DOSSIERS
Alle dossiers

Octrooirecht - Droit des brevets  

IEFBE 3472

Hoger beroep omtrent octrooien gegrond verklaard

Brussel - Bruxelles 12 mrt 2019, IEFBE 3472; (Genentech tegen Pfizer), https://www.ie-forum.be/artikelen/hoger-beroep-omtrent-octrooien-gegrond-verklaard

Hof van Beroep Brussel 12 maart 2019, IEFbe 3472; Rolnr. 2018/AR/1718 (Genentech tegen Pfizer) Genentech verzoekt het hof om de vorderingen van Pfizer ongegrond te verklaren voor zover de vorderingen zien op het Belgische luik van EP 1 308 455. Daarnaast verzoekt Genentech het hof ook om de vorderingen omtrent het Belgische luik van EP 1 037 926 zonder voorwerp te verklaren en daardoor als niet ontvankelijk te bestempelen. Het hof oordeelt dat deze vorderingen van Genentech gegrond zijn en verklaart het bestreden vonnis teniet voor zover het deze vorderingen betreft.

IEFBE 3459

HvJ EU over verzoeken in kort geding wegens octrooi-inbreuk

HvJ EU - CJUE 28 apr 2022, IEFBE 3459; ECLI:EU:C:2022:309 (Phoenix tegen Harting), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-over-verzoeken-in-kort-geding-wegens-octrooi-inbreuk

HvJ EU 28 april 2022, IEF 20744, IEFbe 3459; ECLI:EU:C:2022:309 (Phoenix tegen Harting) Phoenix Contact heeft een octrooiaanvraag ingediend voor een aansluitstekker met een beschermende geleiderbrug in 2013 en in 2020 is het octrooi verleend in onder andere Duitsland. Vervolgens heeft Phoenix Harting verboden om gebruik te maken van het octrooi bij de Duitse kortgedingrechter, waarna Harting oppositie heeft ingesteld jegens het octrooi bij het EOB. Het HvJ EU heeft beslist dat artikel 9, lid 1, van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale rechtspraak volgens welke verzoeken in kort geding wegens octrooi-inbreuk in beginsel moeten worden afgewezen wanneer de geldigheid van het betrokken octrooi niet op zijn minst is bevestigd door een beslissing in eerste aanleg die is gegeven in een oppositie- of nietigheidsprocedure.

 

 

IEFBE 3453

Prejudiciële vragen over beschermingsbereik octrooi en combinatieproduct

HvJ EU - CJUE 2 mrt 2022, IEFBE 3453; (Merck Sharp & Dohme Corp tegen Clonmel Healthcare Limited), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-beschermingsbereik-octrooi-en-combinatieproduct

Hooggerechtshof Ierland 2 maart 2022, IEF 20730, IEFbe 3453, LS&R 2067; C-149/22 (Merck Sharp & Dohme Corp tegen Clonmel Healthcare Limited) Door het Europees Octrooibureau is voor het farmaceutische preparaat ezetimibe een octrooi verleend. Onder de productnaam ezetrol wordt dit preparaat op de markt gebracht, waarna een ABC in Ierland is afgegeven. Een jaar later is er een combinatieproduct van ezetimibe en simvastatine op de markt gekomen waarvoor tevens een ABC is afgegeven. Tijdens het afgegeven ABC is er een concurrerend product op de markt gekomen, waarbij Merck Sharp & Dohme Corp eisen dat hiervoor geen ABC voor kan worden afgegeven. Centraal staat in dit onderhavige geval vervolgens in vier prejudiciële vragen of het basisoctrooi ook het combinatieproduct kan behelzen.

IEFBE 3219

Prejudiciële vragen over het verlenen van een licentie en FRAND-voorwaarden

HvJ EU - CJUE 23 mrt 2021, IEFBE 3219; (Nokia tegen Daimler), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vragen-over-het-verlenen-van-een-licentie-en-frand-voorwaarden

Landgericht Düsseldorf 23 maart 2021, IEF 19958, IEFbe 3219; C-182/21 (Nokia tegen Daimler)  Daimler heeft zonder licentie telecommunicatietechnologie van Nokia gebruikt. Tegelijkertijd wil Nokia geen licentie tegen FRAND-voorwaarden verlenen aan de leveranciers van Daimler. Daimler is van mening dat er sprake is van misbruik van machtspositie aan de kant van Nokia. De Duitse rechter heeft in deze zaak een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie over de uitleg van het verbod van misbruik, het verlenen van licenties en de verhouding tot FRAND-voorwaarden.  

