Gepubliceerd op dinsdag 9 april 2013
IEFBE 283
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Prejudiciële vragen HvJ EU: Openbaarmaking van een model in folder buiten de EU

BGH 16 augustus 2012, I ZR 74/10 (Gartenpavillon)

Door een tip van Bartosz Sujecki.

Niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. Toepassing van welk nationaal recht bij verschillende vorderingen. In dit arrest gaat het over een tuintent (Gartenpavilion) die door een medewerker van de eiser is ontworpen en in een reclamefolder wordt verspreid. Daarnaast is de tuintent aan twee bedrijven (in Belgie en China) voorgesteld. Het BGH heeft zes vragen ter uitleg aan het Hof van Justitie EU gesteld:

1. Het BGH wil weten of voor een openbaarmaking van een model voldoende is dat het model in een folder is opgenomen en deze folder naar verkooppunten is verspreid.
2. Verder wil het BGH weten of van een openbaarmaking geen sprake is, indien het model slechts aan een onderneming is geopenbaard of een onderneming buiten de EU (hier China).

3. Met vraag 3 wil het BGH weten hoe de bewijslastverdeling is voor de inbreuk op het niet ingeschreven gemeenschapsmodel.
4. De vierde vraag heeft betrekking op een de verjaring van een verbodvordering wegens inbreuk op een ingeschreven gemeenschapsmodel. Is een verjaring van toepassing en zo ja welk recht is hierop van toepassing?
5. Voorts wil het BGH weten of en zo ja onder welke voorwaarden de mogelijkheid bestaat dat de rechthebbende zijn recht niet meer kan uitoefenen en geen verbod wegens inbreuk op het niet ingeschreven gemeenschapsmodel mag vragen. Met andere woorden: Kan dit recht vervallen?
6. Tot slot wil het BGH weten welk nationaal recht van toepassing is op de vordering tot vernietiging, schadevergoeding en verkrijging van informatie. Is hier de Rome II-Vo van toepassing of is hier art. 89 lid 1 van de GemeenschapsmodellenVo van toepassing?