Gepubliceerd op donderdag 19 juni 2025
IEFBE 3925
Gerecht EU - Tribunal UE ||
21 mei 2025
Gerecht EU - Tribunal UE 21 mei 2025, IEFBE 3925; ECLI:EU:T:2025:526 (KnitPro International tegen EUIPO, 135 Kirkstall Inc.), https://www.ie-forum.be/artikelen/gerecht-chevronpatroon-op-breinaalden-geen-geldig-merk

Gerecht: chevronpatroon op breinaalden geen geldig merk

Gerecht van de Europese Unie 21 mei 2025, IEF 22760; IEFbe 3925; ECLI:EU:T:2025:526 (KnitPro International tegen EUIPO, 135 Kirkstall Inc.). In deze zaak vraagt KnitPro International het Gerecht om gedeeltelijke nietigverklaring van de beslissing van de Grote Kamer van Beroep. Het gaat om een EU-beeldmerk bestaande uit een zwart-wit patroon van chevrons tussen twee parallelle lijnen, geregistreerd voor breinaalden en haaknaalden. Volgens de Grote Kamer mist dit merk voldoende onderscheidend vermogen. De oorspronkelijke aanvraag dateert van 15 februari 2010 en leidde op 10 augustus 2010 tot registratie. In 2013 vroeg 135 Kirkstall, Inc. om nietigverklaring van het merk. De Nietigheidsafdeling wees dat verzoek af, maar de Kamer van Beroep verklaarde het merk in 2015 alsnog ongeldig. In 2017 vernietigde het Gerecht die beslissing wegens een onjuiste beoordeling: de Kamer had zich gebaseerd op het gebruik van het merk in plaats van op de grafische weergave zoals geregistreerd. Ook een tweede besluit van de Grote Kamer uit 2019 werd door het Gerecht in 2021 vernietigd, omdat niet op alle aangevoerde gronden was beslist. De zaak werd daarop opnieuw aan de Grote Kamer voorgelegd. Die oordeelde in het bestreden besluit van 15 december 2023 opnieuw dat het merk onderscheidend vermogen mist, ditmaal met volledige motivering en inachtneming van de eerdere uitspraken van het Gerecht.

KnitPro vordert bij het Gerecht vernietiging van dat besluit, uitsluitend voor zover gebaseerd op artikel 7, lid 1, onder b. Het EUIPO en interveniënte 135 Kirkstall vragen afwijzing van het beroep. Het Gerecht beperkt zich tot de beoordeling op grond van artikel 7, lid 1, onder b. Het bevestigt dat de Grote Kamer terecht uitgaat van het relevante publiek: gemiddelde consumenten en specialisten. De beoordeling is terecht uitsluitend gebaseerd op de grafische weergave van het merk, zonder rekening te houden met kleur of feitelijk gebruik. Aangezien het patroon eenvoudig op het oppervlak van breinaalden kan worden aangebracht, valt het visueel samen met het product zelf. In zulke gevallen moet het merk duidelijk afwijken van wat in de sector gebruikelijk is. Volgens het Gerecht mist het merk dat onderscheidend vermogen. Het gaat om een eenvoudig geometrisch patroon zonder opvallende of memorabele kenmerken. Het doet denken aan een houtnerf en sluit aan bij sectorgebruik. Daardoor herkent het publiek het niet als merk. De decoratieve functie van het patroon bevestigt dat het geen herkomstaanduiding vormt. Er is geen sprake van een vorm die zonder nadere aandacht de commerciële herkomst aanduidt.

Het Gerecht verwerpt het beroep van KnitPro op bekende merken zoals Louis Vuitton, Nike, Adidas en Gucci. KnitPro verwijst naar deze voorbeelden om te betogen dat decoratieve of aantrekkelijke tekens ook onderscheidend kunnen zijn, maar het Gerecht merkt op dat zij geen concrete vergelijking maakt met het betwiste beeldmerk. Bovendien volgt uit vaste rechtspraak dat het EUIPO weliswaar eerdere beslissingen in acht moet nemen, maar niet verplicht is identieke uitkomsten te bereiken als de feiten en waren verschillen. In elk geval zijn de door KnitPro genoemde tekens niet vergelijkbaar met het onderhavige merk, omdat zij andere producten betreffen. Het beroep wordt in zijn geheel afgewezen. KnitPro moet haar eigen kosten dragen, evenals die van het EUIPO en interveniënte.

64 In those circumstances, the Grand Board of Appeal correctly found, in essence, in paragraphs 85 to 87 of the contested decision, that, where the mark at issue was affixed to the goods in question, it was indissociable from the appearance of a part of the shape of those goods. Thus, contrary to what the applicant claims, it was entitled, in paragraphs 77 to 87 of the contested decision, without making an error of law, to assess the distinctive character of that mark as registered by applying the case-law cited in paragraphs 51 to 57 above, in particular, by examining to what extent that mark departed significantly from the norms or customs of the sector in order to fulfil its essential function of indicating origin.

103 Second, inasmuch as the applicant refers to examples of signs used by other undertakings in other sectors, it fails to identify the exact signs. Moreover, in so far as the applicant referred to the monogram, the chequerboard pattern and the LV logo of Louis Vuitton, the swoosh of Nike, the three stripes of Adidas and the sign of Gucci in order to assert that being attractive does not call into question the distinctive character of a mark, it must be borne in mind that it follows from the case-law that EUIPO is under a duty to exercise its powers in accordance with the general principles of EU law, including the principles of equal treatment and sound administration. In the light of those principles, EUIPO must take into account the decisions it has already taken in respect of similar applications and consider with especial care whether it should decide in the same way or not, since the application of those principles must be consistent with respect for the principle of legality (judgment of 10 March 2011, Agencja Wydawnicza Technopol v OHIM, C‑51/10 P, EU:C:2011:139, paragraphs 73 to 75).