Gepubliceerd op vrijdag 25 juni 2021
IEFBE 3239
HvJ EU - CJUE ||
15 jun 2021
HvJ EU - CJUE 15 jun 2021, IEFBE 3239; (AKM), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-satellietboeket-aanbieder

Prejudiciële vragen over satellietboeket-aanbieder

Oberster Gerichtshof in Oostenrijk 15 juni 2021, IEF 20046, IEFbe 3239, IT 3563; C-290/21 -1 (AKM) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza: Verzoekster is een Oostenrijkse maatschappij voor collectieve belangenbehartiging die de uitzendrechten in Oostenrijk in beheer heeft. Verweerster, gevestigd te Luxemburg, biedt tegen betaling gecodeerde programma’s van talrijke Oostenrijkse omroeporganisaties aan. Het aanbod is gebundeld in verschillende pakketten (satellietboeketten) en wordt doorgegeven via satelliet. De verwijzende rechter wenst te vernemen hoe een satellietboeket-aanbieder in rechte moet worden gekwalificeerd. De vraag is met name of op een dergelijke aanbieder in het geval van een grensoverschrijdende uitzending per satelliet met signaalversleuteling het uplink-staatbeginsel van toepassing is, dat wil zeggen of hij op dezelfde wijze moet worden behandeld als de omroeporganisatie.

Dat zou betekenen dat de satellietboeket-aanbieder zijn gebruikshandeling uitsluitend in de uplink-staat verricht. Bijgevolg zou hij voor zijn exploitatiehandelingen alleen toestemming hoeven te verkrijgen van de rechthebbende aldaar. In het onderhavige geval zou dat betekenen dat verzoekster niet bevoegd is om een rechtsvordering in te stellen. Voor het geval dat het Hof deze rechtsopvatting niet volgt en de satellietboeket-aanbieder voor zijn exploitatiehandelingen ook toestemming moet verkrijgen van een rechthebbende in de staat van ontvangst, wenst de verwijzende rechter te vernemen of dat ook geldt voor programma’s die in het omroepgebied reeds gratis toegankelijk zijn voor eenieder, zij het in lagere resolutie.

Prejudiciële vragen:

 1. Moet artikel 1, lid 2, onder b), van richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (PB L 248, blz. 15) aldus worden uitgelegd dat niet alleen de omroeporganisatie maar ook een aanbieder van een satellietboeket die meewerkt aan de ondeelbare en een eenheid vormende uitzendhandeling een – hooguit aan toestemming onderworpen – gebruikshandeling verricht in enkel die staat waar de programmadragende signalen onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie worden ingevoerd in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde loopt, met als gevolg dat de medewerking van de aanbieder van het satellietboeket aan de omroephandeling niet kan leiden tot een inbreuk op de auteursrechten in de ontvangststaat?

2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Moet het begrip „mededeling aan het publiek” in artikel 1, lid 2, onder a) en c), van richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (PB L 248, blz. 15) en in artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht dat van toepassing is op de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (PB L 167, blz. 10) aldus worden uitgelegd dat de aanbieder van een satellietboeket die tijdens een mededeling aan het publiek per satelliet als andere actor optreedt, verschillende gecodeerde hogedefinitiesignalen van gratis televisieprogramma’s en betaaltelevisieprogramma’s van verschillende omroeporganisaties naar eigen inzicht bundelt tot een pakket en het aldus ontstane zelfstandige audiovisuele product tegen betaling aan zijn klanten aanbiedt, ook voor de beschermde inhoud van de in het programmapakket opgenomen gratis televisieprogramma’s afzonderlijke toestemming van de houder van de betrokken rechten nodig heeft, hoewel hij zijn klanten in dit opzicht sowieso enkel toegang verschaft tot werken die in het omroepgebied reeds gratis toegankelijk zijn voor eenieder, zij het in een lagere standaarddefinitiekwaliteit?