DEAN RICH en DEAN & DAN stemmen overeen
Hof Den Haag 30 juni 2015, IEFbe 1419; ECLI:NL:GHDHA:2015:1845 (DSquared2 TM tegen Dean's Fashion)Merkenrecht. DF heeft een benelux-depot van woordmerk DEAN RICH ingediend. Het Bureau wijst de oppositie van DSQ op basis van gemeenschapswoordmerk DEAN & DAN af [beslissing]. Het hof is met DSQ van oordeel dat er sprake is van overeenstemming in visueel en auditief opzicht, al door het overeenstemmende bestanddeel DEAN, dat (ongeveer) de helft van zowel het merk als het teken uitmaakt en dat een, niet beschrijvende, in de Benelux vrij ongebruikelijke jongensnaam is. De oppositiebeslissing wordt vernietigt en het merk wordt niet ingeschreven voor (bepaalde) waren in klasse 25, 14 en 18.
Save the date - NILG jaarcongres 2015
West Indisch Huis, Amsterdam, donderdag 19 november 2015 van 10:00 - 17:30.Het Netherlands Institute for Law and Governance (NILG) organiseert in samenwerking met deLex het NILG Jaarcongres 2015, getiteld: Law and Governance in the Digital Era.
Tijdens het congres staan de uitdagingen van digitale technologie en big data centraal: aansprakelijkheidsrisico’s van de zelfrijdende auto, privacybescherming ondanks ‘internet of things’ en ‘smart borders’, digitale dienstverlening, intellectuele eigendom en 3D printing, websiteblokkades en ISP-aansprakelijkheid. Als sprekers worden onder meer Prof. Francesca Bignami (George Washington University) prof. Annette Kur, (Max Plack Institute München), prof. Aurelia Colombi Ciacchi (Groningen), prof. Jeanne Mifsud Bonnici (Groningen), prof. Leon Verstappen (Groningen), prof. Wouter Werner (VU Amsterdam), prof. Arno Lodder (VU Amsterdam) en prof. Martin Senftleben (VU Amsterdam) verwacht.
Reserveer deze datum alvast in uw agenda en meld u aan.
Programma*
7th Annual Conference of the Netherlands Institute for Law and Governance; VU University Amsterdam
Thursday, 19 November 2015; Law and Governance in the Digital Era
9:30 Registration (Coffee/Tea)
10:00 Opening
10:15 Big Data and Web 3.0 – Mapping the Challenges of New Technologies
- Prof. Annette Kur, Senior Researcher, Max Planck Institute for Innovation and Competition, Munich, and Honorary Professor, University of Munich
- Prof. Jeanne Mifsud Bonnici, Professor of European Technology Law and Human Rights, University of Groningen
- Cédric Manara, European Copyright Counsel, Google, Brussels
- Plenary Debate
11:15 Coffee Break
11:45 Public/Private Interface – Assessing the Potential of Regulatory Tools
- Prof. Francesca Bignami, Professor of Law, George Washington University, Washington DC
- Prof. Aurelia Colombi Ciacchi, Professor of Law and Governance, Academic Director Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen
- Prof. Wouter Werner, Professor of Public International Law, VU University Amsterdam
- Plenary Debate
12:45 Lunch Break
13:45 Case Studies – Part 1
- Session A ‘Driverless Car’
- Organizer: Kiliaan van Wees, Assistant Professor, Department of Private Law, VU University Amsterdam
- Session B ‘Internet of Things’
- Organizer: Tijmen Wisman, Researcher, Department of Transnational Law, VU University Amsterdam
- Session C ‘Smart Borders’
- Organizer: Evelien Brouwer, Associate Professor, Department of Public Law (Migration Law), VU University Amsterdam
14:45 Coffee Break
15:15 Case Studies – Part 2
- Session A ‘eNotary’
- Organizer: Leon C.A. Verstappen, Professor of Notarial Law and Academic Director, Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen
- Session B ‘3D Printing’
- Organizer: Martin R.F. Senftleben, Professor of Intellectual Property Law and Director, Kooijmans Institute for Law and Governance, VU University Amsterdam
- Session C ‘Law Enforcement and ISP Liability’
- Organizer: Arno R. Lodder, Professor of Internet Governance and Regulation, VU University Amsterdam
16:15 Governance Challenges Revisited
- Roundtable of Session Chairs
- Short Summaries of Results
- Plenary Debate
17:30 End of Programme (Drinks)
Deze cursus biedt verdieping voor de IP Professional met voorkennis.
