Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Finally a green light for the start of the UPC

Finally a green light for the start of the UPC – an analysis of the ruling by the Bundesverfassungsgericht and the remaining preparatory work.
On 23 June 2021 the German Constitutional Court (Bundesverfassungsgericht) issued an order rejecting the requests for a preliminary injunction against ratification of the Unified Patent Court (UPC) Agreement . The order was published on 9 July 2021 [IEF 20078] and immediately drew a lot of attention, because this removed the most important obstacle for the start of the UPC. In fact, the UPC will now almost certainly open for business by the end of 2022, or the beginning of 2023 at the latest.
I will first discuss the judgment of the German Constitutional Court and then briefly the next steps towards the start of the UPC.
Lees verder >>
Gerecht EU: 'Bio' in merknamen heeft nagenoeg zelfde betekenis
Gerecht EU 30 juni 2021, IEF 20087, IEFbe 3251; ECLI:EU:T:2021:396 (Biovène Cosmetics tegen EUIPO en Eugène) Biovène heeft in 2016 de gelijknamige merknaam bij het EUIPO ingeschreven. Eugène Perma is houder van de merknaam Biorene en is van mening dat Biovène inbreuk maakt op haar merknaam. Beide ondernemingen zijn actief in de cosmeticasector. EUIPO heeft vanwege verwarringsgevaar de inschrijving van Biovène afgewezen. Het Gerecht gaat na of er sprake is van vergelijkbare producten en vergelijkbare beeldmerken. Volgens het Gerecht betreft het inderdaad vergelijkbare producten, omdat beide zijn bedoeld voor lichamelijke verzorging en hygiëne. Daarnaast is er geen sprake van producten die voor de gemiddelde consument goed te onderscheiden zijn, onder andere vanwege het feit dat ‘Bio’ in deze context nagenoeg dezelfde betekenis heeft.
Auteursrecht en platformaansprakelijkheid: YouTube moet wat het al doet

In zijn column op Mr-online gaat Dirk Visser, hoogleraar intellectueel eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden, in op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:503 (YouTube & Cyando) [IEF 20039].
Deze uitspraak zal ook vrijdag a.s. worden besproken tijdens de Leiden Law Lunch - ‘Uploadfilter en uitingsvrijheid’.
Gerecht EU: Wolf en Rolf conceptueel en fonetisch te verschillend

Gerecht EU 30 juni 2021, IEF 20085, IEFbe 3250; ECLI:EU:T:2021:406 (Wolf tegen EUIPO en Rolf) Wolf is houder van de gelijknamige merknaam. Rolf is houder van het later ingeschreven beeldmerk. Beide partijen zijn in vergelijkbare sectoren actief. Wolf heeft bij het EUIPO bezwaar gemaakt tegen de inschrijving van het beeldmerk, maar dit is afgewezen. Wolf vordert nu bij het Gerecht vernietiging van die beslissing en voert daartoe aan dat er sprake is van verwarringsgevaar. Volgens Wolf lijken de merken teveel op elkaar. Ondanks het feit dat drie van de vier letters hetzelfde zijn en in dezelfde volgorde staan, is er volgens het Gerecht geen sprake van een fonetische en conceptuele gelijkenis. De twee beeldmerken zijn niet zodanig gelijk, dat het voor het relevante publiek leidt tot verwarring. Het Gerecht bevestigt de uitspraak van het EUIPO.
Artikel ingezonden door Alfredo dos Santos Gil, Nederlandse Publieke Omroep (NPO), op persoonlijke titel geschreven.
Alfredo dos Santos Gil: Reproduceren zonder reproductie

Na het wat voorzichtige bericht van Sena dat nog wordt nagedacht over de gevolgen van het Atresmedia-arrest van het HvJ EU van alweer 18 november 2020 [IEF 19610] zijn intussen uitgebreidere annotaties verschenen. Een aftrap deed Wigman met zijn commentaar [IEF 19622] onder de galmende kop: Dreun voor Sena!
Na lezing van de commentaren is eerder sprake van een zevenklapper van vragen, onzekerheden en verrassende constateringen. Dat brengt partijen in de praktijk in een lastig parket hoe hiermee om te gaan. Hieronder geef ik de inhoud weer van de uitspraak en ga ik onder meer in op aspecten uit de commentaren, die vooral tot verdere vragen leiden. Ook zeg ik wat over de rechtsontwikkeling in de Unie door deze uitspraak.
Lees hier verder.
Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
News flash: UPC gaat door!

