Gepubliceerd op maandag 29 september 2025
IEFBE 3987
Gerecht EU - Tribunal UE ||
10 sep 2025
Gerecht EU - Tribunal UE 10 sep 2025, IEFBE 3987; ECLI:EU:T:2025:854 (La Superquímica SA tegen EUIPO, Monta Klebebandwerk GmbH), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-monta-en-montack-door-duidelijk-conceptueel-verschil

Geen verwarringsgevaar tussen “Monta” en “MONTACK” door duidelijk conceptueel verschil

Gerecht EU 10 september 2025, IEF 22946; IEFbe 3987; ECLI:EU:T:2025:854 (La Superquímica SA tegen EUIPO, Monta Klebebandwerk GmbH). In 2018 vroeg Monta Klebebandwerk GmbH de EU-woordmerkinschrijving Monta aan voor plak- en verpakkingsproducten in klassen 16 en 17. La Superquímica SA maakte oppositie op basis van haar oudere Spaanse merk MONTACK, ingeschreven voor lijmen in klasse 16 en klasse 1. De Oppositieafdeling erkende na een gebruiksverzoek alleen gebruik voor klasse 16 en wees de oppositie af wegens gebrek aan verwarringsgevaar; de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO bevestigde dat. Voor het Gerecht stelde La Superquímica dat de overeenstemming van waren en tekens onjuist was beoordeeld en dat ook voor klasse 1 gebruik was bewezen. Het Gerecht beschouwt het relevante publiek als Spaans, met een gemiddelde tot hoge mate van oplettendheid, en verklaart de nieuwe grief over klasse 1 niet-ontvankelijk omdat die niet eerder was aangevoerd. Waren in klasse 16 van het oudere merk zijn bovengemiddeld soortgelijk aan Monta’s klasse-16-waren, onder gemiddeld aan een deel van de klasse-17-waren en nauwelijks of niet aan specialistische industriële tapes.

Bij de tekenvergelijking wordt visueel slechts een gemiddelde overeenstemming aangenomen: MONTACK bevat Monta maar het ongebruikelijke Spaanse achtervoegsel -ck valt op. Fonetisch is de gelijkenis bovengemiddeld, al klinkt de slot-k hoorbaar. Conceptueel verschillen de merken: Monta heeft in het Spaans een direct herkenbare betekenis (van het werkwoord montar, “monteren/samenstellen”), terwijl MONTACK als fantasiewoord zonder duidelijke betekenis wordt opgevat. In de globale beoordeling weegt dit conceptuele verschil zwaarder dan de visuele en fonetische overeenkomsten, ook waar de waren bovengemiddeld soortgelijk zijn. Het Gerecht concludeert dat geen verwarringsgevaar bestaat in de zin van artikel 8 lid 1 onder b UMVo en verwerpt het beroep van La Superquímica, die haar eigen kosten en die van Monta moet dragen; het EUIPO draagt zijn eigen kosten.

91      EUIPO and the intervener dispute the applicant’s arguments.

92      It should be borne in mind that the Board of Appeal correctly found, with regard to the goods in question, first, that the goods in Class 16 covered by the mark applied for had an above-average degree of similarity to the goods covered by the earlier mark and, second, that the goods in Class 17 covered by the mark applied for had, in part, a below-average degree of similarity and, in part, a very slight degree of similarity, if any, to the goods covered by the earlier mark.

93      As regards the signs at issue, the Board of Appeal found that they had an average degree of visual similarity, an above-average degree of phonetic similarity and that they were conceptually different. In accordance with the principle of interdependence, the Board of Appeal was correct to find that the conceptual differences outweighed the visual and phonetic similarities found.

94      In accordance with the case-law cited in paragraphs 85 to 87 above, it must be held that, having regard, first, to the factors referred to in paragraphs 92 and 93 above and, second, to the circumstances of the present case, in particular, to the fact that the mark applied for, inasmuch as it refers to the Spanish verb ‘montar’, which means ‘to assemble’, ‘putting together’, has a clear and immediately perceptible meaning for the Spanish-speaking public, which will establish a direct and immediate link with the adhesive goods, whereas the term used in the earlier mark is perceived by that public as an integral unit, with the result that it cannot be understood as linked with the goods in question, the Board of Appeal did not make an error of assessment in finding that there was no likelihood of confusion.

95      In those circumstances, the Board of Appeal correctly found that there was no likelihood of confusion on the part of the relevant public, within the meaning of Article 8(1)(b) of Regulation 2017/1001.