IEFBE 3912
14 mei 2025
Uitspraak

Prejudiciële vragen over modelrechten en marktverzadiging door hof van beroep Brussel ingetrokken

 
IEFBE 3911
13 mei 2025
Uitspraak

Gerecht oordeelt over normaal gebruik van twee RTL-beeldmerken

 
IEFBE 3910
8 mei 2025
Artikel

IViR Summer Course on Copyright Law and Policy

 
IEFBE 1469

L'annulation de marque Thinkplus SPRL

Cour d'appel Liège 30 avril 2015, IEFbe 1469 (Appelante contre Thinkplus SPRL)
Décision envoyée par Pierre-Yves Thoumsin, NautaDutilh. Droit des marques. L'annulation. Faire usage. L'Appelante interjette appel du jugement en ce que celui-ci prononce l'annulation des marques qui SPRL Thinkplus a déposées et lui ordonne d'en cesser tout usage. C'est en vain que l'intimée en appelle encore au principe de l'exécution de bonne foi des conventions puisqu'elle échoue à rapporter la preuve de l'existence d'une telle convention de cession entre parties. Dans les limites de l'appel interjeté, le jugement entrepris doit être entièrement réformé, les motifs ci-avant fondant la demande principale de l'appelant, à l'inverse de la demande reconventionnelle de l'intimée qui est sans fondement et don celle-ci doit être déboutée.

L'appelant titulaire des droit d'auteur et de marque sur les dénominations et logos THINKPLUS et ETA, a le droit tant d'interdire à tout tiers, dont l'intimée, d'en faire usage sans son consentement, que de révoquer la faculté d'en user, qu'il a pu accorder auparavant, et ce sur la base tant de l'article 1 par. 1 LDA que de l'article 2.20.1.a. CBPI. La Cour reçoit l'appel.

Antécédents et objet de l'appel
(...) L'appelante interjette appel du jugement en ce que celui-ci prononce l'annulation des marques qu'il a déposées et lui ordonne d'en cesser tout usage. Il réitère sa prétention de voir enjoindre à la SPRL THINKPLUS et ETA - Encres Toners Accessoires, sous peine d'astreinte de 1000 euro par infraction et par jour, à compter du 30ème jour ouvrable suivant la signification de l'arrêt à intervenir et il postule sa condamnation aux dépens des deux instances liquidés à 1.320 euro chacune.

Discussion
4. (...) C'est en vain que l'intimée en appelle encore au principe de l'exécution de bonne foi des conventions puisqu'elle échoue à rapporter la preuve de l'existence d'une telle convention de cession entre les parties. Dans les limites de l'appel interjeté, le jugement entrepris doit être entièrement réformé, les motifs ci-avant fondant la demande principale de l'appelant, à l'inverse de la demande reconventionnelle de l'intimée qui est sans fondement et dont celle-ci doit être déboutée. L'appelant, titulaire des droit d'auteur et de marque sur les dénominations et logos THINKPLUS et ETA- Encres Toners Accessoires, a le droit tant d'interdire à tout tiers, dont l'intimée, d'en faire usage sans son consentement, que de révoquer la faculté d'en user, qu'il a pu accorder auparavant, et ce sur la base tant de l'article 1 par. 1 LDA que de l'article 2.20.1.a CBPI.

IEFBE 1466

Overzicht fiscale voorafgaande beslissingen auteursrecht

Fiscaal. Hieronder een selectie van de Ruling voorafgaande beslissingen over het onderwerp auteursrecht (2014 tot medio 2015:

- 15% omzet - Bedrijfsleider computerprogramma
- 25% financiële enveloppe - ontwikkelaars computerprogramma
- 25% Infografisten
- 15% Licentievergoeding computerprogramma
- Bedrijfsleider, bij meer dan 37.500
- Tax shelter
- Hoofdredacteur
- 50% lesgevers
- 25% creatief personeel
- 25% beroepsjournalisten en stagiars
- 15% softwareontwikkelaars en marketeers
- 7,5% computerprogramma
Ruling Voorafgaande beslissing 3 februari 2015, nr. 2014.721 (15% omzet - Bedrijfsleider computerprogramma)
Revenus résultant de la cession ou de la concession de droits d’auteur. Dirigeant d’entreprise. Programme informatique. Inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten. Bedrijfsleider. Computerprogramma. De variabele vergoeding vastgesteld op 15% van de omzet (excl. BTW) verwezenlijkt door de toekenning van gebruikslicenties voor het programma [en dus exclusief de omzet die voortvloeit uit prestaties (onderhoud, ...) die aan de klanten worden gefactureerd] die door de vennootschap "X" aan haar zaakvoerder zal worden toegekend krachtens de overeenkomst, kan aangemerkt worden als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5° WIB92, maar met dien verstande evenwel dat krachtens artikel 37, §1 en 2 WIB92 dit inkomen een beroepsinkomen zal vormen indien en voor zover het hoger dan 37.500 euro (niet geïndexeerd) is.  De beslissing zal van toepassing zijn op de vergoedingen die vanaf de dag van de beslissing worden betaald en voor zover ze betrekking hebben op de omzet die ten vroegste op 1/01/2015 werd verwezenlijkt.

La redevance variable fixée à 15% du chiffre d’affaires (HTVA) réalisé en raison de l’octroi des licences d’utilisation du programme [et donc à l’exclusion du CA issus des prestations (maintenance,…) de services facturées aux clients] qui sera attribuée par la société « X » à son gérant en vertu de la convention, peut être qualifiée de revenu mobilier au sens de l’article 17 § 1er, 5° CIR92, étant toutefois entendu qu’en application de l’article 37 § 1er et 2 CIR92 celle-ci constituera un revenu professionnel dans l’éventualité et dans la mesure où elle excéderait 37.500 euros (non indexés). La décision sera d’application aux redevances versées à dater de celle-ci et pour autant qu’elles se rapportent au CA réalisé au plus tôt à compter du 1/01/2015.


