Gepubliceerd op maandag 15 april 2024
IEFBE 3732
Hof van Cassatie - Cour de Cassation ||
11 mei 2023
Hof van Cassatie - Cour de Cassation 11 mei 2023, IEFBE 3732; ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230511.1F.4 (C.L. tegen Amazon), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvc-over-gebruik-teken-in-advertenties-van-online-marktplaats

HvC over gebruik teken in advertenties van online marktplaats

Hof van Cassatie van België 11 mei 2023, IEFbe 3732; ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230511.1F.4 (C.L. tegen Amazon) Het geschil draait om de vraag of Amazon kan worden toegerekend voor het gebruik van tekens die identiek zijn aan het merk van de eiser, dhr. L., voor producten die identiek zijn aan die waarvoor het merk is geregistreerd. De rechtbank gaf dhr. L. grotendeels gelijk en oordeelde dat de advertenties van Amazon, waarin het betwiste teken werd gebruikt, als onderdeel van Amazon's eigen commerciële communicatie beschouwd konden worden. Amazon ging in hoger beroep tegen deze beslissing. De beroepsrechtbank perkte de beperkingen op het gebruik van het teken door Amazon in tot situaties waarin Amazon direct verkoopt of de producten bezit. De in cassatie bestreden beslissing neemt in overweging dat het gebruik van het betwiste teken in advertenties op amazon.fr en amazon.de, die namens een derde verkoper worden getoond, of diens identiteit nu wordt vermeld of niet, toegeschreven moet worden aan deze derde verkoper en niet aan de verweerders zelf. Dit is zelfs het geval als het publiek mogelijk denkt dat het aanbod afkomstig is van de websitebeheerder, die het merk zou gebruiken als onderdeel van zijn eigen commerciële communicatie. Het HvC oordeelt dat sprake is van een onjuiste rechtsopvatting en de handelswijze van Amazon in strijd is met art. 2.20 § 2 a) en § 3 e) BVIE.

En considérant que « l’usage du signe incriminé dans les publicités qui apparaissent sur les sites internet amazon.fr et amazon.de pour le compte d’un vendeur tiers, que son identité soit ou non mentionnée, est imputable audit vendeur tiers, et non [aux défenderesses] elles-mêmes, quand bien même le public aurait une autre perception, notamment que l’offre en vente émanerait de l’exploitant du site qui utiliserait la marque dans le cadre de sa propre communication commerciale », l’arrêt attaqué viole l’article 2.20, § 2, a), et § 3, e), précité.

Le moyen est fondé.