Locatie / Venue
West Indish Huis, Herenmarkt 99, 103 EC, Amsterdam
Routebeschrijving via maps.google.com.
Close to Amsterdam Central Station.
Kosten deelname
€ 395,00 per persoon
€ 350,00 sponsors
€ 95,00 rechterlijke macht, wetenschappelijk personeel, publieke sector (ministerie en andere overheidsinstellingen)
€ 50,00 voor studenten en NILG-leden ; kies Prijs - Anders (!)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, borrel, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.
Accreditaties:
5 PO-punten voor de Nederlandse Orde van Advocaten
5 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement
? BMM-keurmerkpunten (aangevraagd bij BMM Keurmerkcommissie)
Verbod TINTIN te gebruiken omvat niet vertaling KUIFJE
Een bijdrage van DomJur: Domeinnaamrecht. Zie eerder Hof Den Haag [IEFbe 1351]. Geen staking van het gebruik van de domeinnaam kuifje.nl door Hergé Genootschap, omdat het charter tussen Hergé Genootschap en Moulinsart verbiedt om de naam en/of het merk TINTIN te gebruiken in een domeinnaam en niet de vertaling ‘Kuifje’.
Appellante is Moulinsart S.A., houdster van de auteursrechten op bepaalde werken van Hergé en houdster van diverse woord- en beeldmerken. Geïntimideerde is Hergé genootschap, houdster van de domeinnamen kuifje.nl en hergegenootschap.nl. Partijen hebben tot in 2009 samenwerkt. In 2008/2009 heeft er intern bij appellante een wisseling van de wacht plaatsgevonden en begin 2009 is aan geïntimideerde nieuwe voorwaarden voor reproductie van elementen uit het oeuvre van Hergé toegezonden in een charter.
In eerste aanleg heeft appellante in hoofdzaak gevorderd een bevel tot staking van het gebruik van het teken ‘Kuifje’ in de domeinnaam. De rechtbank heeft de vordering afgewezen. In hoger beroep vordert appellante dat het hof het bestreden vonnis vernietigd en opnieuw rechtdoende haar vorderingen toewijst, waaronder het staken en gestaakt te houden van het gebruik in de domeinnaam van het merk Kuifje, of elk daarmee verwarringwekkend overeenstemmend teken.
Geïntimideerde heeft zich beroepen op dwaling als vernietigingsgrond van het charter. Dit beroept slaagt en het charter is partieel nietig. In het charter wordt onder 3, vierde streepje bepaald dat de domeinnaam of website van een genootschap niet de naam en/of het merk TINTIN zal bevatten. Volgens appellante wordt daarmee ook de Nederlandse vertaling ‘Kuifje’ mee bedoelt. Geïntimideerde betwist deze stelling. Nu appellante heeft nagelaten haar stelling te onderbouwen, is naar het oordeel van het hof in rechte niet komen vast te staan dat het charter ook ‘Kuifje’ in een domeinnaam verbiedt.
De conclusie is dat de grieven niet slagen en het vonnis van de kantonrechter wordt door het hof bekrachtigd.
Later wederhoren en zes maanden later rechtzetting is onvoldoende compensatie
RvdJ 18 juni 2015, IEFbe 1407; 2015/12 (Friedman t/ Joods Actueel)Mediarecht. Wederwoord, rechtzetting, wederhoor onvoldoende. Het artikel uit ernstige beschuldigingen die de eer en de goede naam betreffen, zonder vooraf wederhoor te geven. Het wederwoord en de rechtzetting (zes maanden) achteraf compenseren het gebrek aan wederhoor vooraf onvoldoende.