Ruling Voorafgaande beslissing 27 januari 2015, nr. 2014.720 (25% financiële enveloppe - ontwikkelaars computerprogramma)
De bedragen die zullen worden toegekend door de vennootschap “X “ aan haar ”ontwikkelaars “ onder het statuut van loontrekkende en het statuut van zelfstandige (actuele en toekomstige), ingevolge de ondertekening van de overeenkomsten, in het kader van de overdracht van hun auteursrechten betreffende de computerprogramma’s, zijn roerende inkomsten zoals bedoeld in artikel 17 §1, 5° WIB92, maar zullen evenwel in toepassing van artikel 37 §1 en 2 WIB92 beroepsinkomsten uitmaken in het geval en voor zover ze hoger zouden zijn dan 37.500 euro (niet-geïndexeerd). Deze inkomsten die voortkomen uit de overdracht van de auteursrechten van deze “ontwikkelaars” mogen nooit hoger zijn dan 25% van de totale financiële enveloppe (vóór RSZ) die hen is toegekend. De wijziging van de arbeidsovereenkomsten en het dienstcontract om de verdeelsleutel van de bezoldiging specifiek te bepalen naarmate de overdracht van de auteursrechten of de uitvoering van de materiële prestaties maken geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 344 §1 WIB92.

Ruling Voorafgaande beslissing 16 december 2014, nr. 2014.508 (25% Infografisten)
De bedragen die door de aanvrager aan zijn (huidige en toekomstige) "infografisten' in loondienst en als vennoot worden toegekend ten gevolge van de ondertekening van overeenkomsten in het kader van de afstand van hun auteursrechten, vormen roerende inkomsten zoals bedoeld in artikel 17 § 1, 5° WIB 92 waarbij echter geldt dat deze in toepassing van artikel 37 § 1 en 2 WIB 92 als beroepsinkomsten worden aangemerkt in het geval en voor zover zij meer dan 37.500 euro (niet geïndexeerd) zouden bedragen. Deze inkomsten uit de afstand van de auteursrechten van de "infografisten" in loondienst en als vennoot mogen nooit meer bedragen dan 25% van de volledige financiële enveloppe (vóór RSZ) die hun is toegewezen.

Ruling Voorafgaande beslissing 18 november 2014, nr. 2014.558 (15% Licentievergoeding computerprogramma)
De vergoeding voor licentierechten voor het gebruik van een computerprogramma ten belope van gezamenlijk 15% van de met dat programma gerealiseerde netto-omzet, die door bvba A aan  auteurs X, Y en Z zal worden toegekend, kan als een roerend inkomen als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt.

Ruling Voorafgaande beslissing 7 oktober 2014, nr. 2014.349 (Bedrijfsleider, bij meer dan 37.500)
Bedrijfsleider. Publiciteitssector. Inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten. De bedragen die door de vennootschap Y in het kader van de overdracht van haar auteursrechten zullen worden toegekend aan haar zaakvoerder, de heer X, vormen roerende inkomsten zoals bedoeld in artikel 17 § 1, 5° WIB92 waarbij echter geldt dat deze in toepassing van artikel 37 § 1 en 2 WIB 92 als beroepsinkomsten worden beschouwd in het geval en voor zover zij meer dan 37.500 euro (niet geïndexeerd) zouden bedragen. Deze inkomsten die voortvloeien uit de overdracht van de auteursrechten van de heer X zullen volgens de methodologie opgenomen in deze beslissing moeten worden vastgesteld.

Ruling Voorafgaande beslissing 23 september 2014, nr. 2014/399 (Tax shelter)
Er bestaat een co-productiecontract tussen deze twee producenten, waarbij ze de rechten op het werk verdelen (auteursrechten, APNI-rechten, enz.). In dit geval bestaat er tussen deze twee producenten een interne onderneming, wat met zich meebrengt dat het verboden is voor producent A om de uitgave die hij maakt voor producent B te facturen. Het is echter toegestaan aan producent A dat hij een schrijven richt tot producent B waarin deze uitgave hem op exclusieve wijze werd toegewezen. In elk geval is de datum van de uitgave, de datum waarop deze uitgave werd gedaan door producent A. De raamovereenkomst en optieovereenkomst in bijlage bij de aanvraag voldoen aan de bepalingen van artikel 194ter WIB 92.

Ruling Voorafgaande beslissing 29 juli 2014, nr. 2014.340 (Hoofdredacteur)
Personenbelasting. Hoofdredacteur. Inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten. De bedragen die door de vennootschap ‘X’, bij toepassing van de overeenkomst, zullen worden toegekend aan haar bezoldigde hoofdredacteur van de website van de vennootschap, als tegenprestatie van de overdracht door deze laatste van zijn auteursrechten, kunnen als roerende inkomsten worden gekwalificeerd in de zin van artikel 17 § 1, 5° WIB92, echter met dien verstande dat overeenkomstig artikel 37 §1 en 2 WIB92 deze bedragen bedrijfsinkomsten zijn wanneer en in de mate waarin ze meer bedragen dan 37.500 euro (niet-geïndexeerd). Die inkomsten voortvloeiend uit de overdracht van auteursrechten van de bezoldigde hoofdredacteur van de aanvrager mogen nooit meer bedragen dan 25% van het totale hem toegekende financiële bedrag (vóór RSZ).

