Overig - Autre  

IEFBE 3672

IE-Zomerfeest 2023: wederom een succes!

Het leek even lastig: was het succes van vorig jaar wel te evenaren? Donderdag 29 juni bleek een populaire datum, en wind en regen: hoe houd je rekening met het Nederlandse weer?

En toch, ja, without a doubt: het is gelukt! We kijken terug op een weergaloos feest met een 8-koppige IE-huisband met o.a. Nicola Ebbink (de Vos & Partners), Daniel Haije (Hoogenraad & Haak) en Roeland Grijpink (Hoyng Rokh Monegier) en hot IE-huisdj’s Wolter Wefers Bettink (Wefers Bettink) en Kitty Wessel (Kennedy Van der Laan). Dank aan alle (jong) IE-ers die gisteren aanwezig waren. Check de agenda en de data: volgend jaar weer. 

 

IEFBE 3664

IE-Zomerfeest | donderdag 29 juni

De inschrijvingen zijn gesloten voor het IE Zomerfeest! Sta je nog niet op de lijst, maar wil je toch graag komen: stuur nog even een mail, dan kijken we wat we kunnen doen. Want rain or shine: op donderdag 29 juni luiden we de zomer in op een bijzondere locatie met walking dinner, IE-huisband Soul Circus, & als slotakkoord een volle dansvloer met IE-deejays en koude drankjes. Schuif kantoorperikelen aan de kant en maak je klaar voor een sprankelende avond in zomerse IE-sferen.

IEFBE 3655

Uitspraak ingezonden door: Sabine Dewulf

Hof van Cassatie vernietigt vonnis in vastgoedzaak

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 14 jun 2021, IEFBE 3655; (Immoweb tegen Immoscoop), https://www.ie-forum.be/artikelen/hof-van-cassatie-vernietigt-vonnis-in-vastgoedzaak

Hof van Cassatie van België 14 juni 2021, IEFbe 3655; C.20.0524.N (Immoweb tegen Immoscoop) Het Hof van Cassatie heeft een eerdere uitspraak van het Hof van Beroep in Antwerpen vernietigd. De zaak ging over een vermeende schending van de mededingingsregels. Partijen in deze zaak exploiteren een website waarop derden advertenties kunnen plaatsen voor de verkoop of verhuur van vastgoed. Immoweb is jarenlang de grootste bekendste vastgoedsite in België. Immoscoop is opgericht in 2016 en is een nieuwkomer op die markt. Immoweb beklaagde zich voor de rechtbank over bepaalde bepalingen (hierna: bepaling A en B) van het 'Charter' van Immoscope. 

IEFBE 3653

MLRC European Media Lawyers Conference

Continuing MLRC’s series of annual meetings that began in Paris and then Berlin, and after a successful first Amsterdam conference in 2022, we invite you to join us June 19th in Amsterdam for a full day of discussion and networking with colleagues from around Europe.

Date: Monday, June 19, 2023
Location: Google’s Amsterdam Office — Claude Debussylaan 34, 1082

The conference brings together media lawyers from Europe and the United States to have greater ties and alliances with each other and to discuss approaches to greater protection for freedom of expression.

IEFBE 3631

Presentaties IE Symposium

Inmiddels is het al weer een week geleden dat het jaarlijkse IE Symposium plaatsvond. Van IE en duurzaamheid tot aan de gegronde redenen in het merkenrecht: het passeerde allemaal de revue afgelopen 15 maart in Zeist. Inmiddels zijn alle presentaties gepubliceerd op de website van AIPPI. De presentaties vindt u hier.

IEFBE 3524

'Feta' op producten bestemd voor derde landen ook verboden

HvJ EU - CJUE 14 jul 2022, IEFBE 3524; ECLI:EU:C:2022:561 (Commissie tegen Denemarken), https://www.ie-forum.be/artikelen/feta-op-producten-bestemd-voor-derde-landen-ook-verboden

HvJ EU 14 juli 2022, IEF 20850, RB 3676, IEFbe 3524; ECLI:EU:C:2022:561 (Europese Commissie tegen Denemarken) De naam ‘Feta’ stond sinds 2002 geregistreerd als een beschermde oorsprongsbenaming (BOB). De naam mag Feta mag sindsdien alleen gebruikt worden voor kaas die uit dat geografische gebied uit Griekenland komt en voldoet aan de van toepassing zijnde productspecificatie. De Commissie geeft met haar eerste klacht aan dat Denemarken de verplichtingen die het heeft uit hoofde van Verordening (EU) No 1151/2012 zou hebben geschonden. Denemarken heeft namelijk het gebruik van de aanduiding ‘Feta’ op in Denemarken geproduceerde kaas bestemd voor uitvoer naar derde landen niet voorkomen dan wel gestopt. Denemarken stelt echter dat de Verordening alleen van toepassing is op producten die worden verkocht in de EU. Het Hof van Justitie oordeelt allereerst dat volgens de bewoording van de Verordening, dit niet het geval is. Ook producten die worden verkocht aan landen buiten de EU vallen onder het verbod. 

IEFBE 3487

HvJ EU: Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting

HvJ EU - CJUE 16 jun 2022, IEFBE 3487; ECLI:EU:C:2022:484 (Toshiba tegen Europese Commissie ), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-gerecht-heeft-blijk-gegeven-van-een-onjuiste-rechtsopvatting

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3985, IEFbe 3487; ECLI:EU:C:2022:484 (Toshiba tegen Europese Commissie) De Europese Commissie stelde vast dat Toshiba inbreuk had gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst door haar deelname aan een mededingingsregeling inzake optische diskdrives (odd’s). Zij zou haar gedrag onderling hebben afgestemd met andere partijen. Hiervoor legde de Europese Commissie in haar besluit een boete op aan Toshiba. Toshiba heeft hiertegen vervolgens beroep ingesteld dat primair strekte tot nietigverklaring van het besluit en subsidiair tot verlaging van de opgelegde geldboete. Het Gerecht heeft het beroep in zijn geheel verworpen. Hierop is Toshiba naar het HvJ EU gegaan.