Het eerste artikel uit ernstige beschuldigingen ten aanzien van klager zonder hem wederhoor te geven. Joods Actueel publiceert in het tweede artikel wel een wederwoord onder de vorm van een ingekort en becommentarieerd recht van antwoord, en herroept zes maanden later in een korte rechtzetting de foute beweringen over het ontslag van klager bij twee Joodse organisaties. Maar gezien de ernst van de beschuldigingen die de eer en de goede naam van klager betreffen, is de Raad van oordeel dat het wederwoord en de rechtzetting achteraf het gebrek aan wederhoor vooraf onvoldoende compenseren, en dat het eerste artikel niet strookt met artikel 20 van de code dat bepaalt: ‘Wanneer een journalist in zijn berichtgeving zelf ernstige beschuldigingen uit, met name wanneer die de eer en de goede naam betreffen, is het aangewezen dat hij de betrokkene voor de publicatie of de uitzending contacteert en hem loyaal de kans biedt hierop te reageren’.
Medejournalist een Kontlikjournalist noemen is laster en eerroof
RvdJ 9 april 2015, IEFbe 1406; 2015/09 (Chris De B. t/ Morsum-Magnificat.be en Erik V.)Mediarecht. Collega's onderling. Geen wederhoor. Klacht gegrond. Journalist Chris De B. dient een klacht is tegen Erik V. omdat hij eerstgenoemde een kontlikjournalist noemt. Hij schrijft ook dat Chris De B. zich schuldig maakte aan laster en eerroof omdat die gezegd zou hebben dat Erik V. van het OCMW leeft. Er wordt niet rechtstreeks aan de RvdJ geantwoord, maar een openbare reactie op zijn website Morsum-Magnificat.be. Het artikel trekt de onafhankelijkheid en integriteit van klager als journalist zonder gegronde redenen ernstig in twijfel, en uit ernstige beschuldigingen zonder een kans op wederhoor te geven. De aanpak strookt ook niet met het principe dat een journalist belangenvermenging vermijdt.
Het artikel gaat over een brand bij een bedrijf in Tremelo en over journalist Erik Verbeeck, zelf auteur van het artikel, die van de politie geen toestemming kreeg om de afgezette zone rond de brand te betreden. Verbeeck spreekt in het artikel van pesterij en discriminatie door de politie omdat die hem wegstuurde uit de afgezette zone, terwijl journalist Chris De Bruyn eerder wel binnen de afgezette zone mocht komen. Verbeeck noemt De Bruyn een ‘kontlikjournalist’. Hij schrijft ook dat De Bruyn zich schuldig maakte aan laster en eerroof omdat die gezegd zou hebben dat Verbeeck van het OCMW leeft.
(...)
De raad kan wel oordelen over de journalistieke handelwijze van de journalist zoals bepaald in hoofdstuk II van de code over onafhankelijkheid, III over fair play en IV over respect voor de menselijke waardigheid.
De raad kan wel oordelen over de journalistieke handelwijze van de journalist zoals bepaald in hoofdstuk II van de code over onafhankelijkheid, III over fair play en IV over respect voor de menselijke waardigheid.
Naast de aantijging dat hij niet onafhankelijk zou handelen, beschuldigt het artikel De Bruyn ook van ‘laster en eerroof’. Journalist Erik Verbeeck, die zelf betrokken en belanghebbende partij was in het dispuut en mee het voorwerp uitmaakt van zijn eigen berichtgeving, brengt daarvoor geen andere getuigenissen of bronnen aan dan zichzelf. Die aanpak strookt niet met het principe van journalistieke onafhankelijkheid en is in strijd met artikel 10 van de code: ‘De journalist vermijdt belangenvermenging’.
Ondanks de ernstige beschuldigingen heeft journalist Verbeeck geen wederhoor gevraagd aan klager, wat gezien de ernst van de beschuldigingen in het artikel aangewezen was. Artikel 20 van de code bepaalt: ‘Wanneer een journalist in zijn berichtgeving zelf ernstige beschuldigingen uit, met name wanneer die de eer en de goede naam betreffen, is het aangewezen dat hij de betrokkene voor de publicatie of de uitzending contacteert en hem loyaal de kans biedt hierop te reageren.’