Ruling Voorafgaande beslissing 24 juni 2014, nr. 2014.252 (50% lesgevers)
De door lesgevers gecreëerde werken in de vorm van geschreven teksten, PowerPointpresentaties, syllabus, Dvd, enz. kunnen worden aangemerkt als werken van letterkunde. Zij vallen bijgevolg onder de bescherming van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. 50% van de totale vergoeding toegekend door externe ondernemingen, organisatoren van studiedagen en congressen, aan voormelde lesgevers (natuurlijke personen) voor het geven voordrachten, presentaties, demonstraties, enz. wordt beschouwd als zijnde toegekend voor de éénmalige overdracht van de vermogensrechten op de door hen gecreëerde werken en mag als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt.

Ruling Voorafgaande beslissing 17 juni 2014, nr. 2014.268 (25% creatief personeel)
Personenbelasting. Publiciteitssector. Inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten. De bedragen die door de aanvrager aan zijn creatief personeel zullen worden toegekend ingevolge de wijziging van het arbeidsreglement (voor loontrekkenden) en ook naar aanleiding van de ondertekening van een bijlage (voor zelfstandigen) in het kader van de afstand van hun auteursrechten, zijn roerende inkomsten zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB92, met dien verstande evenwel dat zij krachtens artikel 37, § 1 en 2, WIB92, beroepsinkomsten zijn indien en voor zover zij hoger dan 37.500 euro (niet-geïndexeerd) zouden zijn.  Aangezien deze inkomsten voortvloeien uit de afstand van auteursrechten door het creatief personeel (loontrekkenden en zelfstandigen), kunnen zij nooit hoger zijn dan 25% van de totale financiële enveloppe (voor RSZ) die hen wordt toegekend. De wijziging van het arbeidsreglement en de ondertekening van een bijlage waarin wordt vastgelegd welk gedeelte in ruil voor de afstand van auteursrechten wordt toegekend, vormen geen fiscaal misbruik in de zin van artikel 344, § 1, WIB92.

Ruling Voorafgaande beslissing 27 mei 2014, nr. 2014.161 (25% beroepsjournalisten en stagiars)
De bedragen die, overeenkomstig een protocol van collectieve arbeidsovereenkomst (reeds ondertekend maar nog niet in werking getreden) door bepaalde persbedrijven worden toegekend aan de beroepsjournalisten en stagiars, als tegenprestatie voor de overdracht van deze laatsten van hun primaire auteursrechten, kunnen worden gekwalificeerd als roerende inkomsten in de zin van artikel 17 § 1, 5° WIB92, echter met dien verstande dat overeenkomstig artikel 37 § 1 en 2 WIB92 deze bedragen bedrijfsinkomsten zijn wanneer en in de mate waarin ze meer bedragen dan 37.500 euro (niet-geïndexeerd).  Die inkomsten voortvloeiend uit de overdracht van primaire auteursrechten mogen nooit meer bedragen dan 25% van het totale toegekende financiële bedrag (vóór RSZ). De ondertekening van het protocol en van de aanhangsels van de arbeidsovereenkomsten vormen geen fiscaal misbruik in de zin van artikel 344 § 1 WIB92.

Ruling Voorafgaande beslissing 15 april 2014, nr. 2014.001 (15% softwareontwikkelaars en marketeers)
Het gedeelte van de bezoldiging dat de nv X wenst toe te kennen aan bepaalde werknemers, nl. de softwareontwikkelaars en de marketeers, die in het kader van hun arbeidsovereenkomst met de nv X beschermde werken hebben ontwikkeld en de auteursrechten hierop in de meest ruime zin contractueel aan de nv X hebben overgedragen, moet, ten belope van maximum 15% als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt en is in principe afzonderlijk belastbaar aan 15% roerende voorheffing.

Ruling Voorafgaande beslissing 15 april 2014, nr. 2014.097 (7,5% computerprogramma)
Auteursrechten. De vergoeding voor licentierechten voor het gebruik van een computerprogramma ten belope van 7,5% van de met dat programma gerealiseerde netto-omzet, die door bvba B aan  auteur X zal worden toegekend, kan als een roerend inkomen als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt.

IEFBE 1459

Opsplitsing prestatie en auteursrechten voor roerend inkomen

Ruling Voorafgaande beslissing, 15 april 2014, IEFbe 1459; nr. 2012.472 (montage, regie, camera, materiële drager)
Fiscaal. De regie post-productie, het camerawerk, de regie, enerzijds, en de reproductie van het audiovisuele werk op materiële drager, anderzijds, vallen onder de bescherming van de Auteurswet van 30 juni 1994. Van de totale vergoeding die de onderneming Y voor de uitvoering van die werken ontvangt, kan 25 pct respectievelijk 100 pct als auteursrechten worden aangemerkt, mits het onderscheid tussen de prestatievergoedingen en de auteursrechten uitdrukkelijk op de facturen is vermeld. Daarvan kan max. 50 pct ten name van de zaakvoerder, dhr X, als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 worden toegekend, op voorwaarde dat deze vergoeding, in verhouding tot de door de onderneming Y aan haar klanten afgestane auteursrechten, niet meer bedraagt dan de procentuele verhouding tussen, enerzijds, de door dhr X verkregen bezoldigingen en, anderzijds, het gedeelte van de omzet van de onderneming Y dat op de geleverde prestaties betrekking heeft.

