DOSSIERS
Alle dossiers

Modellenrecht - Droit des dessins et modèles  

IEFBE 3720

HvJ EU: KaiKai

HvJ EU - CJUE 27 feb 2024, IEFBE 3720; ECLI:EU:C:2024:172 (KaiKai), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-kaikai

HvJEU 27 februari 2024, IEF 21926, IEFbe 3720 ;C-328/21 (KaiKai) Op 24 oktober 2018 heeft KaiKai bij het EUIPO een meervoudige aanvraag tot inschrijving van twaalf gemeenschapsmodellen ingediend waarbij zij voor al deze modellen aanspraak maakte op voorrang op grond van internationale aanvraag PCT/EP2017/077469. De onderzoeker van het EUIPO heeft KaiKai meegedeeld dat de betrokken inschrijvingsaanvraag in zijn geheel was aanvaard, maar dat het geclaimde recht van voorrang voor alle betrokken gemeenschapsmodellen werd geweigerd, aangezien de datum van indiening van de krachtens het PCT ingediende internationale aanvraag van 26 oktober 2017 meer dan zes maanden voor de datum van indiening van deze inschrijvingsaanvraag lag. KaiKai heeft bij het EUIPO beroep ingesteld tegen de beslissing van de onderzoeker. De derde kamer van beroep van het EUIPO heeft dit beroep verworpen.

IEFBE 3712

Het Gerecht van de Europese Unie bevestigt bescherming van Lego-blokjes

Gerecht EU - Tribunal UE 24 jan 2024, IEFBE 3712; ECLI:EU:T:2024:22 (Delta Sport tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/het-gerecht-van-de-europese-unie-bevestigt-bescherming-van-lego-blokjes

Gerecht van de Europese Unie 24 januari 2024,IEF 21859,IEFBe 3712 ; ECLI:EU:T:2024:22 (Delta Sport tegen EUIPO) Deze zaak gaat over een juridisch geschil met betrekking tot een geregistreerd gemeenschapsmodel voor bouwstenen van Lego. Eerder oordeelde het EUIPO dat het gemeenschapsmodel ongeldig was, omdat alle kenmerken van het uiterlijk van het product werden bepaald door de technische functie ervan. In deze zaak dient er weer gekeken te worden of het gemeenschapsmodel geldig is, waarbij de kern van het debat draait om de technische functie van de betrokken productkenmerken en of ze onder de bescherming van de wet vallen

IEFBE 3691

Hof van Beroep hervormt bestreden vonnis, geen inbreuk op (werkwijze-)conclusies

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 1 jun 2023, IEFBE 3691; 2016/AR/337 (Eiser tegen gedaagde), https://www.ie-forum.be/artikelen/hof-van-beroep-hervormt-bestreden-vonnis-geen-inbreuk-op-werkwijze-conclusies

Hof van beroep Brussel 6 juni 2023, IEFBE 3691; 2016/AR/337 (Eiser tegen gedaagde).“S” is houder van een Belgisch octrooi ter bescherming van imitatie- of kunststoftakken. Zij is tevens houder van een Europees octrooi ter bescherming van de methode voor de productie van imitatietakken. “F” is houder van drie gemeenschapsmodellen die betrekking hebben op respectievelijk (1) een imitatietak, (2) een paneel gemaakt van gevlochten imitatietakken en (3) een paneel eveneens gemaakt van gevlochten imitatietakken in een frame. “F” dient een verzoek in tot beschrijvend beslag wegens vermeende inbreuk door “V” voor het vervaardigen van soortgelijke panelen en door “N” voor het aanleveren van synthetische takken daartoe. “N” dient oppositie in bij het EOB tegen het Europees octrooi van “S”, waarna de conclusies finaal worden gewijzigd. “S” en “F” verzoeken ondertussen in eerste aanleg een verbod op het vervaardigen, verdelen en verkopen of aanbieden van de beweerde namaakproducten door “V” en “N”, dat wordt toegewezen op straffe van een geldboete. “V” en “N” tekenen beroep aan tegen deze beslissing.

