Gepubliceerd op dinsdag 28 augustus 2018
IEFBE 2705
Antwerpen - Anvers ||
1 jun 2017
Antwerpen - Anvers 1 jun 2017, IEFBE 2705; (TB invest tegen Sebalthini), https://www.ie-forum.be/artikelen/tb-invest-heeft-actief-bijgedragen-aan-contractbreuk-door-franchisenemer-van-de-concurrent

TB invest heeft actief bijgedragen aan contractbreuk door franchisenemer van de concurrent

Hof van beroep Antwerpen 1 juni 2017, IEFbe 2705 (TB Invest tegen Sebalthini) Oneerlijke marktpraktijken. Beide partijen zijn actief op de markt van elektronische sigaretten via franchisenetwerken. Sebalthini handelt onder de benaming 'New Smoke Sensation'. En TB Invest onder de naam 'Vapor Shop' of 'TB Shops'. Sebalthini had een franchiseovereenkomst gesloten met een franchisegever. Franchisegever gaf uitdrukkelijk te kennen dat hij de overeenkomst eenzijdig beëindigd en overstapt naar Vapor Shop. Sebalthini is van mening dat TB Invest medeplichtig is aan de contractbreuk en hierdoor eerlijke marktpraktijken heeft geschonden. De rechtbank stelde Sebalthini in het gelijk en legde een verbod op aan TB Invest om elektronische sigaretten te verkopen. TB Invest gaat hiertegen in beroep. TB Invest vordert dat het verbod ongegrond wordt verklaard omdat ze niet medeplichtig zijn. TB Invest heeft actief bijgedragen aan de contractbreuk door de overeenkomst tussen Sebalthini en franchisenemer te laten analyseren door haar franchisepartner en een jurist. TB Invest heeft ook aangeboden aan de franchisenemer om hem te adviseren en bij te staan. TB Invest heeft producten geleverd aan franchisenemer en heeft de winkel van de franchisenemer bezocht voordat de overeenkomst beëindigd was. De vordering wordt afgewezen.

 

6.2 De heer x heeft zich schuldig gemaakt aan contractbreuk en heeft de overeenkomst onrechtmatig verbroken. De heer x heeft immers vooreerst de exclusieve afnameverplichting geschonden door de aankoop van concurrerende producten en heeft vervolgens eenzijdig en de facto de overeenkomst verbroken door met appellante in zee te gaan.
6.3 Appellante was op de hoogte van de contractuele verbintenis tussen de heer x en geïntimeerde zoals blijkt uit de e-mail van 19 mei 2016. De stelling van appellante dat zij wel kennis had van de overeenkomst en het niet-concurrentiebeding doch dat zij niet wist dat de overeenkomst ten onrechte werd beëindigd door de heer x is niet ernstig. De appellante voortging op de loutere bewering van de heer x kan niet al rechtvaardiging dienen. Appellante had zich ervan moeten vergewissen dat de overeenkomst rechtmatig werd beëindigd door de heer x alvorens met hem te contracteren.
6.4 Tenslotte heeft appellante aan de contractbreuk actieve medewerking verleend. Uit de mail van 19 mei 2016 blijkt dat appellante actief en rechtstreeks heeft meegewerkt aan de eenzijdige verbreking van de overeenkomst. Appellante heeft de overeenkomst laten analyseren door haar franchisepartner en door een jurist. Zij heeft tevens aangeboden aan de heer x om hem te adviseren en bij te staan. Verder leverde appellante sedert 11 mei 2016 producten aan de heer x en heeft zij hem bezocht in de winkel op 18 mei 2016. Overigens stelt het hof vast dat appellante het vervuld zijn van deze vierde voorwaarde als zodanig niet betwist.

 

Afbeelding via: https://nieuws.medialaancdn.be/sites/nieuws.vtm.be/files/styles/larger/public/article/image/2017/02/belgaimage-104313346-full.jpg?itok=qgJBt8bE