Gepubliceerd op donderdag 15 oktober 2015
IEFBE 1537
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

HvJ EU: Nationale regeling mag belemmering opheffen voor oproepen naar niet-geografische nummers

HvJ EU 17 september 2015, IEFbe 1537; ECLI:EU:C:2015:610, gerectificeerd via: ECLI:EU:C:2015:668; zaak C‑85/14 (KPN tegen ACM)
Telecom. Elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten – Universele dienst en gebruikersrechten – Richtlijn 2002/22/EG – Artikel 28 – Toegang tot nummers en diensten – Niet-geografische nummers – Richtlijn 2002/19/EG – Artikelen 5, 8 en 13 – Bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties – Prijscontrole – Transitdiensten voor oproepen – Nationale regeling die aanbieders van transitdiensten voor telefoongesprekken verplicht voor oproepen naar niet-geografische nummers tarieven te hanteren die niet hoger zijn dan voor oproepen naar geografische nummers – Onderneming zonder aanmerkelijke marktmacht – Bevoegde nationale autoriteit. Het hof verklaart voor recht:

1)      Het recht van de Unie moet aldus worden uitgelegd dat een bevoegde nationale autoriteit uit hoofde van artikel 28 van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, een tariefverplichting als in het hoofdgeding aan de orde kan opleggen om een einde te maken aan een belemmering voor oproepen naar niet-geografische nummers in de Europese Unie die niet van technische aard is, maar het resultaat is van de gehanteerde tarieven, zonder dat een marktanalyse is uitgevoerd waaruit blijkt dat de betrokken onderneming over een aanmerkelijke marktmacht beschikt, indien een dergelijke verplichting een noodzakelijke en evenredige maatregel is om ervoor te zorgen dat eindgebruikers toegang hebben tot diensten met gebruikmaking van niet-geografische nummers binnen de Unie.

Het is aan de nationale rechter na te gaan of aan deze voorwaarde is voldaan en of de tariefverplichting objectief, transparant, evenredig, niet-discriminerend, gebaseerd op de aard van het geconstateerde probleem en gerechtvaardigd is in het licht van de doelstellingen genoemd in artikel 8 van richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, en of de procedures voorgeschreven in de artikelen 6, 7 en 7 bis van richtlijn 2002/21, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140, in acht zijn genomen.

2)      Het recht van de Unie moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat kan bepalen dat een tariefverplichting krachtens artikel 28 van richtlijn 2002/22, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136, zoals in het hoofdgeding aan de orde, wordt opgelegd door een andere nationale instantie dan de nationale regelgevende instantie die in de regel met de toepassing van het nieuwe regelgevingskader van de Unie voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten wordt belast, mits deze instantie voldoet aan de in richtlijn 2002/21, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140, gestelde voorwaarden inzake bevoegdheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en transparantie, en dat tegen de besluiten die zij neemt effectief beroep kan worden ingesteld bij een lichaam van beroep dat onafhankelijk is van de betrokken partijen, hetgeen aan de verwijzende rechter ter beoordeling staat.

Gestelde vragen:

1)      Staat artikel 28 Universeledienstrichtlijn toe dat tariefregulering wordt opgelegd, zonder dat uit een marktanalyse is gebleken dat een partij ten aanzien van de gereguleerde dienst over aanmerkelijke marktmacht beschikt, terwijl de grensoverschrijdende aankiesbaarheid van niet-geografische telefoonnummers technisch zonder meer mogelijk is en de enige belemmering van de toegang van deze nummers eruit bestaat dat tarieven worden gehanteerd waardoor een oproep naar een niet-geografisch nummer duurder is dan een oproep naar een geografisch nummer?

2)      Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord rijzen [...] de volgende twee vragen:

a)      Geldt de bevoegdheid tot tariefregulering ook wanneer de invloed van hogere tarieven op het belvolume naar niet-geografische nummers slechts beperkt is?

b)      In hoeverre heeft de nationale rechter nog ruimte om te beoordelen of een volgens artikel 28 Universeledienstrichtlijn nodige tariefmaatregel niet onredelijk bezwarend is voor de transitaanbieder, gegeven de daarmee te dienen doelen?

3)      Laat artikel 28, eerste lid, Universeledienstrichtlijn de mogelijkheid open dat de in die bepaling genoemde maatregelen worden uitgevaardigd door een andere instantie dan de [NRI] die de in artikel 13, eerste lid, Toegangsrichtlijn genoemde bevoegdheid uitoefent en aan laatstgenoemde instantie alleen de bevoegdheid tot handhaving toekomt?

Op andere blogs:
ACM