Le règlement extrajudiciaire des litiges de consommation dans le Code de droit économique
François Delnooz et Marc Gouverneur, 'Le règlement extrajudiciaire des litiges de consommation dans le Code de droit économique' R.D.T.I. 2014/4, 57, p. 5-18. A recent European directive has set up for the first time a clear framework regarding the alternative consumer dispute resolution. This article aims to modestly present its transposition in Belgian law into the book XVI of the Economic Law Code. We will notably see the procedure and the central role of the "Mediation Service for consumers" newly created.
Une récente directive européenne a mis en place pour la première fois un cadre précis concernant le règlement extrajudiciaire des litiges de consommation. Cet article a pour modeste objectif de présenter sa transposition en droit belge dans le livre XVI du Code de droit économique. Nous verrons notamment la procédure à suivre et le rôle central du « Service de médiation pour le consommateur » nouvellement créé.
I. INTRODUCTION
Contrairement à d'autres matières, ce n'est pas à droit constant que le droit de la consommation a été versé dans le Code de droit économique. Ont en effet vu le jour de nouvelles dispositions matérielles et procédurales3. livre XVI intitulé « Règlement extrajudiciaire des litiges de consommation » en fait partie et prend place, par la même occasion, dans la balance que le Code de droit économique entend assurer entre ses deux préoccupations majeures que sont, d'une part, la liberté d'entreprendre et, d'autre part, la protection du consommateur4.
L'objectif du présent article est d'exposer dans les grandes lignes le contenu de ce seizième livre5.
Nous commencerons par rappeler son origine et ses objectifs (point I), d'inspiration européenne, ainsi que son champ d'application (point II). Nous verrons ensuite plus en détails le régime prévu (point III), à propos duquel l'on peut déjà souligner la création d'un « Service de médiation pour le consommateur » au rôle central. Enfin, nous ferons le point sur l'entrée en vigueur de ces nouvelles dispositions (point IV).
[Lees verder]
Drie onderscheiden Facebook aanbevelingen van Privacycommissie
Privacycommissie 13 mei 0215, IEFbe 1411 ; aanbeveling 04/2015 (Facebook, gebruikers en social plug ins)Persbericht. In het bijzonder wil de Commissie waken over de bescherming van de burger, de betrokkene. Zij richt zich tot de verantwoordelijken voor de verwerking, de uitvoerders of verwerkers, de aanbieders van diensten en producten en de betrokkenen zelf. Daarom is deze aanbeveling gericht en uitgesplitst in drie onderscheiden aanbevelingen naar verschillende bestemmelingen:
1. De Facebook groep zelf;
2. De gebruikers van internet in het algemeen, zowel de niet-gebruikers van Facebook als de gebruikers;
3. Diegenen die op de een of andere wijze diensten of producten van Facebook gebruiken en aanbieden op webpagina's, onder meer de plug-ins
Deze eerste aanbeveling gaat in op de voor de hand liggende problematieken. Ten overstaan van Facebook focust zij op de preliminaire kwesties zoals het toepasselijke recht en de bevoegde jurisdictie, op de medewerkingsplicht bestaande uit het al dan niet effectief beantwoorden van de vragen van de Commissie en de eerste bevindingen betreffende de tracking door onder meer social plug-ins en cookies. (...) De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, op grond van de haar verleende bevoegdheid, opdracht en het Belgische en EU recht, veveelt aan :
Aan Facebook:
- Facebook moet volledige transparantie bieden over het gebruik van cookies. Facebook dient voor elke cookie afzonderlijk de inhoud (zoals unieke identificatoren, taalinstellingen enz.) en het doel (zoals advertenties, veiligheid enz.) te specifiëren. Deze omschrijvingen moeten steeds up-to-date worden gehouden en op gemakkelijk toegankelijke wijze aangeboden worden aan de gebruikers van zijn diensten.
- Facebook dient af te zien van het systematisch plaatsen van langdurige en uniek identificerende cookies bij niet-gebruikers van Facebook, alsook van elke inzameling en gebruik van gegevens door middel van cookies en social plug-ins tenzij zij daartoe de ondubbelzinnige en specifieke toestemming via opt-in van de betrokkenen bekomt en in de mate dat dit strikt noodzakelijk is voor legitieme doeleinden. Zowel gedeactiveerde als afgemelde gebruikers dienen hierbij gelijkgesteld te worden met niet-gebruikers.
