Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 3927

Conclusie A-G Spielmann: Kritische publicatie van reeds bestaand werk kan auteursrechtelijk beschermd zijn

HvJ EU - CJUE 26 jun 2025, IEFBE 3927; ECLI:EU:C:2025:488 (Călinescu‑instituut en FNSA tegen TB en VP), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-spielmann-kritische-publicatie-van-reeds-bestaand-werk-kan-auteursrechtelijk-beschermd-zijn

Conclusie A-G 26 juni 2025, IEF 22768, IEFbe 3927; ECLI:EU:C:2025:488 (Călinescu‑instituut en FNSA tegen TB en VP). Professor Slușanschi heeft een kritische editie gepubliceerd van een oorspronkelijk Latijns werk van prins Cantemir over de geschiedenis van het Ottomaanse hof. Dit werk behoort tot het publiek domein en werd in het Latijn bewerkt. Het Latijnse manuscript van prins Cantemir, waarop de kritische editie van Slușanschi is gebaseerd, werd in 1984 ontdekt aan Harvard University. Naast de kritische publicatie van Slușanschi in het Latijn werd het werk van Cantemir ook in het Roemeens gepubliceerd, in een vertaling van professor Slușanschi. Na het overlijden van professor Slușanschi in 2013 droegen zijn erfgenamen, TB en VP, het gebruiksrecht van zijn transcripties en vertalingen over aan het Călinescu-instituut, dat deze vervolgens ter beschikking stelde aan de FNSA. In 2015 publiceerde de FNSA een tweetalige editie van Cantemirs werk, waarbij de Latijnse tekst was voorzien van kritische noten en waarbij de kritische editie van Slușanschi volledig was overgenomen, inclusief niet-gepubliceerde aanvullingen. TB en VP spanden hiertegen een rechtszaak aan en de rechter stelde een schending van het auteursrecht vast. In hoger beroep werd geoordeeld dat Slușanschi’s kritische editie een "afgeleid werk" is in de zin van de Roemeense auteurswet, aangezien het tot stand kwam door intellectuele inspanning en creatieve keuzes. Het Călinescu-instituut en de FNSA stelden cassatieberoep in. Zij betwisten dat een kritische publicatie als "afgeleid werk" kan worden aangemerkt, stellende dat bij wetenschappelijke teksten in een dode taal geen creatieve keuzes mogelijk zijn en de auteur slechts een technische, nauwkeurige reconstructie nastreeft. 

IEFBE 3926

Conclusie van A-G in Pelham II: afbakening van het begrip ‘pastiche’ onder de InfoSoc-richtlijn

HvJ EU - CJUE 17 jun 2025, IEFBE 3926; ECLI:EU:C:2025:452 (CG en YN tegen Pelham), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-van-a-g-in-pelham-ii-afbakening-van-het-begrip-pastiche-onder-de-infosoc-richtlijn

HvJ EU Conclusie A-G 17 juni 2025, IEF 22761, IEFbe 3926; ECLI:EU:C:2025:452 (CG en YN tegen Pelham). In Pelham II vraagt het Bundesgerichtshof (BGH) opnieuw prejudiciële uitleg aan het Hof van Justitie in het langlopende geschil tussen Kraftwerk en de producers Pelham en Haas. Centraal staat een twee seconden durende sample uit Metall auf Metall, zonder toestemming verwerkt in het nummer Nur mir (1997). In Pelham I oordeelde het Hof dat dergelijke samples vallen onder het reproductierecht van artikel 2(c) InfoSoc-richtlijn. Nu vraagt het BGH of sampling toch toelaatbaar kan onder de pastiche-uitzondering van artikel 5(3)(k), mede gelet op artistieke vrijheid in artikel 13 EU-Handvest. Deze vraag raakt aan bredere thema’s rond artistiek hergebruik en het evenwicht op auteursrecht en expressievrijheid, zeker in het licht van gebruikerspraktijken op platforms als Youtube en TikTok. Artikel 17(7)(b) CDSM-richtlijn, dat bepaalde vormen van user-generated content (UGC) als “pastiche” toestaat, speelt hierbij ook een rol. De centrale vragen zijn of ‘pastiche’ een vangnet voor artistiek hergebruik vormt, en of een subjectieve bedoeling vereist is of een objectief herkenbaar karakter volstaat.