56. Gelet op de concrete omstandigheden van het geval kan de DVB akkoord gaan met het door de aanvrager gedane voorstel om de vergoeding als volgt op te splitsten:

 

AUTEURSRECHT

PRESTATIES

Montage

0 %

100 %

Regie post-productie

25 %

75 %

Camerawerk

25 %

75 %

Regie

25 %

75 %

Materiële drager

100% (onder aftrek van de reële kosten: drager en verzending)

Reële kosten (drager en verzending)

57. In onderhavige sector heerst overeenkomstig artikel 18 van de Auteurswet een vermoeden van overdracht van de intellectuele rechten op de exploitatie van het audiovisuele werk (randnrs 22 en 23), waaruit volgt dat co-auteurs hun rechten worden overgedragen aan de producent.
58. Op de factuur opgemaakt door de onderneming Y ten name van haar klanten zal daarenboven uitdrukkelijk een onderscheid gemaakt worden tussen de vergoeding voor auteursrechten, enerzijds, en de andere vergoedingen, anderzijds.
59. Tussen dhr X en de onderneming Y zal een "overeenkomst auteursrechten" opgesteld worden waarin de overdracht van de auteursrechten m.b.t. zijn bijdrage in het audiovisuele werk uitdrukkelijk wordt bepaald.
60. Daarbij zal er rekening mee worden gehouden dat de vergoeding voor de overdracht door dhr X van zijn intellectuele rechten op het auteursrechtelijk beschermd werk aan de onderneming Y, in verhouding tot de door de onderneming Y aan haar klanten afgestane auteursrechten, niet meer bedraagt dan de procentuele verhouding tussen, enerzijds, de door dhr X verkregen bezoldigingen en, anderzijds, het gedeelte van de omzet van de onderneming Y dat op de geleverde prestaties betrekking heeft.
61. De DVB kan akkoord gaan met het hierna ter verduidelijking gegeven voorbeeld, de bedragen zijn hypothetisch en dienen enkel ter verduidelijking van de toepasselijke verhoudingen:
61.1. de onderneming Y heeft een kwartaalomzet van 100.000 EUR, waarvan 75.000 EUR als dienstenvergoedingen en 25.000 EUR als auteursrechtvergoedingen werd gefactureerd;
61.2. dhr X verkrijgt momenteel een bedrijfsleidersbezoldiging van 24.750 EUR per kwartaal, hetgeen overeenstemt met 33% van de door de onderneming Y gefactureerde dienstprestaties (24.750/75.000);
61.3. onderneming Y kan dan ook maximum 33% van de door haar gefactureerde auteursrechten (25.000 EUR) of 8.250 EUR toekennen aan dhr X als vergoeding voor de overdracht van zijn intellectuele rechten. Dit stemt overeen met 8,25% (8.250/100.000) van de kwartaalomzet (excl. BTW) van de onderneming Y.
61.4. de door de onderneming Y aan dhr X toe te kennen vergoeding voor auteursrechten zal, in voorkomend geval, nooit meer bedragen dan 50 pct van de door de onderneming Y gefactureerde auteursrechten.
62. de regie post-productie, het camerawerk, de regie en de reproductie van het audiovisuele werk op materiële drager onder de bescherming van de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten vallen;
63. van de door de onderneming Y voor de overdracht van het werk m.b.t. de regie post-productie, het camerawerk en de regie ontvangen vergoedingen:
63.1. minimum 75 pct als vergoeding voor geleverde prestaties moet worden aangemerkt;
63.2. maximum 25 pct als vergoeding voor de overdracht van auteursrechten moet worden aangemerkt;
64. 100 pct van de door de onderneming Y ontvangen vergoeding voor de reproductie van het audiovisuele werk op materiële drager, als vergoeding voor auteursrechten kan worden aangemerkt, met uitzondering van de kosten voor de materiële drager en de verzendingskosten;
65. maximum 50 pct van de aldus ten name van de onderneming Y aangemerkte auteursrechten aan haar zaakvoerder, dhr X, als vergoeding voor de overdracht van zijn intellectuele rechten mogen worden toegekend en die vergoeding in zijn naam als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 kan worden aangemerkt op voorwaarde dat deze vergoeding, in verhouding tot de door de onderneming Y aan haar klanten afgestane auteursrechten, niet meer bedraagt dan de procentuele verhouding tussen, enerzijds, de door dhr X verkregen bezoldigingen en, anderzijds, het gedeelte van de omzet van de onderneming Y dat op de geleverde prestaties betrekking heeft; 

Uit J. Bossuyt, Auteursrechten in de inkomstenbelastingen, Wolters Kluwer 2014, p. 66 e.v.:
een bedrijfsleider van een onderneming in opdracht van die onderneming montagewerkzaamheden, regie post-productie activiteiten, camerawerk en gewonen regiewerkzaamheden uitvoerde voor klanten van die laatste. Hij draagt zijn auteursrechten over aan de onderneming, die op haar beurt de auteursrechten overdraagt aan haar klanten. De onderneming wenst nu een vergoeding voor overdracht van auteursrechten toe te kennen aan haar bedrijfsleider. In de overeenkomst tussen de onderneming en haar klanten wordt een afzonderlijke vergoeding bedongen voor wat betreft de overdracht van auteursrechten. Die vergoeding zal maximaal 25% bedragen voor de regie post-productie, het camerawerk en/of regie en 100% voor de overhandiging van een duplicaat van een materiële drager.

BIBF: Ten slotte besliste de Rulingcommissie (2012.472 d.d. 15 april 2014) nog dat er een onderscheid dient gemaakt te worden tussen de prestatievergoeding enerzijds en de vergoeding voor auteursrechten anderzijds. Op basis van de concrete omstandigheden van het dossier aanvaardt de Rulingcommissie dat er sprake is van een auteursrecht ten voordele van een bedrijfsleider ten belope van 25% wat de regie post-productie, camerawerk en/of regie betreft en van 10% wat de overhandiging van een duplicaat van een materiële drager betreft met een totale begrenzing van 50% van de auteursrechten die de vennootschap zelf op kwartaalbasis ontvangt.