- Facebook dient af te zien van de verzameling en het gebruik van gegevens van gebruikers van Facebook door middel van cookies en social plug-ins behoudens wanneer (en enkel in de mate dat) dit strikt noodzakelijk is voor een door de gebruiker uitdrukkelijk gevraagde dienst of tenzij zij daartoe de ondubbelzinnige en, specifieke toestemming via opt-in van de betrokkenen bekomt. Werken met een opt-out levert immers geen ondubbelzinnige toestemming op.
- Facebook dient haar aanbod van integratiemogelijkheden van social plug-ins te beperken tot privacyvriendelijke varianten die voldoen aan de eisen inzake gegevensbescherming. Meer in het bijzonder beveelt de Commissie betreffende het ontwerp van social plug-ins aan dat:
0 De loutere aanwezigheid van een social plug-in op een externe website niet leidt tot de overdracht van gegevens naar Facebook. De Commissie verwijst daarbij als voorbeeld naar het concept van de “Social Share Privacy” tool, waarbij gegevens pas naar het betrokkene sociale netwerk worden verstuurd nadat de gebruiker door middel van een klik ondubbelzinnig te kennen heeft gegeven dat hij gebruik wil maken van de sociale netwerkknop. Andere oplossingen, zoals een integratie via een URL/link die tot maart 2015 door Facebook als integratiemogelijkheid werd aangeboden, worden daarbij evenwel niet uitgesloten.
0 Indien het laden van (niet-gepersonaliseerde) inhoud vanop de servers van Facebook vereist is, er geen cookies worden verzonden naar Facebook. Indien personalisatie noodzakelijk is, er slechts gebruik gemaakt wordt van sessiecookies.
o De verzending van cookies die door Facebook gebruikt worden in het kader van beveiliging (zoals de “datr” cookie), beperkt wordt tot het aanmelden bij Facebook of op pagina’s binnen het domein van facebook.com (maar niet op webpagina’s van derde partijen met social plug-ins). - Facebook dient haar gebruikersinterface zodanig aan te passen dat zij de ondubbelzinnige en specifieke toestemming verkrijgt van haar gebruikers door middel van een opt-in voor enige verzameling en aanwending van informatie bekomen door middel van cookies, in het bijzonder voor advertentiedoeleinden.
Aan eigenaars van websites
- Met betrekking tot eigenaars of uitbaters van websites die gebruik wensen te maken van de door Facebook aangeboden social plug-ins, verwijst de Commissie naar haar aanbeveling uit eigen beweging over het gebruik van cookies.58 Daarin stipuleert zij dat de eigenaar de bezoeker van zijn website behoorlijk dient in te lichten en zijn specifieke toestemming dient te verkrijgen voor cookies en andere metabestanden waarvan hij mogelijk het hergebruik niet beheerst. De Commissie verwijst daarbij onder meer naar sociale netwerken en beveelt aan dat sociale netwerknoppen pas geactiveerd worden nadat de specifieke toestemming werd verkregen van de gebruiker. De huidige integratiemogelijkheden van social plug-ins aangeboden door Facebook voldoen hier echter niet aan. De Commissie beveelt daarom aan om gebruik te maken van instrumenten zoals “Social Share Privacy” (https://panzi.github.io/SocialSharePrivacy/) als een manier om de toestemming te verkrijgen van de gebruiker. Door gebruik te maken van een instrument als “Social Share Privacy” maken plug-ins van derde partijen pas een verbinding met de third-party servers (en worden er bijgevolg pas gegevens verstuurd naar derde partijen) nadat de gebruiker de social plug-in heeft aangeklikt.