Octrooirecht

Opdat het weerlegbare vermoeden van inbreuk gelegen in artikel XI.60, §2 WER (“Indien een octrooi betrekking heeft op een werkwijze tot vervaardiging van een nieuw voortbrengsel, wordt zulk een voortbrengsel dat door een ander dan de octrooihouder is vervaardigd, behoudens tegenbewijs, geacht met toepassing van de geoctrooieerde werkwijze te zijn vervaardigd”) toepassing kan vinden, moeten “V” en “N” aantonen dat het product dat het resultaat is van de geoctrooieerde werkwijze nieuw is en identiek is aan het product dat zou zijn verkregen door inbreuk te maken op de geoctrooieerde werkwijze. (§10 van het arrest). Het onderzoek naar de identieke aard van de producten die via de respectieve werkwijzen zijn verkregen, moet worden uitgevoerd met betrekking tot de producten zelf, en dus in het bijzonder met betrekking tot het product dat met behulp van de geoctrooieerde werkwijze is geproduceerd, en niet met betrekking tot de conclusies van het werkwijze-octrooi (§11 van het arrest). De hoven en rechtbanken beoordelen soeverein de bewijskracht van een verklaring uitgaande van één van de partijen in overeenstemming met de artikelen 961/1 en 961/2 van het Gerechtelijk Wetboek (§13 van het arrest). Bij de beoordeling van een octrooiinbreuk, moet het vermeende inbreukmakende product worden vergeleken met de octrooiconclusies (§22, 24 van het arrest). Er moet worden nagegaan of de essentiële kenmerken van de conclusies werden overgenomen (§24). Als er geen inbreuk is op een onafhankelijke conclusie, is er ook geen inbreuk op de daarvan afhankelijke conclusies (§15, 25). Art. XI.86, §1 WER: Indien, doordat er afstand is gedaan van de productconclusies, het ingeroepen Europees octrooi beperkt is tot een werkwijze-octrooi, vervallen de productconclusies van het Belgisch octrooi, dat als prioriteit van het Europees octrooi werd ingeroepen, niet (§20).

IEFBE 3634

Elektrode is afzonderlijk voortbrengsel

Gerecht EU - Tribunal UE 22 mrt 2023, IEFBE 3634; ECLI:EU:T:2023:152 (B&Bartoni tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/elektrode-is-afzonderlijk-voortbrengsel

Gerecht EU 22 maart 2023; IEF 21320, IEFbe 3630; T‑617/21, ECLI:EU:T:2023:152 (B&Bartoni tegen EUIPO) In het onderhavige geschil draait het om het begrip "onderdeel van een samengesteld voortbrengsel” in de zin van artikel 4 lid 2 Gemeenschapsmodellenverordening. Volgens B&Bartoni heeft de kamer van beroep blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de betrokken elektrode geen onderdeel van een samengesteld voortbrengsel was. Het Gerecht oordeelt dat dit niet zo is. De snijmachine en de toorts kunnen bij vervanging van de elektrode niet uit elkaar worden gehaald en weer in elkaar worden gezet. Verder is het samengestelde voortbrengsel, te weten een toorts of een plasmasnijmachine, zonder elektrode een volledig voortbrengsel. Tot slot kan de betrokken elektrode worden vervangen door een andere elektrode en kunnen toortsen van verschillende typen de betrokken elektrode gebruiken. Op basis van deze reeks relevante aanwijzingen, heeft de kamer van beroep tot de slotsom kunnen komen dat de betrokken elektrode een afzonderlijk voortbrengsel is en geen onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel in de zin van artikel 4 lid 2 van de Gemeenschapsmodellenverordening.

IEFBE 3624

Uitspraak ingezonden door: Anthony Van der Planken, Van Innis & Delarue

Louboutin tegen The Level Group

Overig - Autres 25 jan 2023, IEFBE 3624; (Louboutin tegen The Level Group), https://www.ie-forum.be/artikelen/louboutin-tegen-the-level-group

Tribunal de l'entreprise Francophone de Bruxelles 25 januari 2023, IEF 21278, IEFbe 3624, A/22/02093 (Louboutin tegen The Level Group) In deze zaak stelt Louboutin dat de persoonlijke stempel en de vrije en creatieve keuzes die in de drie versie van het model ‘Hot Chick’ terugkomen, zich kenmerken door de combinatie van vier elementen, te weten, de zeer uitgesproken décolleté, het puntige uiteinde, de naaldhak en de bijzondere uitsparing in het achterste gedeelte aan de zijkanten van het bovenwerk. Laboutin heeft bewezen dat het model voor het einde van 2013 werd gecreëerd. Verweerder, The Level Group, is er niet in geslaagd te bewijzen dat de vier door Laboutin opgeëiste kenmerken in 2013 of daarvoor gezamenlijk in een schoenmodel zijn belichaamd.