IEFBE 3919

Verzoek om prejudiciële beslissing over overdracht gebruiksrecht foto's

Duitse jurisprudentie - Jurisprudence allemande 24 feb 2025, IEFBE 3919; (Verzoekster tegen verweerster), https://www.ie-forum.be/artikelen/verzoek-om-prejudiciele-beslissing-over-overdracht-gebruiksrecht-foto-s

Verzoek van Oberlandesgericht Düsseldorf 24 februari 2025, IEF 22732, IEFbe 3919; C-176/25-1 (Verzoekster tegen verweerster).  Verzoekster verkoopt online accessoires voor auto’s, waaronder automatten. Met een professioneel fotograaf heeft zij van 2014 tot 2018 een mondelinge overeenkomst gehad om foto’s te maken van deze automatten. Over het gebruik of de overdracht van de gebruiksrechten van de door de fotograaf vervaardigde foto’s aan verzoekster werd niets schriftelijk overeengekomen. Verweerster heeft in 2018 verschillende automatten aangeboden via eBay en hierbij de foto’s die in opdracht van verzoekster zijn gemaakt gebruikt ter illustratie. Verzoekster ziet in deze publicatie een inbreuk op haar rechten op het gebruik van de foto’s. Het Landgericht ging ervan uit dat de fotograaf de exclusieve rechten rechtsgeldig heeft overgedragen en heeft verweerster veroordeeld tot staking. Verweerster meent in hoger beroep dat verzoekster geen procesbevoegdheid heeft, omdat er geen sprake is van een geldige overdracht van de exclusieve rechten. Daarnaast betwist verweerster het toe te passen recht en stelt dat het Poolse recht van toepassing is volgens artikel 4 lid 2 van Rome I. Het Oberlandesgericht Düsseldorf stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende vragen over de uitleg van artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen. De vragen zijn als volgt: 

IEFBE 3887

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

In een ontbijtsessie van een uur neemt Peter Teunissen (Radboud Universiteit) ons mee in het leerstuk van fictief makerschap na het ONB-arrest. Op 6 maart 2025, heeft het Hof van Justitie antwoord gegeven op de prejudiciële vragen die gesteld werden in een zaak van drie musici tegen het Orchestre national de Belgique (ONB). Het Hof verklaarde de verplichte overdracht van rechten op grond van een wettelijke regeling (in dit geval een Koninklijk Besluit) onverenigbaar met het Unierecht. Dit arrest heeft verstrekkende implicaties voor de bescherming van uitvoerende kunstenaars en de manier waarop nationale rechtsstelsels invulling geven aan de allocatie van auteurs- en naburige rechten in arbeidsverhoudingen en andere gevallen.

Wat betekent dit voor uw praktijk? En hoe verhoudt dit arrest zich tot de fictieve makersregeling in Nederland en België? Dat behandelen we tijdens deze eerste online update.

IEFBE 3906

Uitspraak ingezonden door Sophie De Pourcq, IP Porta.

Geen auteursrechtelijke bescherming voor Louboutin-schoenen: modellen missen vereiste originaliteit

Luik - Liège 16 apr 2025, IEFBE 3906; (Louboutin tegen Steve Madden), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-auteursrechtelijke-bescherming-voor-louboutin-schoenen-modellen-missen-vereiste-originaliteit

Hof van Beroep te Luik 16 april 2025, IEFbe 3906; 2023/RG/1079 (Louboutin tegen Steve Madden). Christian Louboutin (hierna: Louboutin) stelt dat Steve Madden Europe BV inbreuk maakt op haar auteursrechten op zeven schoenmodellen, waaronder de ‘Spikaqueen’, ‘Pigalle Spikes’ en ‘Rosalie’. Volgens Louboutin zijn deze modellen het resultaat van vrije en creatieve keuzes en dragen zij haar persoonlijke stempel. De eerste rechter heeft de vorderingen van Louboutin afgewezen, nu niet is aangetoond dat modellen origineel waren in de zin van het auteursrecht. In hoger beroep vraagt Louboutin de beslissing van de eerste rechter te vernietigen en Steven Madden te verbieden de gewraakte schoenmodellen te blijven verhandelen, op straffe van een dwangsom van €10.000 per dag. Steve Madden betwist onder meer de originaliteit van de modellen en stelt dat de elementen waarop Louboutin zich beroept (zoals hoge hakken, spikes, transparante materialen) functioneel of modieus bepaald zijn, en bovendien reeds voorkwamen in eerdere modellen.