Aan eindgebruikers
- Internetgebruikers die zich willen beschermen tegen tracking van Facebook door middel van social plug-ins, worden geadviseerd gebruik te maken van browser add-ons die tracking blokkeren. Voorbeelden van dergelijke browser add-ons zijn:
- Privacy Badger (https://www.eff.org/privacybadger)
- Ghostery (https://www.ghostery.com)
- Disconnect (https://disconnect.me/disconnect)
- Internetgebruikers kunnen zich eveneens beschermen door gebruik te maken van de incognito of “private nagivation”-modus die recente versies van de meest courante browsers (Internet Explorer, Firefox, Chrome, Safari, enz.) als functionaliteit aanbieden. Deze functie dwingt de browser om sporen van uw surfgedrag (cookies, historiek, enz.) te wissen nadat het venster wordt gesloten en beschermt u aldus om door Facebook of anderen gevolgd te worden59 .
- Gebruikers van Facebook kunnen zich uitschrijven voor tracking in het kader van gerichte advertenties door Facebook via de opt-out website van de European Interactive Digital Advertising Alliance (www.youronlinechoices.eu). Het dient echter opgemerkt te worden dat Facebook momenteel ook nadat gebruikers zich hebben uitgeschreven voor gerichte advertenties, dezelfde informatie blijft verzamelenover de bezoeken van gebruikers aan externe websites. Facebook belooft evenwel niet langer gebruik te maken van deze informatie voor advertentiedoeleinden. Gebruikers die zich tevens willen beschermen tegen de inzameling van deze informatie worden daarom geadviseerd om daarnaast ook gebruik te maken van de incognito-modus van hun browser of één van de bovenvermelde browser add-ons te gebruiken.
Krantenwebsite is geen audiovisuele mediadienst volgens de Richtlijn
Conclusie AG HvJ EU 1 juli 2015, IEF 1410; zaak C-347/14 (Tiroler Tageszeitung Online - New Media Online tegen Bundeskommunikationssenat)
Mediarecht. Op een subdomein van de elektronische krant Tiroler Tageszeitung Online worden korte filmpjes aangeboden [IEF 14241]. De Oostenrijkse communicatieautoriteit stelt bij besluit vast dat dit subdomein een audiovisuele dienstverlening betreft die valt onder de wettelijke meldingsplicht. Zij ziet geen onderscheid met bijvoorbeeld televisieprogramma’s waarmee om hetzelfde publiek wordt geijverd als voor de video’s. De AG concludeert:
Article 1(1)(a)(i) of [Audiovisual Media Services Directive] should be interpreted as meaning that neither the website of a daily newspaper containing audiovisual material nor any section of that website constitutes an audiovisual media service within the meaning of that directive.
Gestelde vragen:
Moet artikel 1, lid 1, sub b, van richtlijn 2010/13/EU1 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) aldus worden uitgelegd dat de vorm en de inhoud van een te beoordelen dienst kunnen worden geacht vergelijkbaar te zijn met televisie-uitzendingen indien dergelijke diensten ook door televisieomroepdiensten worden aangeboden die als massamedia kunnen worden beschouwd en bestemd zijn voor ontvangst door, en een duidelijke impact kunnen hebben op, een significant deel van het publiek?
Moet artikel 1, lid 1, sub a-i, van richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) aldus worden uitgelegd dat voor de beoordeling van het hoofddoel van een aangeboden dienst in de elektronische versies van kranten kan worden uitgegaan van een onderdeel waarin hoofdzakelijk een verzameling korte video’s ter beschikking wordt gesteld, die in andere onderdelen van de website van dit elektronische medium alleen ter aanvulling van schriftelijke bijdragen van de online-krant dienen?
Kwetsbare positie van psychiatrisch geïnterviewde
RvdJ 18 juni 2015, IEFbe 1408; 2015/13 (Ouders psychiatrische X t/ Dag Allemaal)Interview. Vermelding persoonsgegevens. Ouders hebben een voldoende persoonlijk belang om klacht in te dienen. Het magazine houdt onvoldoende rekening met de zeer kwetsbare positie van de persoon met psychische problemen die het interviewt en over wie het schrijft, waardoor het de betrokkene zichzelf te kijk laat zetten. Dat effect wordt nog versterkt door de herhaling in de elkaar opvolgende artikels (over zwangerschap en psychiatrische begeleiding van de familie.