IEFBE 1468

Het Roeck Lucien Fonds heeft nooit vermogensrechten gehad op hun logo

Hof van Beroep Brussel 28 april 2015; IEFbe 1468 (De Roeck Lucien Fonds tegen Vlaams-Brusselse Media VZW)

Auteursrecht. Vermogensrecht. Het Roeck Lucien Fonds heeft tot doel het beheren van auteursrechten. Zij voert aan houder te zijn van het logo dat is ontwikkeld in 1958 voor de wereldtentoonstelling in Brussel (Expo 58) en de asymmetrische, vijfbenige ster in dit logo. Geïntimeerde zou een inbreuk maken op de auteursrechten omdat hun logo zou lijken op het logo Expo 58. Appellant vordert stopzetting van het gebruik van het logo. Dit beroep wordt ongegrond verklaard. De vermogensrechten op het logo zijn overgedragen aan de organisatie van de wereldtentoonstelling zonder beperking in tijd. Bij gebrek aan bewijs dat de vermogensrechten op het logo op een latere datum terug zijn overgedragen, wordt geoordeeld dat zij dus ook niet konden worden geërfd door het Roeck Lucien Fonds.

1. Relevante feiten.
1. Appellante heeft tot doel het werk van de heer X te bewaren en verder uit te dragen, onder meer het beheren van de auteursrechten op diens werk. Zij verklaart dat mevrouw X als erfgename de auteursrechten van wijlen haar vader heeft ingebracht in de VZW.
Appellante voert aan dat zij titularis is van een auteursrecht op het logo dat de heer X in 1958 heeft ontwikkeld voor de wereldtentoonstelling in Brussel (Expo 58), en de asymmetrische, vijfbenige ster in dit logo.
2. Geïntimeerde is een onafhankelijke, niet-commerciële, Nederlandstalige radiozender in Brussel. Bij de officiële erkenning als Nederlandstalige Brusselse stadsradio in 2003 heeft geïntimeerde beslist om een eigen logo te laten ontwikkelen. Hiertoe heeft zij beroep gedaan op een onafhankelijk ontwerpbureau SOMETHING ELS.
3. Bij brief van 25 april 2008 stelde de raadsman van appellante geïntimeerde in gebreke tot stopzetting van het gebruik van het logo, dat een inbreuk zou uitmaken op de auteursrechten op het logo van Expo 58. Bij brief van 14 mei 2008 betwistte de raadsman van geïntimeerde dat de ster ontworpen door de heer X auteursrechtelijke bescherming geniet. Daarnaast voerde zij aan dat er in ieder geval geen sprake kan zijn van enige inbreuk. Zij betwistte ook de titulariteit van appellante op de auteursrechten. 

3. Beoordeling
14. Gelet op al deze overwegingen en elementen acht het hof het bewezen dat de heer X zijn vermogensrechten op het logo Expo 58 heeft overgedragen aan de organisatie van de wereldtentoonstelling zonder beperking in de tijd. Bij gebrek aan bewijs dat de vermogensrechten op het logo op een latere datum terug zijn overgedragen aan de heer X, wordt geoordeeld dat deze vermogensrechten niet konden worden geërfd door mevrouw X en bijgevolg ook niet konden worden ingebracht door appellant. De vordering van appellant is ongegrond. Haar hoger beroep is zodoende ook ongegrond.

IEFBE 1467

Vervallenverklaring Shop.be vanwege geen normaal gebruik

Hof van beroep Antwerpen 27 april 2015; IEFbe1467 (Gids tegen gedaagde)
Merkenrecht. Normaal gebruik. Gids voert sinds 1999 een handel in o.a. IT-diensten onder de benaming "Shop". Kort hiervoor is door gedaagde het beeldmerk Shop.be ingeschreven en domeinnaam. De inschrijving en het depot gebeuren telkens op naam van Paragon, die failliet wordt verklaard in 2002. Gids vordert de vervallenverklaring, minstens de vernietigverklaring van het Beneluxmerk en toekenning van schadeloosstelling op grond van 2.26 en 2.27 BVIE. Gedaagde betwist die aanspraak vanwege een overnameovereenkomst. Het hoger beroep van Gids is gegrond. Het Beneluxmerk Shop.be wordt vervallen verklaard omdat er geen sprake is van normaal of hernieuwd normaal gebruik in de zin van 2.27 lid 2 BVIE. Doorhaling van de merkinschrijving wordt bevolen.

1. De feiten.
De feitelijke gegevens die aan het geschil ten grondslag liggen, kunnen worden samengevat als volgt:
- appellante, opgericht op 9 maart 1999, voert sindsdien handel (exploitatie van portaalsites in België, Nederland en Frankrijk, de verkoop van IT-diensten, het verkopen van e-commerce-oplossingen en virtuele winkels op het internet) onder meer onder de benaming Shop;
- kort voordien, op 17 februari 1999 had de geïntimeerde, als zaakvoerder van de BVBA Paragon (opgericht op 2 juni 1997 met als doel onder meer het verkopen van elektronische consumptiegoederen), het Benelux beeldmerk Shop.be nr. 0646591 laten inschrijven; op 2 april 1999 volgt het depot van de domeinnaam Shop.be; de inschrijving en het depot gebeuren telkens op naam van de BVBA Paragon; die vennootschap wordt op 5 maart 2002 failliet verklaard, faillissement dat wordt afgesloten op 14 september 2010;
- De geïntimeerde laat gelden dat hij titularis is van het Beneluxmerk Shop.be ingevolge overname-overeenkomst van 7 juli 2009 en dat hij sindsdien gebruik maakt van het merk en van de domeinnaam Shop.be;
- de appellante vordert de vervallenverklaring, minstens de nietigverklaring van het Beneluxmerk Shop.be en de toekenning van schadeloosstelling (over de domeinnaam bestaat een afzonderlijke procedure bij dit hof gekend onder rolnummer 2012/AR/892 die heeft geleid tot een arrest van 2 december 2013).