IEFBE 3484

Gedeeltelijke nietigverklaring besluit Commissie, maar geen verlaging boete

HvJ EU - CJUE 16 jun 2022, IEFBE 3484; ECLI:EU:C:2022:483 (Quanta tegen Europese Commissie ), https://www.ie-forum.be/artikelen/gedeeltelijke-nietigverklaring-besluit-commissie-maar-geen-verlaging-boete

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3984, IEFbe 3484; ECLI:EU:C:2022:483 (Quanta tegen Europese Commissie) De Europese Commissie stelde vast dat de deelnemers aan de mededingingsregeling hun concurrentiegedrag onderling hadden afgestemd. De Europese Commissie heeft vanwege de inbreuk op artikel 101 VWEU en 53 EER-overeenkomst aan (onder meer) Quanta een boete opgelegd. Quanta stelde vervolgens beroep in dat primair strekte tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie en subsidiair tot verlaging van de aan haar opgelegde boete. Het Gerecht heeft dit beroep in zijn geheel verworpen. Hierop is Quanta naar het HvJ EU gestapt. Het Hof meent dat het Gerecht niet zomaar kon oordelen dat de Commissie de rechten van verdediging van Quanta niet had geschonden. De mededeling van punten van bezwaar van de Commissie bevatte namelijk niet de belangrijkste elementen die met betrekking tot de afzonderlijke inbreuken tegen Quanta werden aangevoerd. Aangezien het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, dient het bestreden arrest te worden vernietigd. Daarnaast moet het besluit van de Europese Commissie nietig worden verklaard voor zover daarin is bepaald dat Quanta artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst heeft geschonden door deel te nemen aan meerdere afzonderlijke inbreuken. Het Hof is verder van oordeel dat de boete niet verlaagd dient te worden.

IEFBE 3483

HvJ EU verklaart besluit van Europese Commissie nietig

HvJ EU - CJUE 16 jun 2022, IEFBE 3483; ECLI:EU:C:2022:478 (Sony tegen Europese Commissie ), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-verklaart-besluit-van-europese-commissie-nietig

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3982, IEFbe 3483; ECLI:EU:C:2022:478 (Sony tegen Europese Commissie) Zie ook ECLI:EU:C:2022:480. De Europese Commissie heeft Sony te kennen gegeven dat zij inbreuk had gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst door deel te nemen aan een mededingingsregeling inzake optische diskdrives (odd’s). De commissie legde Sony hiervoor een geldboete op. Bij verzoekschrift heeft Sony vervolgens een beroep ingesteld. Dit beroep werd door het Gerecht volledig verworpen. Vervolgens verzoekt Sony het Hof om het bestreden arrest te vernietigen en het bedrag van de aan hen opgelegde geldboete te verlagen. Door het Hof wordt geoordeeld dat het besluit van de Commissie nietig wordt verklaard voor zover daarin vastgesteld is dat Sony artikel 101 en artikel 53 EER-overeenkomst heeft geschonden door deel te nemen aan afzonderlijke inbreuken. De Commissie had immers slechts vastgesteld dat Sony niet alleen had deelgenomen aan één enkele voortdurende inbreuk maar ook aan meerdere afzonderlijke inbreuken. Het Hof oordeelt dan ook dat het Gerecht blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie had voldaan aan haar verplichting om het litigieuze besluit te motiveren. Wat betreft de geldboete heeft Sony niet aangetoond waarom de hoogte daarvan zodanig overdreven is dat geoordeeld zou moeten worden dat de geldboete onevenredig is. 

IEFBE 2831

Prejudiciële vragen aan HvJ EU: in hoeverre mag nationale wetgeving privacy beperken bij een opsporingsonderzoek?

HvJ EU - CJUE 18 jan 2019, IEFBE 2831; (Telefoontap), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-aan-hvj-eu-in-hoeverre-mag-nationale-wetgeving-privacy-beperken-bij-een-opsporin

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 18 januari 2019, IEF 18276, IT 2720, IEFbe 2831; C-746/18 (Telefoontap) Via MinBuZa: Verzoeker is door de Estse rechter veroordeeld tot een gevangenisstraf. Bij het opsporingsonderzoek naar de strafbare feiten die verzoeker vermeend heeft begaan is door het Estse OM gebruik gemaakt van gegevens die zijn verstrekt door een telecommunicatiebedrijf. Deze gegevens heeft het OM opgevraagd op grond van de Estse wet inzake telecommunicatie. Mede op basis van deze gegevens is verzoeker in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren. Tegen dit vonnis is verzoeker in hoger beroep gegaan. In hoger beroep is de rechter tot een min of meer gelijk vonnis gekomen. Hierna heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld, met als voornaamste argument dat het verkregen bewijs niet als bewijs had mogen dienen en dat verzoeker dus ten onrechte is veroordeeld. Hierbij zijn met name artikel 15(1) van richtlijn 2002/58/EG en het Handvest van belang, die meer ruimte laten voor de privacy voor de burgers van de EU. De Estse wetgeving laat dus minder ruimte voor privacy, en biedt onder meer de mogelijkheid de gegevens van bellers bij een telecommunicatie te onderzoeken. De vraag is of de Estse wetgeving in lijn is met artikel 15(1) van richtlijn 2002/58/EG en het Handvest.