IEFBE 3902

A-G: Oproeping van alle coauteurs als ontvankelijkheidsvereiste is toelaatbaar onder bepaalde voorwaarden

HvJ EU - CJUE 10 apr 2025, IEFBE 3902; ECLI:EU:C:2025:267 (Erfgenamen tegen SACD e.a.), https://www.ie-forum.be/artikelen/a-g-oproeping-van-alle-coauteurs-als-ontvankelijkheidsvereiste-is-toelaatbaar-onder-bepaalde-voorwaarden

Conclusie A-G 10 april 2025, IEF 22653, IEFbe 3902; ECLI:EU:C:2025:267 (Erfgenamen tegen SACD e.a.). In 1990 droegen filmregisseur Claude Chabrol en scenarioschrijver Paul Gégauff de exploitatierechten op enkele films voor 30 jaar over aan een distributiemaatschappij. Na hun overlijden stelden hun erfgenamen in 2019 een vordering in tegen deze maatschappij en gelieerde vennootschappen. Zij vorderden onder meer schadevergoeding wegens schending van contractuele verplichtingen en inbreuk op het auteursrecht. De verweerders betwistten de ontvankelijkheid van de vordering. Zij stelden dat naar Frans recht bij een vordering tot handhaving van een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk, alle coauteurs of hun rechtverkrijgenden partij in de procedure moeten zijn. Omdat niet alle coauteurs in deze zaak waren opgeroepen, zou de vordering niet-ontvankelijk zijn. De verwijzende rechter heeft het Hof twee prejudiciële vragen voorgelegd om te beoordelen of deze Franse ontvankelijkheidsvoorwaarde verenigbaar is met het Unierecht.

IEFBE 3899

Uitspraak ingezonden door Jan-Laurens Dierickx, Monard Law.

Rolex krijgt schadevergoeding voor inbreuk op merken- en auteursrechten: 40% van verkoopprijs per aangepast horloge

Antwerpen - Anvers 17 apr 2024, IEFBE 3899; (Time Line Watches tegen Rolex), https://www.ie-forum.be/artikelen/rolex-krijgt-schadevergoeding-voor-inbreuk-op-merken-en-auteursrechten-40-van-verkoopprijs-per-aangepast-horloge

HvB Antwerpen (burgerlijke zaken) 17 april 2024, IEFbe 3899; 2023/AR/72 (Time Line Watches tegen Rolex). Rolex vervaardigt en verkoopt luxe uurwerken onder zijn wereldwijd gerenommeerde merknaam. Ze is houder van merkenrechten en maakt aanspraak op auteursrechten op de tekens en de uurwerken in kwestie. Time Line Watches baat een horlogewinkel uit in Antwerpen en bood diensten aan waarbij bestaande Rolex-uurwerken werden voorzien van diamanten en edelstenen. Op vordering van Rolex stelde de stakingsrechter te Brussel vast dat dit een inbreuk uitmaakt op de merken- en auteursrechten van Rolex [zie IEFbe 3301]. Rolex vroeg vervolgens in een parallelle procedure vergoeding van de schade die zij door de inbreuk stelt te hebben geleden. Time Line Watches argumenteerde de ongegrondheid van de ingestelde vordering.

IEFBE 3886

Het ONB-arrest: België moet wetgeving over overdracht van naburige rechten aan werkgever aanpassen

HvJ EU - CJUE 6 mrt 2025, IEFBE 3886; ECLI:EU:C:2025:141 (Musici tegen de Belgische Staat), https://www.ie-forum.be/artikelen/het-onb-arrest-belgie-moet-wetgeving-over-overdracht-van-naburige-rechten-aan-werkgever-aanpassen

HvJ EU 6 maart 2025, IEF 22588, IEFbe 3886; ECLI:EU:C:2025:141 (Musici tegen de Belgische Staat). De zaak betreft prejudiciële vragen over de interpretatie van de artikelen 18-23 en artikel 26(2) van Richtlijn (EU) 2019/790 (DSM-richtlijn) inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt. De prejudiciële verwijzing is ingediend in een procedure tussen drie musici (FT, AL en ON) die in dienst zijn bij het Orchestre National de Belgique (ONB) en de Belgische Staat. De musici betwisten de rechtmatigheid van het Koninklijk Besluit van 1 juni 2021 betreffende de overdracht van hun naburige rechten aan de werkgever, het ONB. Dit besluit bepaalt dat musici in dienst van het ONB automatisch hun naburige rechten aan hun werkgever overdragen voor exploitatie van hun optredens, zonder hun expliciete toestemming. De overdracht omvat rechten op reproductie, distributie en communicatie aan het publiek via radio, televisie en digitale platforms, wereldwijd en voor de gehele beschermingsduur. De musici verzetten zich tegen dit besluit en brachten hun zaak voor de Belgische Raad van State, die zich afvraagt of het Koninklijk Besluit in strijd is met de DSM-richtlijn en de eerdere EU-richtlijnen. De Raad van State heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) de volgende vragen gesteld:

IEFBE 3868

Artikelen: Towards a European Research Freedom Act

Recent zijn er twee artikelen gepubliceerd die voortkomen uit hetzelfde onderzoeksproject, met als overkoepelende thema "Ruimte voor onderzoeksgebruik in het auteursrecht". De auteurs, Martin Senftleben, Kacper Szkalej, Caterina Sganga en Thomas Margoni, onderzoeken de impact van het EU-auteursrecht op wetenschappelijk onderzoek en identificeren belangrijke knelpunten in het huidige juridische kader. Het eerste artikel richt zich op de beperkingen die onderzoekers ervaren door gefragmenteerde en restrictieve onderzoeksuitzonderingen, onduidelijke toegangsregels, verouderde vereisten voor niet-commercieel gebruik, en juridische onzekerheden veroorzaakt door de driestappentoets. Daarnaast worden obstakels zoals betaalmuren, technologische beschermingsmaatregelen en contractuele beperkingen benadrukt. Empirische data tonen aan dat deze barrières grensoverschrijdend onderzoek belemmeren. De auteurs pleiten voor wetgevende hervormingen, waaronder een verplichte, open onderzoeksvrijstelling, verduidelijking van toegangsregels, en ondersteuning voor moderne onderzoeksmethoden zoals text- en datamining. Het tweede artikel belicht de rol van secundaire publicatierechten (SPR) in het bevorderen van Open Science en de Europese Onderzoeksruimte (ERA). SPR wordt gezien als een krachtig instrument om auteurs in staat te stellen hun werk onder bepaalde voorwaarden vrij te delen, wat bijdraagt aan een rechtvaardiger en efficiënter onderzoekslandschap. Beide artikelen onderstrepen de noodzaak van hervormingen in het EU-auteursrecht om wetenschappelijk onderzoek beter te faciliteren en de belangen van onderzoekers en auteursrechthebbenden beter in evenwicht te brengen. De voorstellen van de auteurs bieden waardevolle inzichten voor het creëren van een flexibeler en toekomstbestendig juridisch kader voor onderzoek in de digitale samenleving.

IEFBE 3853

Artikel geschreven door Simon Geiregat, Universiteit Gent.

Auteursrechtelijke trollen na Antwerpen nu ook in Gent aanbeland?

Gent - Gand 20 jan 2025, IEFBE 3853; (appellant tegen Roularta Media), https://www.ie-forum.be/artikelen/auteursrechtelijke-trollen-na-antwerpen-nu-ook-in-gent-aanbeland

Na het hof van beroep te Antwerpen spreekt nu ook het hof te Gent zich uit in de PIXSY/OnLineArt-arrestenreeks, zie [IEFbe 3829]. Het Gentse hof maakt zich daarin onder meer uitdrukkelijk de redeneringen van zijn Antwerpse evenknie eigen, maar gaat ook in op een aantal aspecten die in de arresten uit de (andere) Scheldestad nog niet aan bod kwamen. Zo geeft het uitdrukkelijk aan dat het gepast is om de schadevergoeding te verhogen om te compenseren voor het feit dat de auteur de mogelijkheid werd ontzegd om al dan niet toestemming te geven, maar zonder dit naar Antwerps voorbeeld te rechtvaardigen met de theorie van de gemiste kans als grondslag. Voorts legt het de beweerde beheersvennootschap OnLineArt onder de microscoop, om te oordelen dat de tarieven van deze coöperatieve vennootschap niet bewezen representatief zijn. Bovendien gaat het hof te Gent ook in op de bewering dat PIXSY een auteursrechtelijke troll zou zijn en pas in de gerechtelijke fase haar stelplicht heeft voldaan, en concludeert het tegen die achtergrond tot rechtsmisbruik. Tot slot biedt het arrest ook voor de praktizijn een waardevolle inkijk omwille van de bedragen en percentages die het hof van beroep te Gent hanteert om de schadevergoeding forfaitair naar billijkheid te begroten.