IEFBE 3187

Uitspraak ingezonden door Emmanuel Cornu, Julie Kever, Aline Plouvier en Fernand de Visscher, Simont Braun.

Stakingsbevel vervaardigen "WeaponLogic"

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 18 dec 2020, IEFBE 3187; (FN Herstal contre Secubit Ltd. et Secubit Inc.), https://www.ie-forum.be/artikelen/stakingsbevel-vervaardigen-weaponlogic

Tribunal de l’entreprise francophone de Bruxelles 18 décembre 2020, IEFbe 3187; A/19/02292 (FN Herstal contre Secubit Ltd. et Secubit Inc.) Procédure en contrefaçon du brevet EP’292 de FN Herstal et portant sur un dispositif pour la détection et le comptage de coups tirés par une arme à feu automatique ou semi-automatique, capable de discriminer le « type » de munition utilisé. Demande reconventionnelle en nullité (partielle) du brevet.

Validité du brevet invoqué : Le brevet invoqué par FN Herstal remplit les conditions de nouveauté et d’activité inventive. L’invention est par ailleurs suffisamment divulguée, la description permettant à l’homme du métier de la comprendre et de la reproduire. A cet égard, le tribunal observe que la revendication vise la discrimination des types de munitions et non d’une munition à l’exclusion d’innombrables autres munitions, et que, de même, vu le contexte de la maintenance préventive des armes, le brevet s’interprète comme visant à distinguer au moins deux types de munitions (tir à balle réelle et tir à blanc).

Contrefaçon par les dispositifs de Secubit : FN Herstal a démontré que le dispositif qualifié d’ « ancien » par Secubit constitue une contrefaçon ; il reproduit chacune des dix caractéristiques de la revendication 1 du brevet invoqué. Le « nouveau dispositif » dont le fonctionnement se distinguerait de l’ancien, contrefait la technologie brevetée dans au moins une de ses formes, i.e. lorsqu’il contient un « accéléromètre (sensible dans la direction axiale du canon), destiné à prendre des mesures utilisées pour compter des coups tirés », cet accéléromètre étant un élément essentiel de l’invention brevetée. Tant l’ancien que le nouveau dispositif ont été offerts en vente sur le territoire belge. Le tribunal retient à cet égard que les deux versions successives du site Internet de Secubit contiennent une offre en Belgique du dispositif litigieux : la plus récente en raison de la mention « Belgium » parmi les « Selling locations », et la version antérieure parce qu’elle visait tous les pays sans distinction tout en donnant l’impression que les produits pouvaient être commandés depuis la Belgique ou plus amplement renseignés à un client potentiel en Belgique (à titre complémentaire, le tribunal relève une offre indirecte en raison d’une documentation commerciale remise à un armurier belge et transmise par celui-ci à un client belge potentiel).

Ordre de cessation: Le tribunal prononce donc un ordre de cessation, interdisant à Secubit de fabriquer, d’offrir, de mettre dans le commerce, d’utiliser, ou bien d’importer ou de détenir aux fins précitées, sur le territoire belge, un dispositif en mesure de discriminer le « type » de munition utilisé et contenant un « accéléromètre (sensible dans la direction axiale du canon), destiné à prendre des mesures utilisées pour compter des coups tirés ». L’ordre de cessation est assorti d’une astreinte de 5000 € par dispositif contrefaisant fabriqué, offert, vendu, livré, utilisé, importé ou détenu par Secubit sur le territoire belge et par jour pendant lequel l’infraction perdure.