3.2. Grond van betwisting
3.2.6. De geïntimeerde laat gelden dat het verval van het merk door de geïntimeerde niet meer kan worden ingeroepen, gelet op het hernieuwd gebruik daarvan dat door de gerechtswaarder wordt bevestigd in zijn proces-verbaal van vaststelling van 22 maart 2013. Die vaststelling wordt door de appellante als dusdanig niet betwist. De appellante argumenteert wel dat het gebruik van 22 maart 2013 van het merk door geïntimeerde (ook en zelfs voor zover dat gebruik mocht kunnen worden bestempeld als een begin van normaal gebruik of hernieuwd normaal gebruik in de zin van artikel 2.27.2 BVIE, hetgeen wordt betwist) zich situeert in de periode van drie maanden voorafgaand aan het instellen van de vordering (24 april 2013) en dus niet in aanmerking kan worden genomen, omdat de voorbereiding van dat begin van gebruik of hernieuwd gebruik pas werd getroffen nadat de appellante er kennis van had genomen dat een vordering tot vervallenverklaring zou kunnen worden ingesteld. Terecht verwijst de appellante in dat verband naar haar beroepsconclusie van 21 januari 2013 in de zaak voor de hof gekend onder rolnummer 2012/AR/892, waarin zij de overdracht van de doorhaling van dat beeldmerk heeft gevorderd onder meer op grond van "onvoldoende gebruik". De neerlegging van conclusies geldt als betekening (artikel 746 Ger. W.). Aangenomen wordt dat geïntimeerde vanaf de neerlegging van die conclusie kennis had dat een vordering tot vervallenverklaring van het beeldmerk zou kunnen worden ingesteld. Het beroep door geïntimeerde op de tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder om op 22 maart 2013 de hierboven bedoelde materiële vaststellingen te doen, wordt dan ook geacht geen ander doel te hebben gehad dan een mogelijke vordering tot vervallenverklaring van beeldmerk Shop.be tegen te gaan. Dat de conclusie dateert van meer dan drie maanden voorafgaand aan het instellen van de vordering, is irrelevant (artikel 2.17 BVIE vereist niet dat de kennisgeving zou gebeuren binnen die periode van drie maanden). Dat alles geldt alleen maar des te meer omdat door appellante wordt betwist en door de geïntimeerde niet wordt bewezen dat hij ten tijde van de betrokken vaststellingen handelaar was, een inschrijving had in de kruispuntbank der ondernemingen, een btw-nummer had, ... In de gegeven omstandigheden bewijst de geïntimeerde zelfs geen begin van normaal gebruik of hernieuwd normaal gebruik, zodat toepassing van artikel 2.27.2. BVIE te zijnen gunste hoe dan ook uitgesloten is.

3.2.7. Slotsom is dat het hoger beroep van de appellante gegrond is. Het recht van de geïntimeerde op het Beneluxmerk Shop.be met inschrijvingsnummer 0646591 (klasse 35, 36 en 42) wordt vervallen verklaard. De doorhaling van die merkinschrijving wordt bevolen.  

IEFBE 1465

Roerend inkomen met 30 procent IE-vergoeding

NL Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 24 juni 2014, IEFbe 1465 (30% IE-vergoeding)
Fiscaal. Werknemers die auteursrechten aan hun werkgever cederen of in concessie geven, kunnen in aanmerking komen voor de regeling van artikel 17, §1, 5° WIB92. In dat geval moet er een overeenkomst voor handen zijn waaruit blijkt welk deel van de ontvangen vergoedingen bedoeld is om de prestatie (beroepsinkomsten) te dekken en welk deel de cessie of concessie van auteursrechten of naburige rechten vergoedt (roerende inkomsten).

In casu vermeldt de arbeidsovereenkomst van belastingplichtige (afgesloten in 1995) dat hij integraal overdracht doet van alle intellectuele eigendomsrechten (inclusief auteursrecht) aan zijn werkgever voor de uitgevoerde werkzaamheden, waarvoor hij in ruil erkent enkel een loon te ontvangen dat niet alleen een volledige vergoeding is voor alle uitgevoerde werkzaamheden maar ook voor de overdracht van alle daaraan verbonden intellectuele rechten.

De toelichting die in 2011 bij de arbeidsovereenkomst werd gevoegd bepaalt dat 70 pct. van de ontvangen vergoedingen een vergoeding vormt voor de verrichte werkzaamheden en 30 pct. een vergoeding voor de overdracht van alle daaraan verbonden intellectuele rechten. Die toelichting omvat evenwel geen retroactieve correctie voor de ontvangen sommen.

De rechtbank besluit dat voor het betrokken inkomstenjaar 2008 geen overeenkomst voorhanden is waaruit blijkt welk deel van de vergoedingen in dat inkomstenjaar bedoeld is om de prestaties (beroepsinkomen) te dekken en welk deel de cessie of concessie van auteursrechten vergoedt (roerend inkomen). Derhalve is niet aangetoond dat de vergoedingen die in het inkomstenjaar 2008 werden ontvangen een vergoeding uitmaken  in de zin van artikel 17, §1, 5° WIB92, bij de overdracht van auteursrechten.

