Gepubliceerd op woensdag 10 april 2013
IEFBE 291
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Technische voorziening: systeem dat een herkenningscode op videogamedrager nagaat

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 14 september 2012, zaak C-355/12 (Nintendo e.a. tegen PC Box Srl, 9Net Srl)

timz84 gelinkt van spritestitch

Prejudiciële vragen gesteld door Tribunale di Milano, Italië.

Auteursrecht. Technische beschermingsvoorziening is dat ook een systeem om na te gaan of een afzonderlijke drager een herkenningscode bevat? Richtlijn 2001/29/EG. Twee vragen:

1. Moet artikel 6 van richtlijn 2001/29/EG, mede in het licht van punt 48 van de considerans ervan, aldus worden uitgelegd dat de bescherming van technische beschermingsvoorzieningen voor auteursrechtelijk beschermde werken of materiaal zich ook kan uitstrekken tot een systeem dat is vervaardigd en in de handel gebracht door een onderneming die in haar eigen hardware een inrichting heeft opgenomen om na te gaan of een afzonderlijke drager met het beschermde werk (een videogame dat is ontwikkeld door de betrokken onderneming en door derden die houders van de rechten op de beschermde werken zijn) een herkenningscode bevat, bij gebreke waarvan dit werk niet kan worden weergegeven of uitgevoerd op het systeem, zodat interoperabiliteit van het apparaat met apparaten en producten die niet afkomstig zijn van de onderneming die het systeem heeft vervaardigd, is uitgesloten?

 

2. Kan artikel 6 van richtlijn 2001/29/EG, mede in het licht van punt 48 van de considerans ervan, aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter, wanneer hij moet beoordelen of het gebruik van een product of onderdeel met het doel, een technische beschermingsvoorziening te omzeilen, zwaarder weegt dan andere commercieel relevante doeleinden of gebruikswijzen, criteria moet aanleggen waarbij de bestemming die is toegekend door de rechthebbende op het product waarin de beschermde inhoud is opgenomen, een rol speelt, of, in plaats daarvan of in combinatie daarmee, kwantitatieve criteria ontleend aan het aandeel van deze gebruikswijzen in verhouding tot andere, of kwalitatieve criteria ontleend aan de aard en het gewicht van deze gebruikswijzen?

Verzoeksters (diverse Nintendo’s) produceren videogames. De producten kunnen worden onderverdeeld in draagbare en vaste systemen. De draagbare zijn voorzien van controlemechanismen (verificatieprocedure bij inschakeling) en de vaste zijn voorzien van een systeem waardoor illegaal kopiëren wordt verhinderd. Verzoeksters stellen dat verweerster PC Box systemen in de handel brengt die door het omzeilen van de beschermingsmechanismen het illegaal kopiëren mogelijk maken.

 

Verweerster stelt op haar beurt de vraag of ‘videogames’ wel juist gekwalificeerd worden in het kader van de bescherming van het auteursrecht: zijn het computerprogramma’s of voortbrengselen van de geest? Zij verkoopt Nintendo-games tezamen met extra software van onafhankelijke producenten die speciaal voor de consoles is ontworpen en die voorziet in het opheffen van de belemmering voor het aflezen van programma’s van derden. Zij meent echter dat dat niets met illegaal kopiëren te maken heeft en verwijt verzoeksters dan ook te willen verhinderen dat de console ook als een computer kan worden gebruikt.

De tweede verweerster (9NET) voelt zich niet aansprakelijk omdat zij alleen als hostingprovider van PC Box dienst doet en de verwijzende Italiaanse rechter legt het Hof de bovenstaande vragen voor.