeklinkers ‘x’ (ks) en ‘g’ verschillende fonetische eisen stellen. Een velaire medeklinker vergt een andere uitspraaktechniek dan een alveolaire. Aldus is enige auditieve gelijkenis slechts heel beperkt voor handen.

29. Wat de overeenstemming betreft van de diensten, staat vast dat er identiteit is voor de door eiseres geclaimde bescherming van diensten in de klasse 38.

30. Bij overweging van al die gegevens oordeelt het hof dat in de totaalindruk van de beide betrokken tekens de heel beperkte punten van visuele en auditieve overeenstemming te geringe reikwijdte hebben om bij het doelpubliek verwarring te kunnen veroorzaken in de zin van artikel 2.3 sub a en b BVIE.

32. Nu de eiseres in het gelijk wordt gesteld dienen de gedingkosten te worden gedragen door verweerster. Het gedeponeerde woord- en beeldmerk moet door het BBIE worden ingeschreven in het Benelux merkenregister. Het hof veroordeelt de verweerster tot betaling van de gedingkosten en vergoeding.