IEFBE 3620

HvJ EU: onderkant fietszadel zichtbaar bij 'normaal gebruik'?

HvJ EU - CJUE 16 feb 2023, IEFBE 3620; ECLI:EU:C:2023:105 (Monz tegen Büchel), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-onderkant-fietszadel-zichtbaar-bij-normaal-gebruik

HvJ EU 16 februari 2023; IEF 21240; IEFbe 3620; ECLI:EU:C:2023:105, C‑472/21 (Monz tegen Büchel) Monz is een Duitse vennootschap die houder is van een model dat reeds sinds 2011 is ingeschreven bij het Duits octrooi- en merkenbureau (hierna: het DPMA). Het model is ingeschreven voor de voortbrengselen ‘fiets- en motorfietszadels’ met één enkele afbeelding van de onderkant van een zadel. Büchel heeft het DPMA verzocht dit model nietig te verklaren. Het zou namelijk niet voldoen aan de voorwaarden, nu het model is toegepast op een zadel – een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel zoals een (motor)fiets – dat bij normaal gebruik van dat voortbrengsel niet zichtbaar is.

IEFBE 3604

Uitspraak ingezonden door Michaël De Vroey, Baker McKenzie.

Verwarringsgevaar bewezen

Brussel - Bruxelles 25 okt 2022, IEFBE 3604; (JSP GROUP INTERNATIONAL BV tegen TRAXXAS LP), https://www.ie-forum.be/artikelen/verwarringsgevaar-bewezen

Hof van beroep Brussel 25 oktober 2022, IEFbe 3604; 2020/AR/1466 (JSP GROUP INTERNATIONAL B.V. tegen TRAXXAS LP) Traxxas is een Amerikaanse producent en verkoper van hobbymatige radiogeleide of telegeleide voertuigen en beroept zich in het huidige geschil op haar intellectuele eigendomsrechten. Traxxas verzoekt het hof het hoger beroep van JSP ongegrond te verklaren, en verklaart incidenteel beroep in te stellen. Traxxas voert aan dat JSP door het verhandelen van originele producten met het opschrift ‘TRX’ een inbreuk maakt in de zin van artikel 9.2.a Verordening (EU) 2017/1001 en artikel 9.2.b UMV. Het Hof acht net als de eerste rechter het bestaan van verwarringsgevaar in hoofde van het relevante publiek bewezen, gelet op de grote visuele en auditieve overeenstemming tussen het TRX-teken en de TRX4-merken. JSP schaadt de herkomst- en kwaliteitsgarantiefunctie van de TRX-merken door zelf het teken ‘TRX’ aan te brengen. Er kan geen rekening worden gehouden met namaakproducten, verkocht door derden, onder het TRX-teken of enig ander inbreukmakend gebruik door derden. Het hof acht bewezen dat deze onjuiste informatie de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, aangezien de gemiddelde consument een bepaald belang aan merkproducten hecht. Gelet op de vaststelling van de merkinbreuk, de modelinbreuk en de oneerlijke marktpraktijken dient de staking te worden bevolen van de inbreukmakende praktijken bij toepassing van de artikelen XVII.1 en XVII.14 WER. 