IEFBE 3159

Octrooi voor presentatiesysteem ClickShare niet nieuw en inventief

9 dec 2020, IEFBE 3159; (Barco NV tegen Delta Electronics), https://www.ie-forum.be/artikelen/octrooi-voor-presentatiesysteem-clickshare-niet-nieuw-en-inventief

Rechtbank Den Haag 9 december 2020, IEF 19656, IEFbe 3159; ECLI:NL:RBDHA:2020:12547 (Barco NV tegen Delta Electronics) Octrooirecht. Barco is een onderneming die onder meer presentatiehulpmiddelen op de markt brengt. Barco is daarbij houdster van Europees octrooi EP 668, voor een “Electronic tool and methods for meetings”. In het presentatiesysteem ‘ClickShare’ brengt Barco onderdelen op de markt waarin EP 668 wordt toegepast. Delta NL houdt zich bezig met de ontwikkeling en handel in elektrische systemen en apparaten. Sinds augustus 2017 brengt zij onderdelen van een presentatiesysteem, onder de naam ‘NovoConnect’, op de Europese markt. Net als bij 'Clickshare' maakt het systeem het mogelijk voor deelnemers aan een vergadering om beeldmateriaal op hun computer te delen met andere deelnemers, via een centraal presentatiescherm. Daarnaast heeft Barco het uiterlijk van haar ClickShare Button als Gemeenschapsmodel geregistreerd. Barco vordert een verbod op inbreuk op EP 668 en een verbod op inbreuk op het model. Delta voert verweer en vordert nietigverklaring van het octrooi en doet een beroep op het vormgevingserfgoed. De conclusies van EP 668 zouden in het licht van oudere modellen niet nieuw, althans niet inventief zijn. Geoordeeld wordt dat het oudere systeem de kenmerken van de conclusie 1 van EP 668 al heeft geopenbaard. Het in conclusie 2 geclaimde kenmerk wordt ook afgewezen, omdat het kenmerk niet als uitvinding kan worden aangemerkt. Daarnaast wordt geoordeeld dat het model een andere algemene indruk wekt ten opzichte van het vormgevingserfgoed. Barco wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, waarvan de hoogte in redelijkheid wordt gematigd tot een bedrag van 160.000,-.

IEFBE 3128

Vorderingen in vrijwaringsincident gedeeltelijk toegewezen

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 9 sep 2020, IEFBE 3128; ECLI:NL:RBDHA:2020:9215 (VUB en Ablynx tegen QVQ), https://www.ie-forum.be/artikelen/vorderingen-in-vrijwaringsincident-gedeeltelijk-toegewezen

Rechtbank Den Haag 9 september 2020, IEF 19469, LS&R 1867, IEFbe 3128; ECLI:NL:RBDHA:2020:9215 (VUB en Ablynx tegen QVQ) Octrooirecht. Vrijwaringsincident. Zie eerder [IEF 18996]. In de hoofdzaak vorderen de Vrije Universiteit Brussel (hierna: VUB) en Ablynx samengevat dat de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad verklaart QVQ te verbieden de aan de octrooihouder voorbehouden handelingen te verrichten en daarnaast voor recht te verklaren dat QVQ in Nederland inbreuk heeft gemaakt op de (zogenoemde) Hamers-octrooien. QVQ vordert in incident voorwaardelijk dat haar wordt toegestaan Ablynx en het Vlaams Instituut voor Biotechnologoie (hierna: VIB) te dagvaarden in vrijwaring ten aanzien van de gepretendeerde vorderingen van de VUB, omdat Ablynx en het VIB de VUB vertegenwoordigen in alle zaken ten aanzien van de Hamers-octrooien voor zover deze niet in licentie zijn gegeven aan Unilever. Aan de voorwaardelijkheid kent de rechtbank geen betekenis toe. Een vrijwaring komt naar zijn aard pas aan de orde in geval van een veroordeling in de hoofdzaak. Het past niet in het systeem van de wet om de eisende partij in vrijwaring op te roepen. De vordering tot oproeping in vrijwaring van Ablynx stuit daarop af. QVQ wordt wel toegestaan het VIB in vrijwaring te doen dagvaarden. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol van woensdag 23 september 2020.

IEFBE 3122

Uitspraak ingezonden door Dirk-Jan Ridderinkhof, Hogan Lovells.

