Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: Telecomaanbieder die bepaalde applicaties tegen een nultarief hanteert in strijd met netneutraliteit?
Prejudicieel gestelde vragen HvJ EU 11 september 2018, IT 2728 en IEFbe 2850; C-807/18 en C-39/19 (Telenor) Telecom. Telenor, een van de voornaamste aanbieders van telecommunicatiediensten van Hongarije, biedt o.a. het de pakketten MyChat en MyMusic aan. Deze pakketten bieden een bepaalde hoeveelheid data (afhankelijk van welke versie je kiest) en daarnaast bieden ze onbeperkt gebruik van bepaalde apps. Bij MyMusic betreft het bepaalde muziekstreamingplatforms en bij MyChat betreft het bepaalde apps met chatfuncties. Het gebruik van de geselecteerde apps telt niet mee voor de limiet van dataverkeer en de apps zijn beschikbaar voor abonnees met volledige breedband, zelfs wanneer de datalimiet is opgebruikt. Terwijl andere apps - die niet onder het verlaagde tarief vallen - leiden tot betalend dataverkeer en beperkter toegankelijk worden doordat de snelheid wordt verlaagd wanneer de datalimiet is bereikt. De nationale media-autoriteit was van oordeel dat de gereduceerde tarieven van MyChat en Mymusic konden worden beschouwd als een op commerciële overwegingen berustende verkeersbeheersmaatregel die in strijd is met de eisen van gelijke en niet-discriminerende behandeling, artikel 3(3) van verordening 2015/2120, en drong er bij verzoekster op aan een einde te maken aan de onrechtmatige verschillen tussen bepaalde vormen van internetverkeer. In de bezwaarprocedure werd het besluit van de nationale media-autoriteit bevestigd. De gereduceerde tarieven zouden ontegenzeglijk een verkeersbeheersmaatregel vormen die, als zodanig, kunnen worden beschouwd als strijdig met artikel 3(3) van verordening 2015/2120, zonder dat er een markt- en effectbeoordeling hoeft te worden uitgevoerd. Verzoekster heeft bij de verwijzende rechter beroep ingesteld tegen dit besluit op bezwaar en voert aan dat er wel een markt- en effectbeoordeling had moeten plaatsvinden.
Prejudiciële vragen over de uitleg van artikel 25, tweede lid, van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn). Minbuza.nl: European Directory Assistance N.V. (EDA), gevestigd in BEL, biedt abonnee-informatiediensten en een elektronische telefoongids aan. Zij dient een verzoek in bij verzoeksters (Tele2, Ziggo en Vodaphone) om abonneegegevens te verstrekken, maar verzoeksters weigeren gegevens af te staan. Op 18-01-2012 dient EDA een klacht in bij ACM (verweerster in onderhavige zaak). ACM besluit dat EDA aanspraak kan maken op het bepaalde in het ‘Bude’-besluit waarin onder meer is opgenomen dat aan redelijke verzoeken om het verstrekken van gegevens aan abonneeinformatiediensten moet worden voldaan. In de NL Telecomwet is opgenomen dat persoonsgegevens alleen met toestemming van de abonnee in een algemeen beschikbare gids mogen worden opgenomen. Dit is de implementatie van de PrivacyRL 2002/58. Belangrijkste bezwaar van verzoeksters is dat geen onderscheid gemaakt mag worden naar (categorie van) ontvangers aan wie de gegevens verstrekt gaan worden. En aangezien het om bescherming van de persoonlijke levenssfeer gaat speelt het discriminatiebeginsel hier geen rol. Zij wijzen op het hoge beschermingsniveau in NL (toestemming vooraf; opt-outmogelijkheid; bel-me-niet register).