Gepubliceerd op donderdag 4 september 2014
IEFBE 969
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Parodie: spanning tussen vrijheid van meningsuiting en auteursrecht

Otto Volgenant, 'Parodie de Wilde Weldoener', IEFbe 969.
Bijdrage ingezonden door Otto Volgenant, Boekx. Het Hof van Justitie  heeft vandaag geoordeeld over een vordering van de erven Vandersteen, die een politieke parodie gemaakt door Vlaams Belang willen verbieden. De voorpagina van het stripboek Suske en Wiske De Wilde Weldoener werd door Vlaams Belang geparodieerd – als voorpagina van een kalender – om hun politieke boodschap te uiten. Is dat toegestaan? Of kan dat met een beroep op het auteursrecht worden verboden?

Het Hof neemt als uitgangspunt dat de parodie een geschikt middel vormt om een mening te uiten. Bij het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken moet een ‘rechtvaardig evenwicht’ worden gewaarborgd tussen enerzijds het recht van auteur en het recht van de gebruikers van beschermd materiaal anderzijds. Daarbij moet met alle omstandigheden van het geval rekening worden gehouden.

De erven Vandersteen vinden dat de parodie van Vlaams Belang een discriminerende boodschap heeft, omdat de personen die in het oorspronkelijke werk de muntstukken oprapen zijn vervangen door gesluierde en gekleurde figuren. Het Europese Hof verwijst de zaak terug naar de Belgische rechter, maar geeft een duidelijke aanwijzing mee. Het mogelijk discriminerende karakter van de parodie moet meewegen in de door de Belgische rechter te maken belangenafweging. Als de parodie inderdaad discriminerend is, dan hebben de erven Vandersteen er rechtmatig belang bij dat De Wilde Weldoener niet met een discriminerende boodschap wordt geassocieerd.

Maar klopt deze redenering wel? Wordt het originele stripalbum De Wilde Weldoener daadwerkelijk geassocieerd met de boodschap van Vlaams Belang? Of is het kenmerk van een parodie juist dat iedereen begrijpt dat er géén ideologisch verband is tussen het origineel en de parodie? Het grondrecht van de vrije meningsuiting komt er bekaaid vanaf in deze uitspraak. Het Luxemburgse Hof van Justitie EU kijkt – zoals vaak – meer naar de specifieke regelgeving van de EU dan naar de grondrechten zoals vastgelegd in het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens. Daarvoor moet je bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg zijn. Uitgangspunt van de vrijheid van meningsuiting is dat dit ook het recht omvat to offend, shock or disturb. Daar kunnen onder omstandigheden beperkingen voor gelden, en die heeft het EHRM in zijn jurisprudentie door de jaren heen ingevuld. Het is jammer dat het Luxemburgse Hof in zaken waarin het over grondrechten gaat niet kijkt naar het werk van hun Straatsburgse collega’s, die daarin gespecialiseerd zijn.

Otto Volgenant, Boekx Advocaten Media & IP