Gepubliceerd op donderdag 22 oktober 2015
IEFBE 1547
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Onderscheidend door onnatuurlijke plaatsing van uitroepteken !SOLID

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 28 juli 2015, IEFbe 1547 (CNS GROUP / LIDL)
Merkenrecht. Handelsnaamrecht. CNS GROUP, een textielbedrijf in Scandinavië, produceert en verdeelt kledij over vier merken waaronder !SOLID. Zij is houdster van het Gemeenschaps- en Benelux-gecombineerde woord-beeldmerk "!Solid". LIDL is uitbater van discountvoedingswinkels en opent 4 outlet winkels in België onder de Beneluxmerknaam SOL!D OUTLET STORE. Het teken !SOLID komt voor merkbescherming in aanmerking omdat het in het normale taalgebruik voor de consument niet meteen de betekenis van enig kenmerk van waren of diensten heeft. Het teken krijgt door een toevoeging van een uitroepteken vooraan net meer onderscheidend vermogen door de "onnatuurlijke" plaatsing ervan. Geen nietigverklaring, het merk wordt normaal gebruikt. Het merk en teken verschillen visueel in details die de consument niet zal onthouden. De toevoeging Outlet Store is te verwaarlozen en er is kans op verwarring. LIDL pleegt met SOL!D inbreuk op !SOLID.

36. LIDL brengt geen enkel voorbeeld naar voor dat handelt over een uitroepteken vooraan. Naar het oordeel van de stakingsrechter krijgt het teken door een toevoeging van een uitroepteken vooraan net meer onderscheidend vermogen door de "onnatuurlijke" plaatsing ervan.

37. De stakingsrechter kan zich dan ook niet vinden in de beslissing van het Bundespatentgericht die de aanvraag van het merk "!Solid" weigerde en stelde dat het uiroepteken geen onderscheidend karakter verleende aan het merkteken. (...)

43. Uit het voorgaande blijkt dat er geen aanleiding bestaat om het merk van eisende partij nietig te verklaren. (...)

59. CNS Group bewijst derhalve dat zij het merk "!Solid" in het Benelux-gebied gebruikt overeenkomstig de wezenlijke functie van het merk, namelijk het waarborgen van de identiteit van de oorsprong van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, teneinde voor die waren of diensten afzet te vinden of te behouden. Er kan niet ernstig worden beweerd dat CNS Group haar merk op de Benelux markt louter symbolisch gebruikt met het enkele doel, de aan haar merk verbonden rechten te behouden.

60. De tegenvordering van LIDL tot vervallenverklaring van het Beneluxmerk is derhalve ongegrond.

95. Uit het feit dat !Solid en Sol!d een dermate zelfstandige plaats innemen zowel in het merk van eisende partij als in het teken van verwerende partij kan afgeleid worden dat er in casu sprake is van visuele overeenstemming. Deze wordt naar het oordeel van de stakingsrechter nog versterkt doort he feit dat de consument het teken verwerende partij doorgaans vluchtig en van een grotere afstand zal waarnemen. (...) De woorden domineren in beide tekens en kunnen bij het relevante publiek tot verwarring aanleiding geven. (...)

96. Dat het teken van verwerende partij een onderschrift "OUTLET STORE" bevat doet hier geen afbreuk aan. (...)

98. Het vergeleken merk en teken verschillen visueel in details die de consument niet zal onthouden. Detais en dus ook detailverschillen ontsnappen aan de aandacht van de gemiddelde consument. Merk en teken zijn derhalve visueel in grote mate overeenstemmend.

101. Er is derhalve in casu wel sprake van begripsmatige overeenstemming.

104. Op auditief vlak zijn merk en teken dus eveneens in grote overeenstemmend.

118. Aan de merken van eisende partij, die een zeker onderscheidend vermogen hebben verworven, zonder echter op bekendheid te kunnen beogen, komt derhalve een grotere beschermingsomvang toe.

120. De stakingsrechter besluit met betrekking tot het verwarringsgevaar dat (...) het merk en het teken in grote mate met elkaar overeenstemmen en het merk van eisende partij een zeker onderscheidend vermogen heeft, het relevante publiek zoals door stakingsrechter bepaald kan menen dat de waren en diensten van eisende partij en de waren en diensten van verwerende partij van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn.

122. De kans op verwarring volstaat als bewijs van het verwarringsgevaar. Eisende partij moet geen effectieve verwarring bewijzen.