IEFBE 3589

Gemeenschapsmodel onterecht nietig verklaard

HvJ EU - CJUE 30 nov 2022, IEFBE 3589; ECLI:EU:T:2022:739 (ADS L. Kowalik, B. Włodarczyk tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/gemeenschapsmodel-onterecht-nietig-verklaard

Gerecht EU 17 november 2022; IEF 21130, IEFbe 3589;T‑611/21, ECLI:EU:T:2022:739 (ADS L. Kowalik, B. Włodarczyk tegen EUIPO) Op 7 december 2017 heeft verzoekster bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een gemeenschapsmodel ingediend, op dezelfde is het litigieuze model ingeschreven. Op 20 mei 2019 heeft de andere partij in de procedure bij de kamer van beroep van het EUIPO een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze model ingesteld. Op 6 april 2020 heeft de nietigheidsafdeling de vordering tot nietigverklaring afgewezen. Op 27 mei 2020 heeft de andere partij bij het EUIPO beroep ingesteld tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling. Bij de bestreden beslissing heeft de derde kamer van beroep van het EUIPO het beroep toegewezen, de beslissing van de nietigheidsafdeling vernietigd en het litigieuze model nietig verklaard. Verzoekster verzoekt het Gerecht deze beslissing van de kamer van beroep te vernietigen. Het Gerecht vernietigt de beslissing van de kamer van beroep.

IEFBE 3561

Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker en Daan Breuking, Holla legal & tax.

Model Puma Creeper nietig verklaard

EUIPO - BHIM - OHMI 11 aug 2022, IEFBE 3561; (Puma tegen Van Hilst), https://www.ie-forum.be/artikelen/model-puma-creeper-nietig-verklaard

Board of Appeal EUIPO 11 augustus 2022, IEF 21043, IEFbe 3561; R 726/2021-3 (Puma tegen Van Hilst) Zie onderaan dit bericht een drietal interessante uitspraken over de nietigheid van een tweetal modelregistraties van Puma die betrekking hebben op de Puma Creeper, een schoenmodel dat Puma in het verleden op grote schaal heeft verkocht. Puma heeft dit model ook veelvuldig gehandhaafd in het verleden richting marktdeelnemers. Bij beslissing van 18 en 19 maart 2021 heeft het EUIPO de beide modellen van Puma die betrekking hebben op de Puma Creeper (een model van alleen de zool en een model van de hele schoen) al nietig verklaard. Puma is tegen slechts één van de beslissingen in beroep gedaan, namelijk de beslissing die betrekking had op de gehele schoen (inclusief de zool) van de Creeper. De Kamer van Beroep van het EUIPO heeft op 11 augustus 2022 in beroep de nietigheidsbeslissing bevestigd. De modellen van de Puma Creeper zijn nietig verklaard omdat de bekende zangeres Rihanna, die in de betreffende periode tot creative director van Puma werd aangesteld, de betreffende schoenen al voor de start van de ‘grace period’ heeft gedragen en getoond aan het publiek. Een foto van deze ‘disclosure’ waarop Rihanna duidelijk zichtbaar de schoenen draagt, is door Rihanna zelf op haar Instagram-account geplaatst. Die vermelding heeft veel likes en commentaar gekregen en vormt volgens de Derde Kamer van Beroep van het EUIPO al “solid evidence of effective and sufficient disclosure of the prior design.” De uitspraak laat zien dat gebruik in social media belangrijke impact kan hebben op de geldigheid van modellen en is te meer interessant omdat de Kamer van Beroep duidelijke regels/richtlijnen aangeeft voor wanneer dergelijke uitingen via social media kanalen meegenomen mogen worden.

IEFBE 3538

Prejudiciële vragen m.b.t. begrippen 'zichtbaarheid' en 'normaal gebruik'

HvJ EU - CJUE 8 sep 2022, IEFBE 3538; ECLI:EU:C:2022:656 (Monz tegen Büchel), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudiciele-vragen-m-b-t-begrippen-zichtbaarheid-en-normaal-gebruik

HvJ EU conclusie A-G 8 september 2022, IEF 20946, IEFbe 3538; ECLI:EU:C:2022:656 (Monz tegen Büchel) Monz Handelsgesellschaft International mbH Co. KG (hierna: Monz) is houdster van een model dat is ingeschreven voor de voortbrengselen ‘fiets‑ en motorfietszadels’. Büchel GmbH & Co. Fahrzeugtechnik KG (hierna: Büchel) heeft een verzoek tot nietigverklaring van het litigieuze model ingediend. Zij meent dat het model niet in aanmerking zou komen voor bescherming omdat het bij normaal gebruik niet zichtbaar zou zijn. Het Bundesgerichtshof heeft vervolgens enkele prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ met betrekking tot het vereiste van zichtbaarheid.