Franse rechter acht Eli Lilly's pemetrexed-octrooi geldig

Franse jurisprudentie - Jurisprudence française 11 sep 2020, IEFBE 3122; (Eli Lilly tegen Frensenius), https://www.ie-forum.be/artikelen/franse-rechter-acht-eli-lilly-s-pemetrexed-octrooi-geldig

Tribunal Judiciaire de Paris 11 september 2020, IEF 19430, LS&R 1857, IEFbe 3122; 17/10421 (Eli Lilly tegen Frensenius) Zie eerder [IEF 19261], [IEF 19082], [IEF 17690], [IEF 18534]. Deze zaak ziet op de (equivalente) beschermingsomvang van Europees octrooi EP (NL) 1 313 508, waarvan Lilly houdster is. De Franse rechter acht het pemetrexed-octrooi van Lilly geldig en legt Frensenius Kabi een permanent inbreukverbod op.

IEFBE 3096

Ingezonden door Kristof Neefs en Annouk Naze, Inteo.

Geen inbreuk op octrooi tankwagen

23 jun 2020, IEFBE 3096; A/19/00996 (RCS tegen Top-Off), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-inbreuk-op-octrooi-tankwagen

Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel 23 juni 2020, IEFbe 3096; A/19/00996 (RCS tegen Top-Off) Octrooirecht. RCS Rabotage (RCS) vorderde dat Top-Off zou worden verboden inbreuk te maken op haar Belgisch octrooi BE 1021628. Dit octrooi biedt bescherming voor een tankwagen die is uitgerust om kalkmelk te sproeien op de kleeflagen van asfaltbedekkingen. Die techniek wordt toegepast om te voorkomen dat de kleeflaag wordt beschadigd door werfverkeer. Het octrooi vereist onder meer dat de sproeikoppen op de sproeibalk zijn uitgerust met een keerschot om de kalkmelk van richting te doen veranderen. De inbreukvordering wordt ongegrond verklaard. De sproeikoppen van de tankwagen van TPF vertonen geen keerschot. Ook is er geen sprake van inbreuk bij equivalent. In de beschrijving worden de functies van het keerschot expliciet vermeld. RCS heeft niet aangetoond dat de sproeikoppen in de tankwagen de in het octrooi vermelde functies vervullen. Omdat de inbreukvordering werd afgewezen en TPF slechts in ondergeschikte orde de nietigheid van het octrooi vordert, wordt deze vordering zonder voorwerp verklaard.

IEFBE 3084

HvJ EU genuanceerd over gratis verstrekking medicijnmonsters aan apothekers

HvJ EU - CJUE 11 jun 2020, IEFBE 3084; ECLI:EU:C:2020:459 (Ratiopharm tegen Novartis), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-genuanceerd-over-gratis-verstrekking-medicijnmonsters-aan-apothekers

HvJ EU 11 juni 2020, IEF 19269, LS&R 1827, IEFbe 3084; ECLI:EU:C:2020:459 (Ratiopharm tegen Novartis) Het Europees Hof van Justitie beantwoordt in deze zaak prejudiciële vragen van het Bundesgerichthof over de uitleg van artikel 96 lid 1 en 2 van Richtlijn 2001/83/EG. De vraag wordt gesteld in het kader van een geding tussen Ratiopharm en Novartis, waarin Novartis verzoekt om Ratiopharm te verbieden gratis monsters van geneesmiddelen aan apothekers te verstrekken. Novartis produceert en verkoopt het geneesmiddel Voltaren Schmerzgel, dat de werkzame stof Diclofenac bevat. Ratiopharm brengt het geneesmiddel Diclo-ratiopharm-Schmerzgel in de handel, dat eveneens de stof Diclofenac bevat. Ratiopharm heeft “voor demonstratiedoeleinden” gratis verkoopverpakkingen met dat geneesmiddel verstrekt aan Duitse apotheken. Het Bundesgerichthof stelt het Hof van Justitie de vraag of artikel 96 lid 1 van de Richtlijn zo moet worden uitgelegd dat het, onder bepaalde voorwaarden, farmaceutische ondernemingen toestaat gratis monsters van geneesmiddelen ook aan apothekers te verstrekken. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Artikel 96 lid 1 van de Richtlijn moet zo worden uitgelegd, dat het de mogelijkheid van verstrekking van gratis monsters aan apothekers toestaat, mits dit geen geneesmiddelen zijn die zijn onderworpen aan een medisch recept. Dergelijke geneesmiddelen mogen namelijk niet worden gebruikt zonder medisch toezicht.