Gepubliceerd op vrijdag 20 februari 2015
IEFBE 1211
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Nederlandse voorziening bij sublicentiecontract, ondanks forumkeuze Gent

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 februari 2015, IEFbe 1211; ECLI:NL:GHARL:2015:1152 (Osmos tegen BIM)
Procesrecht. BIM houdt zich bezig met monitoringssystemen, meettechnologie en bijkomende software van het merk; Osmos is exclusief licentiehouden van de IE-rechten. Partijen hebben een sublicentiecontract. Bevoegdheid Nederlandse rechter in kort geding. De forumkeuze voor het handelsgerecht te Gent, België staat er niet aan in de weg dat de Nederlandse voorzieningenrechter voorlopige maatregelen treft als bedoeld in artikel 31 EEX-Verordening. De Nederlandse voorzieningenrechter is op grond van artikel 6a Rv nationaal bevoegd. Op de vorderingen is ingevolge Rome I het Belgisch recht van toepassing.

Ook de opschorting van aan de vorderingen ten grondslag liggende verbintenissen alsmede het beroep op retentie worden beheerst door Belgisch recht. Rome II is niet van toepassing omdat er geen aanvullende feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die erop duiden dat appellante, onafhankelijk van de contractuele relatie, onrechtmatig jegens geïntimeerde heeft gehandeld. Toetsing spoedeisend belang ex nunc. Vordering wordt ex nunc afgewezen. De vordering was, ex tunc toetsend, ten tijde van het vonnis spoedeisend en gerechtvaardigd.

Bevoegdheid Nederlandse rechter
5.10 Voor alle drie de vorderingen geldt naar het oordeel van het hof dat er een reële band bestaat tussen het voorwerp van de gevorderde maatregelen en de territoriale bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Het gebod tot het verstrekken van inlogcodes heeft betrekking op in Nederland lopende projecten, terwijl de beide verboden zien op benadering van in Nederland gevestigde (potentiële) klanten. Nu de verbintenissen die aan de vorderingen ten grondslag liggen in Nederland moet worden uitgevoerd, ervan uitgaande dat ook naar Belgisch recht de plaats van de uitvoering van de litigieuze verbintenissen in Nederland is gelegen, is het hof op grond van artikel 31 EEX-Verordening in samenhang met artikel 6 sub a Rv bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen. De forumkeuze staat daar niet aan in de weg (artikel 13 Rv). Op grond van artikel 7 lid 2 Rv is het hof tevens bevoegd met betrekking tot de in eerste aanleg afgewezen vordering in reconventie van Osmos Benelux. Grief I faalt.

Toepasselijk recht
5.16 De slotsom uit het voorgaande is dat op het sublicentiecontract en de nadere overeenkomsten Belgisch recht van toepassing is. Het toepasselijke Belgische recht beheerst de nakoming van de overeenkomst en de gevolgen van de gehele of gedeeltelijke nakoming van de daaruit voortspruitende verbintenissen, waaronder een beroep op opschorting. Ook de in oorspronkelijk reconventie opgeworpen vraag of BIM Systems uit hoofde van retentie bevoegd was de afgifte van de gehuurde apparatuur op te schorten, dient naar Belgisch recht te worden beantwoord.

Verschaffen inloggegevens, spoedeisend belang
5.23 De door de voorzieningenrechter in het dictum onder 7.1 van het bestreden vonnis toegewezen veroordeling was dus, ex tunc toetsend, voorshands gerechtvaardigd. Door de afronding van de projecten, is het belang bij die veroordeling in hoger beroep verdwenen. Het hof zal die veroordeling, ex nunc toetsend, alsnog afwijzen.

Verkoopverbod
5.28 De slotsom uit het voorgaande is dat vooralsnog moeten worden aangenomen dat de verbodsvorderingen van BIM Systems geen steun vinden in het sublicentiecontract en aldus dienen te worden afgewezen. De grieven VI tot en met XI, die er allen toe strekken de vorderingen af te wijzen, behoeven nu de vorderingen reeds op grond van de grieven III, IV en V moeten worden afgewezen, geen verdere bespreking.

Teruggave gehuurde apparatuur
5.31 Dat BIM Systems de zaken na beëindiging van de lopende projecten aan Osmos Benelux dient terug te geven, wordt door BIM Systems niet bestreden. BIM Systems bestrijdt echter dat Osmos Benelux spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Naar het oordeel van het hof heeft Osmos Benelux voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de zaken nodig heeft voor andere projecten en dat zij, doordat zij niet over die zaken kan beschikken, opdrachten dreigt mis te lopen. Het gaat hier om alle montagestukken inclusief beugels uit het project "[R]", alle messing montageplaatjes afkomstig uit "[R]", optische koorden (2 meter) afkomstig uit project "[R]" en LIRIS sensoren afkomstig uit project "[S]". Dat de door Osmos Benelux opgegeven serienummers niet correct zijn, acht het hof niet van belang nu BIM Systems erkent voornoemde zaken nog in haar bezit te hebben. Al deze zaken dienen aan Osmos Benelux te worden gegeven.
De vordering zal met betrekking tot voornoemde zaken daarom alsnog worden toegewezen. Het hof ziet gelet op de gestelde waarde van de zaken, aanleiding de dwangsommen te matigen en te maximeren. Ook zal het hof BIM Systems wat meer tijd gunnen om aan deze veroordeling te voldoen. Een termijn van vijf werkdagen na betekening van het arrest, komt het hof redelijk voor.