Prejudiciële vragen gesteld over persoonsgegevens en kredietwaardigheidscontrole
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJEU 27 augustus 2025, IT 5021; IEFbe 4044; C-568/25 (Verein für Konsumenteninformation tegen Universal Versand) via Minbuza. Universal Versand is een postorderbedrijf en sluit voornamelijk digitaal koopovereenkomsten met consumenten. Bij de digitale aankopen doet het bedrijf een kredietwaardigheidscontrole wanneer de consument kiest voor een onveilige betaalmethode, zoals koop op rekening. Bij de controle wordt er een ‘rating’ gegeven over de kans op wanbetaling door de consument. Deze rating wordt gebaseerd op een combinatie van gegevens, zoals leeftijd en adresgegevens. Bij een slechte rating wordt de gekozen onveilige betaalmethode geweigerd. De Verein für Konsumenteninformation stelt dat Universal Versand hiermee stelselmatig artikel 22, lid 1 AVG schendt. In dat artikel staat dat een betrokkene het recht heeft om niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden. De Oostenrijkse rechter vraagt het Hof om uitleg van artikel 22 AVG.
Prejudiciële vragen gesteld over het oorsprongsbeginsel
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJEU 16 juli 2025, IEF 23116; IEFbe 4040; C-474/25 (LD tegen Medienanstalt Berlin-Brandenburg) via MinBuza. LD is de aanbieder van de audio-streamingdienst ‘LD’ voor muziek en podcasts. LD is buiten Duitsland gevestigd, maar is wel actief op de Duitse markt. Zij komt op tegen het besluit van de Duitse mediatoezichthouder (Medienanstalt Berlin-Brandenburg), waarin wordt geëist dat LD transparantiegegevens publiceert over hoe zij content selecteren en presenteren (ter bescherming van mediapluralisme). LD stelt dat zij op basis van het oorsprongsbeginsel niet onderworpen mag worden aan strengere eisen dan die zijn vastgelegd in de lidstaat van vestiging. De rechter vraagt het Hof om uitleg van het oorsprongsbeginsel zoals vastgelegd in richtlijn 2000/31.
Prejudiciële vragen gesteld over persoonsgegevens bij het inschatten van frauderisico's
Prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU 9 september 2025, IT 5020; IEFbe 4043; C-594/25 (KL tegen Vodafone) via Minbuza. KL heeft met Vodafone, een telecommunicatiebedrijf, in 2021 een contract afgesloten. Daarna bleek dat het bedrijf verschillende persoonsgegevens van KL heeft doorgegeven aan een kredietinformatiebureau, waaronder adresgegevens en informatie over het contract. Het bureau heeft deze gegevens gebruikt voor het opstellen van profielen voor het inschatten van frauderisico’s. KL vordert schadevergoeding op grond van artikel 82 AVG. De Duitse rechter heeft twijfels over de vraag of artikel 6, lid 1, onder f), AVG een voldoende nauwkeurige grondslag kan vormen voor de massale doorzending van de ‘positieve gegevens’ tussen particulieren in het kader van fraudevoorkoming.
Prejudiciële vragen gesteld over de advocatenvergoeding in een modellenzaak
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJEU 1 september 2025, IEF 23114; IEFbe 4039; C-573/25 (Suzhou Anri Child Products tegen Cybex) via MinBuza. Cyber GmbH (hierna: verweerder) is een producent van kinderwagens en heeft twee Uniemodellen bij het EUIPO ingeschreven staan die onderdelen van de kinderwagens tonen. Volgens verweerder heeft Suzhou Anri Child Products Co. Ltd. (hierna: verzoeker), die ook producent is van kinderwagens, inbreuk gemaakt op haar Uniemodellen en vordert een voorlopige maatregel bij de Duitse rechter. De Duitse rechter wijst de vordering toe. Verzoeker stelt beroep in. Uiteindelijk trekt verweerder zijn vordering tot een voorlopige maatregel in, waardoor verzoeker met de gemaakte advocaatkosten blijft zitten, die aanzienlijk hoger zijn dan de standaardtarieven vanwege een uurtariefafspraak met haar advocaat. Als gevolg hiervan, vordert verzoeker vergoeding van haar advocaatkosten. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de gemaakte kosten als gerechtskosten of schadevergoeding moeten worden aangemerkt onder het Unierecht en of de verzoeker van een voorlopige maatregel hiervoor aansprakelijk kan worden gesteld.
Prejudiciële vragen gesteld over elektronische communicatie
Prejudiciële vragen aan het HvJEU 12 september 2025, IT 5018; IEFbe 4042; C-608/25 (1N Telecom) via MinBuza. Verzoeker behartigt belangen van consumenten. Verweerster levert telecommunicatiediensten aan particulieren en zakelijke klanten. Nadat zij in september 2023 facturen aan een consument had geleverd die geen informatie bevatten over de aanvangsdatum van de overeenkomst, de minimumcontractduur en de opzegtermijn, heeft verzoeker een stakingsvordering ingesteld tegen verweerder. Op grond van nationale regelgeving is het opnemen van die informatie op een factuur verplicht. De Duitse rechter wil weten of artikel 101, lid 1 van richtlijn 2018/1972 zich tegen deze nationale regeling verzet, omdat het uitgaat van volledige harmonisatie, of dat de regeling valt onder de uitzonderingen van artikel 102, lid 7.