IEFBE 1464

Action en cessation contre des sites de téléchargement et de streaming

Pres. Tribunal d'arrondissement de et à Luxembourg 11 mars 2014, IEFbe 1464 (BAF contre ROOT)
Décision envoyée par Vincent Jadot, Belgian Entertainment Association et Stéphanie Hermoye, Hoyng Monégier LLP. L'association BAF demande à ce qu'il soit constaté que, par l'entremise des sites web exploités sous les noms de domaine (...), il est porté atteinte aux droit d'auteur et/ou aux droits voisins sur les oeuvres et/ou les prestations du répertoire de ses (sous-)membres et de ses mandants. Elle demande par conséquent qu'il soit ordonné à la société ROOT, en sa qualité de fournisseur de services sur Internet, de faire cesser ces atteintes commises par son intermédiaire.

Les sites permettaient le téléchargement de contenus (séries audiovisuelles et films), renvoyaient vers des plateformes d'hébergement de fichiers permettant de télécharger des albums de musique et permettaient l'accès en ligne (streaming) aux oeuvres protégées.

 

Les sites permettaient le téléchargement de contenus (séries audiovisuelles et films), renvoyaient vers des plateformes d'hébergement de fichiers permettant de télécharger des albums de musique et permettaient l'accès en ligne (streaming) aux oeuvres protégées. Le vice-président ordonne à la société ROOT la cessation des atteintes portées par son intermédiaire, mais rejette la demande tendant à voir ordonner à la société ROOT de cesser de fournir tout service permettant de réaliser directement ou indirectement des infractions à la LDA à tout site internet qui lui serait notifié par la BAF

IEFBE 1463

In de tijdschriften/dans les revues 2015-07

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de vakbladen van deze maand, mede mogelijk gemaakt door Praktijkgebied IE.nl (ook via Legal Intelligence of Rechtsorde), voor de losse tijdschriftensites dient u apart in te loggen:


GRUR Int.


IER


JIPLP


Mediaforum 2015-5

 
ICIP L'Ingenieur Conseil 2015/2


Informatie / aanvragen

GRUR Int.
Matthias Leistner
Copyright at the interface between EU law and national law: definition of “work” and “right of communication to the public”

Reiner Muenker
Enforcement of unfair competition and consumer protection laws by a private business association in Germany: the Wettbewerbszentrale

IER
F.W. Grosheide, Intellectuele Eigendom en Reclamerecht, Heksentoer
IER 2015/29: Herman Jansen/Di Fiorito
IER 2015/30: HvJ EU, 12-03-2015, nr. C-577/13: Actavis Group PTC en Actavis UK
IER 2015/31: Leo Pharma/Sandoz
IER 2015/32: Rb. Overijssel, 31-03-2015, nr. C/08/166774 / KG ZA 15-10
IER 2015/33: Nemzeti Fogyasztóvédelmi Hatóság/UPC Magyarország Kft.
IER 2015/34: (Trento Sviluppo, Centrale Adriatica/AGCM)
IER 2015/35: (Garmin/TomTom)
IER 2015/36: (Vliegwinkel.nl)

IP in Review
Jay Sanderson
An information environmental manifesto

Míchel Olmedo Cuevas
So close, yet so far

Aurelia J. Schultz
Not just for academics …

JIPLP
Editorial
Molly Stech
Naming opportunities

Current Intelligence
Select this article
Andrew Moir and Grace Pead
Patents: Infringing British Telecommunications granted disclosure of patentee's licence documents before damages inquiry

Kirsten Toft
Trade marks: The EU General Court provides guidance on own name, unfair advantage and late evidence in trade mark proceedings

Birgit Clark
Trade marks: Acronyms within composite marks and the question of likelihood of confusion

Michele Giannino
Trade marks: Does a cover band's use of a singer's first name infringe trade mark rights in a celebrity's name?

Nina O'Sullivan
Trade marks: ASOS successfully relies on ‘own name’ defence in Court of Appeal

Eleonora Rosati
Copyright: Unauthorized hyperlinks to live TV broadcasts not infringements under the InfoSoc Directive

Jesse Gleeson and Annie Zheng
Copyright: Live streaming and copyright: are there visual images and sounds embodied in an audiovisual signal?

Eleonora Rosati
Copyright: High Court issues blocking order against Popcorn Time

Ben Challis
Copyright: More ‘Blurred Lines’ when it comes to writing songs?

Emir Crowne and Adrian Werkowski
General: First comprehensive review of metatag liability by a Canadian court

Articles
Bill Batchelor and Luca Montani
Exhaustion, essential subject matter and other CJEU judicial tools to update copyright for an online economy

Gino van Roeyen and Denise Verdoold
A Dutch bankruptcy: how does it affect intellectual property, licensors and licensees?

J. Gregory Sidak
FRAND in India: The Delhi High Court's emerging jurisprudence on royalties for standard-essential patents OPEN ACCESS CC-BY

Dan Prud'homme
China's shifting patent landscape and State-led patenting strategy

Mediaforum
Opinie
F**k de K**g
Tim Vis
Wetenschap
Herziening van het strafrecht over groepsbelediging en haatzaaien
Marloes van Noorloos
Documentatie
Rechtspraak
Documentatie
Jurisprudentie
Nr. 16 HR 31 maart 2015, Strafzaak AIVD-bron m.nt. W.F. Korthals Altes
Nr. 17 HvJEU 16 april 2015, Telefonia Dialog/T-Mobile Polska m.nt. S.J.H. Gijrath
Nr. 18 HR 16 december 2014, Strafzaak groepsbelediging, aanzetten tot discriminatie