Klaagster is de moeder van X. Ze dient een klacht in uit zorg voor haar zonen en haar kleindochter, de vierjarige dochter van X, uit een vorige relatie, en omdat de artikels volgens haar geen respect tonen en stigmatiserend zijn voor mensen met psychische problemen. Klaagster zegt dat X nooit zwanger is geweest van Van Temsche, en dat ze een persoonlijkheidsstoornis heeft, waardoor ze in verschillende realiteiten leeft. De stoornis leidt er ook toe dat X steeds aandacht zoekt, indien mogelijk ook van de media.
Beslissing:
Dag Allemaal liet X aan het woord over haar zwangerschap, waarrond op het moment van de interviews en de artikels al ernstige twijfels bestonden, terwijl de journalist wist of had kunnen weten dat X ernstige psychische problemen had en kort voordien gedwongen opgenomen was geweest in een psychiatrisch ziekenhuis. X zat op dat moment in een zeer kwetsbare positie. Dag Allemaal heeft daarmee onvoldoende rekening gehouden, en heeft het effect nog versterkt door in verschillende nummers herhaaldelijk op de situatie terug te komen en X herhaaldelijk aan het woord te laten. Een journalist kan mensen met psychische problemen uiteraard aan het woord laten of in beeld brengen, maar hij hoedt zich ervoor dat betrokkene zichzelf, met of door zijn problematiek, publiek te kijk laat zetten, wat in dit geval herhaaldelijk gebeurd is. Dat X zelf instemde met de interviews, doet niets af aan de plicht van de journalist om, ‘bijzonder omzichtig om te gaan met mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie’, en om zijn berichtgeving af te wegen tegen het maatschappelijk belang, zoals bepaald in artikel 23 en 24 van de code. Het maatschappelijk belang woog in dit geval niet op tegen de berichtgeving over en de interviews met X over de twijfelachtige zwangerschap, te meer omdat Dag Allemaal zelf herhaaldelijk aangaf dat de interviews mogelijk gebaseerd waren op waanideeën, verzinsels of leugens.
De Raad oordeelt dat, in het voorliggende geval, de ouders van iemand met ernstige psychische problemen voldoende persoonlijk belang hebben om een klacht in te dienen, wanneer de betrokkene met naam en toenaam optreedt of ter sprake wordt gebracht in de media.
Trouwfoto illustreert verslaglegging rechtszaak
RvdJ 9 april 2015, IEFbe 1405; 2015/08 (Klager t/ Het Laatste Nieuws en HLN.be)Mediarecht. Portretrecht. De Raad is van oordeel dat, gezien de ernst van de feiten, beperkte identificatie van klager en publicatie van de trouwfoto op de regionale pagina’s gerechtvaardigd was, en conform de
richtlijn bij art. 23 van de code over identificatie in gerechtelijke context. De foto illustreert de verslaggeving over de rechtszaak.
Aanleiding zijn drie artikels in verschillende regionale versies van Het Laatste Nieuws en HLN.be van 8 augustus 2014 onder de titels: ‘Rekening trouwfeest nooit betaald’, ‘Oplichters slaan slag op eigen trouwfeest’ en ‘Oplichterskoppel riskeert strenge straffen’, en drie artikels, ook in verschillende regionale versies van Het Laatste Nieuws en HLN.be van 11 september 2014, onder de titels ‘Strenge straffen voor oplichterskoppel’, ‘Achttien en zes maanden cel voor oplichterskoppel’ en ‘We wilden die mensen niet oplichten’.
Klager neemt aanstoot aan het feit dat hij herkenbaar in beeld komt in de artikels. Zowel van hemzelf als van zijn echtgenote worden de voornaam en de eerste letter van de familienaam genoemd, en ook de gemeente waar ze wonen. Klager is vooral kwaad over de gepubliceerde trouwfoto. Volgens klager vroeg de uitbaatster van de zaal van het trouwfeest om een foto van hem en zijn echtgenote te maken, maar gaven zij nooit de toestemming om de foto in de krant te publiceren. Hij zegt dat hij en zijn echtgenote door de foto en door de andere gegevens duidelijk identificeerbaar zijn.