Jurisprudentielunch merken-, modellen- en auteursrecht op woensdag 26 november 2025
Binnen drie uur bent u helemaal up-to-date. Volgende week woensdag praten Selmer Bergsma (De Brauw Blackstone Westbroek), Jesse Hofhuis (HOFHUIS) en Joris van Manen (HOYNG ROKH MONEGIER) u in drie uur bij over de meest relevante rechtspraak op het gebied van productvormgeving, auteursrecht en merkenrecht.
Met onder meer:
- CeramTec/CoorsTek: kwade trouw bij merkaanvraag
- Lego/Pozitív Energieforrás: modelbescherming vanuit het perspectief van de geïnformeerde gebruiker
- CG & YN/Pelham: auteursrecht en de grenzen van pastiche
Tijdens een lunch in het Olympisch Stadion te Amsterdam krijgt u een helder overzicht van alles wat u moet weten. Met de lunch verdient u 3 PO-punten.
Conclusie A-G Szpunar in zaak IKEA/Vlaams Belang
Conclusie AG HvJEU 13 november 2025, IEF 23110; IEFbe 4037; ECLI:EU:C:2025:886 (IKEA/Vlaams Belang). De Ondernemingsrechtbank Brussel heeft eerder prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU [IEF 21537]. De vraag is (samengevat) of de vrijheid van meningsuiting een geldige reden vormt om gebruik te maken van een bekend merk. Volgens IKEA maakt Vlaams Belang inbreuk op haar merkenrecht. Volgens IKEA is de enige reden dat Vlaams Belang 'bekendheid van de IKEA merken gebruikt' is om haar ‘eigen boodschap kracht bij te zetten' en om 'de vruchtbaarheid en verspreiding van haar boodschap te vergroten’. Vlaams belang voert aan over een 'geldige reden' te beschikken om de IKEA merken te gebruiken.
Prejudiciële vragen gesteld inzake modellenrecht
Prejudiciële vragen aan het HvJEU 18 september 2025, IEF 23109; IEFbe 4036; C-616/25 (Elektrizace zeleznic Praha) via MinBuza. Verzoeker stelt dat verweerder een ongeoorloofde inbreuk maakt op haar Uniemodel-rechten. Verweerder had 10 dagen na de instelling van de vordering van verzoeker bij de rechtbank, maar voordat zij daarvan op de hoogte was gesteld, verzocht om nietigverklaring van de modellen bij het EUIPO Op basis van artikel 91, lid 1 Modellenverordening wordt de procedure bij de rechtbank normaliter geschorst wanneer bij het EUIPO al een vordering tot nietigverklaring is ingesteld. De verwijzende rechter vraagt zich af of hij de zaak nu ook moet schorsen, of dat de timing van de nietigheidsvordering in casu rechtvaardigt om dit niet te doen.
Jurisprudentielunch Octrooirecht op dinsdag 2 december 2025
Hoe staat het ervoor met het octrooirecht in Nederland en het UPC? Tijdens de jurisprudentielunch op dinsdag 2 december brengen Willem Hoyng en Bart van den Broek (HOYNG ROKH MONEGIER) u in drie uur tijd volledig op de hoogte.
Besproken worden onder andere:
• Hof Den Haag 11 feb 2025, IEF 22539; ECLI:NL:GHDHA:2025:542 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis)
• Rechtbank Den Haag 10 sep 2025, IEF 22925; ECLI:NL:RBDHA:2025:16766 (SB tegen Janssen)
• Hof Den Haag 14 jan 2025, IEF 22477; (Sandzo tegen Astellas)
• UPC-zaken als Kodak/Fujifilm, Belkin/Philips en SeoulViosys/Klein
Zoals altijd combineren we inhoud met comfort: een verzorgde lunch in het Olympisch Stadion in Amsterdam.
Prejudiciële vragen gesteld over audiovisuele mediadiensten
Prejudiciële vragen aan het HvJEU 11 september 2025, IEF 23100; IEFbe 4032; C-591/24 (Golf Bulgaria tegen Savet za elektronni medii) via MinBuza. Roemenië heeft een nationale regel ingesteld waarin een algemeen rechtsbeginsel is opgenomen, waardoor de aanbieders van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten nu bestuursrechtelijke sancties kunnen worden opgelegd vanwege het uitzenden van programma’s die in strijd zijn met ‘de goede zeden’. De goede zeden wordt in Roemeense rechtspraak als algemeen beginsel erkend. Het is de vraag of deze nationale regeling (als aanvullende voorwaarden op richtlijn 2010/13) toelaatbaar is, en of het niet de vrijheid van meningsuiting van artikel 11 Handvest beperkt.