Vandaag is de uitspraak van het Bundesverfassungsgericht van 23 juni gepubliceerd, waarin de voorlopige voorzieningen tegen het Unified Patent Court Agreement worden afgewezen. Volgens het persbericht is de reden: "the Court states that the constitutional complaints lodged in the principal proceedings are inadmissible as the complainants failed to sufficiently assert and substantiate a possible violation of their fundamental rights". Daarmee lijkt ook het doek voor de klachten zelf gevallen.
Dit betekent dat de Bondspresident nu de ratificatiewet kan tekenen. De ratificatie wordt nog niet meteen ingediend, omdat nu eerst de voorbereidende werkzaamheden moeten worden afgerond, waaronder het selecteren, benoemen en opleiden van de rechters. Deponering van de ratificatie gebeurt zodra dit zo ver gevorderd is dat het UPC 3 maanden later daadwerkelijk open kan gaan.
Dit betekent dat het UPC nu binnen een jaar operationeel kan zijn.
Geluid van openen drankblikje is geen klankmerk
Gerecht EU 7 juli 2021, IEF 20072, IEFbe 3246; ECLI:EU:T:2021:420 (Ardagh Metal Beverage tegen EUIPO) Ardagh heeft een Uniemerkaanvraag bij het EUIPO ingediend. Het merk waarvan inschrijving is aangevraagd, is het klankteken dat doet denken aan het geluid dat ontstaat bij het openen van een drankblikje, gevolgd door een stilte van ongeveer één seconde en gebruis van ongeveer negen seconden. Het Gerecht begint met de opmerking dat een dergelijk klankmerk een onderscheidend vermogen dient te hebben, zodat de consument het aanmerkt als merk. Een element van functionele aard valt hier niet onder. Omdat het openen van een blikje onlosmakelijk verbonden is met een technische oplossing voor het hanteren van dranken kan dit geluid niet worden opgevat als een aanduiding van de commerciële herkomst van deze blikjes. Het Gerecht houdt de weigering van de aanvraag door het EUIPO in stand.
Uitspraak ingezonden door Lenneke van Gaal, LWSL.
Woordmerk 'Miley Cyrus' heeft een duidelijke en specifieke semantische inhoud

Gerecht EU 16 juni 2021, IEF 20068; ECLI:EU:T:2021:372 (Smiley Miley tegen EUIPO) Smiley Miley heeft in 2014 het woordmerk 'Miley Cyrus' geregistreerd. Het EUIPO heeft in eerste aanleg bepaald, dat er sprake is van verwarring ten aanzien van de merknaam Cyrus, een verkoper van onder andere muziekinstallaties. Smiley Miley komt daar in deze zaak tegen in beroep en voert aan dat de vergelijking minimaal is. Het Gerecht vernietigt de uitspraak van het EUIPO. Ze stelt dat de naam Miley Cyrus voor het relevante publiek een duidelijke en specifieke semantische inhoud heeft, omdat zij bij het grote publiek bekend staat als een internationale zangeres. Deze specifieke inhoud geldt niet voor de merknaam Cyrus, waardoor er geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar.
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Renate Keijser en Geert Lokhorst, De Brauw Blackstone.
Onvoldoende bewijs voor normaal gebruik woordmerk
BOIP 29 juni 2021, IEF 20064, IEFbe 3244; CANC/3000225/DW (De Brauw tegen Forbitex) De Brauw vordert in deze zaak de doorhaling van het woordmerk AMALIA. Ze voert daartoe aan dat er geen sprake is van normaal gebruik van dit woordmerk. Het woordmerk wordt volgens eiser niet vermeld op facturen van Forbitex en is ook niet op de website te vinden. Forbitex heeft daarop twee relevante facturen overlegd, waar het woordmerk AMALIA wel wordt gebruikt. Volgens het bureau is dit echter onvoldoende om aan te nemen dat de commerciële exploitatie in het zakenleven reëel is. Zodoende is er volgens het Bureau geen sprake van normaal gebruik. De vordering tot vervallenverklaring wordt toegewezen.
Uitspraak ingezonden door Grégory Sorreaux en Matthieu Pierre, Thales.
Verzoek om schadedeskundige afgewezen

Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel 25 mei 2021, IEF 20063, IEFbe 3243; A/20/00670 (Del Ponti tegen Tulplast) Deze zaak maakt deel uit van een breder geschil tussen Del Ponti (een onderneming naar Belgisch recht) en Tulplast (een onderneming naar Pools recht) dat in 2014 begon voor de stakingsrechter te Brussel werd aangespannen. Del Ponti beschuldigde Tulplast ervan een van zijn producten te hebben gereproduceerd en gekopieerd in strijd met haar bij het OHIM geregistreerde model. Zowel de eerste rechter als de beroepsrechter bevestigden de inbreuk van Tulplast en bevallen ze derhalve de staking ervan.
In een daaropvolgende schadevergoedingsprocedure die eind 2019 werd ingeleid vorderde Del Ponti vergoeding van de schade die zij beweerde te hebben geleden. Del Ponti verzocht, in hoofdorde, de veroordeling van Tulplast tot betaling van een schadevergoeding, provisioneel begroot op 1.000.000 (later in de procedure verminderd tot 250.000) EUR en, ondergeschikt, deskundige aan te stellen ten einde haar schade concreet te begroten.