Gepubliceerd op donderdag 19 juli 2018
IEFBE 2647
Antwerpen - Anvers ||
4 dec 2017
Antwerpen - Anvers 4 dec 2017, IEFBE 2647; (Printalert tegen Flyer, Printconcept.be en Flugia), https://www.ie-forum.be/artikelen/klantenbestand-van-online-drukkerij-is-een-databank-inbreuk-op-het-sui-generis-recht-van-de-producen

Klantenbestand van online drukkerij is een databank: inbreuk op het sui generis-recht van de producent

Hof van beroep Antwerpen 4 december 2017 en Voorz. Rechtbank van Koophandel Antwerpen (afd. Antwerpen) 20 april 2016, IEFbe 2647 (Printalert tegen Flyer, Printconcept.be en Flugia) Marktpraktijken. Printalert is een drukwerkmakelaar op de markt van het online drukwerk. Flyer en Printconcept.be zijn online drukkerijen, die beide zijn ondergebracht onder de holding Flugia. Flugia c.s. houden voor dat de appellante op onrechtmatige wijze gebruik maakt van hun klantenbestand. De eerste rechter heeft geoordeeld dat het klantenbestand van Flugia c.s. een databank is en dat zij het sui generis-recht kunnen inroepen. Printalert maakt op onrechtmatige wijze gebruik van de gegevens uit dat bestand. Het hof bevestigt het bestreden vonnis en sluit zich aan bij de motivering van de eerste rechter dat er sprake is van een databank. Een deskundige heeft vastgesteld dat er een aanzienlijke mate van overeenstemming is tussen de klantenbestanden van beiden en dat Printalert de gegevens heeft gebruikt bij mailings. Het gaat om een overlapping van 22,8%. Bijgevolg is er sprake van het hergebruik van een in kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de databank van Flugia c.s. Er wordt bevestigd dat Printalert de eerlijke marktpraktijken schendt. Derhalve is er geen reden om het opgelegde stakingsbevel te beperken of te herformuleren.

4.3.3. Op basis van de stukken nrs. I.8. (uittreksel uit MySQL software m.b.t. de omvang van de databank), I.9 (gedeeltelijke logische weergave van de databank) en I.9bis (volledige logische weergave van de databank) bewijzen de geïntimeerden dat zij beschikken over een databank met meer dan 141.000 klanten en potentiële klanten waarvan een groot aantal gegevens worden verzameld die veel verder gaan dan enkel de contactgegevens van die klanten. Aan de hand van de omvang van de databank en de logische weergave van de databank tonen de geïntimeerden substantiële investeringen vanuit kwantitatief oogpunt aan bij de controle en de presentatie van de gegevens. Zoals de eerste rechter terecht oordeelde, tonen deze stukken aan dat de betreffende databank een uitgewerkte structuur heeft waarmee zij op doorgedreven wijze aan analyse van de gegevens kunnen doen met het oog op het rentabiliseren ervan.

4.5.1.1 Uit het deskundigenverslag naar aanleidingvan het beslag inzake namaak blijkt dat er een aanzienlijke mate van overeenstemming is tussen de klantenbestanden van de appellante en de geïntimeerden, dat een aantal unieke gegevens die enkel in de databank van de geïntimeerden terug te vinden zijn, ook terug te vinden zijn in het bestand van de appellante en dat de appellante gebrbuik heeft gemaakt uit de databank van de geïntimeerden bij mailings.

4.5.1.2. De appellante beweert dat het betreffende overeenstemmend klantenbestand afkomstig was van de persoonlijke databank van de heer X die dat heeft opgesteld aan de hand van zijn eigen e-mailcorrespondentie en dat de heer X deze gegevens ter beschikking van haar heeft gesteld. Deze bewering van de appellante wordt niet gestaafd door voldoende objectieve gegevens. […] De inbreuk in hoofde van de appellante staat vast op basis van het deskundigenverslag en wordt niet weerlegd door de beweringen van de appellante.

4.5.6. De eerste rechter legde een stakingsbevel op van het gebruik van de e-mailadressen die eveneens voorkomen in de databank van de geïntimeerden, gelet op de hoger vastgestelde inbreuken. De eerste rechter heeft dat stakingsbevel terecht niet beperkt tot de persoonlijke e-mailadressen, maar opgelegd voor alle e-mailadressen die verkregen zijn door de onrechtmatige extractie uit hun databank. Gelet op de hoger vastgestelde inbreuken en de schending van de eerlijke handelspraktijken is er geen reden om het opgelegde stakingsbevel te beperken of te herformuleren.