Revue de droit intellectuel-L'ingénieur-conseil 2015/2
LES TRAVAUX DE L'AIPPI
• A. Clerix, Ph. Campolini, E. De Gryse, C. Dekoninck, F. de Visscher, N. D’Halleweyn, G. Meyer, D. Op de Beeck, S. Vandenwynckel, K. Vanhalst et A. Gorbatyuk, « Inventorship of multinational inventions », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q244
• E. Cornu, R. Dupont, G. Philipsen, O. Santantonio et E. Vereecke, « Taking unfair advantage of trademarks: parasitism and free riding », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q245
• B. Michaux, S. Depreeuw, S. Van Den Brande et T. Van De Gehuchte, « Exceptions and limitations to copyright protection for libraries, archives and educational and research institutions », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q246
• O. Hottat, D. Kaesmacher, S. Lens, A. Mottet, D. Op de Beeck, P.Y. Thoumsin et B. Vanbrabant, « Trade secrets: overlap with restraint of trade, aspects of enforcement », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q247

JURISPRUDENCE

Brevets
• Cour de cassation (1re ch.), 12 mars 2015, affaire « Saint-Gobain c/ Knauf Insulation »
• Tribunal de commerce de Liège, div. Liège (4e ch.), 20 février 2015, affaire « GE Healthcare » et note d’observations de Jean-François van Drooghenbroeck, « Regroupement du contentieux des brevets à Bruxelles : pas avant le 1er janvier 2015 »

Marques
• Cour d’appel de Bruxelles, (8e ch.), 27 janvier 2015, affaire « Côte d’Or/Belgid’Or »
• Prés. du tribunal de commerce d’Anvers (cess.) section Anvers, 14 avril 2015, affaire « GRC / PV Cycle »

Dessins et modèles
• C.J. Benelux, 27 mars 2015, affaire « Montis Design c/ Goossens Meubles »
• Prés. du tribunal de commerce néerlandophone de Bruxelles (cess.), 15 avril 2015, affaire « Modèles de tricycle »

Droit d’auteur
• Cour d’appel de Bruxelles (9e ch.), 5 mars 2015, affaire « Coupe-cigares »
• Prés. du tribunal de 1re instance francophone de Bruxelles (cess.), 13 mars 2015, affaire « Sabam c/ État belge et fournisseurs d’accès à Internet »

Saisie-contrefaçon
• Cour d’appel de Gand (7e ch.), 30 mars 2015, affaire « LED Software »

BIBLIOGRAPHIE
• Erratum

IEFBE 1462

De la Liberté d'expression pour l'émission "Au nom de la loi" de RTBF

Tribunal de premier instance Bruxelles 14 janvier 2014, IEFbe 1461 (Laboratoires STEROP et Overseas contre RTBF et De Persgroep)
Décision envoyée par Edward Taelman, Allen & Overy. Liberté d'expression. Liberté de la presse. Audiovisuel. Journaliste, éditeur. Faute. Obligation d'objectivité. Le 24 avril 1996, la RTBF a diffusé l'émission "Au nom de la loi". Les reportages ont été annoncés dans un article paru dans le quotidien De Morgen "Un financier du FN écoule des médicament périmés en Afrique". Le tribunal dit les demandes non fondées.

3.a. Quant à la faute:
(...) L'assimilation des agissements de la société Sterop (..) avec un comportement criminel ("assassin") dans les pays africains résulte non seulement du montage qui a été opéré par les journalistes qui ont choise de clore le reportage par un extrait de l'interview du directeur de Médecins Sans Frontières Belgisch, où il déclare que "les gens qui vendent des médicaments qui sont périmés ou sous-dosés sont des assassins" mais également de la présentation générale du reportage dont un certain nombre des séquences filmées en Afrique sont entrecoupées par des image macabres (cimetière, épidémie, vautours).
(...)
En revanche, le tribunal est d'avis que les journalistes de la RTBF ne disposaient pas d'une base factuelle suffisante pour soutenir ou laisser supposer que, ce faisant, les sociétés Sterop ou Sterop Overseas semaient la mort en Afrique.
IEFBE 1461

BBIE juni-juli / OBPI juin-juillet 2015

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 27 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie mei 2015.

 

30-07

2010153

Phönix

PHENIX CREATIVE INTERIOR WITH PAINT

1289959

Toegew.

nl

28-07

2009293

Gipsy's

Gipsy Ibiza

1266910

Gedeelt.

nl

28-07

2008677

DISCUS

PET'S BUDGET

1265555

Afgew.

fr

28-07

2008679

DISCUS

PET'S BUDGET

1265554

Afgew.

fr

28-07

2008680

DISCUS

PET'S BUDGET

1265544

Afgew.

fr

28-07

2008678

DISCUS

PET'S BUDGET

1265550

Afgew.

fr

28-07

2008681

DISCUS

PET'S BUDGET

1265553

Afgew.

fr

23-07

2009953

PINK GIRL

PINK SENSE

1287794

Afgew.

nl

23-07

2009754

ANGEL

ANGELICUS

1283891

Toegew.

fr

22-07

2010130

GAUCHOS

GAUCHOS

957721

Toegew.

nl

 

22-07
CITI
Citimmo
Gedeelt.
fr
22-07
GAUCHOS
GAUCHOS GRILL RESTAURANT
Toegew.
nl
17-07
CREDO
PHYSIOTONE CREDOPHAR
Gedeelt.
nl
17-07
CREDO
CREDOPHAR CREDOXIL
Gedeelt.
nl
17-07
CREDO
CREDOPHAR
Toegew.
nl
14-07
BLOOMA
BLOOMY
Gedeelt.
nl
02-07
PLUS
SUN PLUS
Afgew.
nl
02-07
DELTEA
DELTA
Toegew.
fr
30-06
VION
VIFON
Gedeelt.
nl
24-06
Brand HOME
home of happy brands
Afgew.
nl
18-06
RABO
VABO
Toegew.
nl
17-06
AIRWASH
AIRWASH
Afgew.
nl
12-06
DISGOVER
DISCOVER
Gedeelt.
nl
08-06
CAT
G C A T AUCTA GROUP
Afgew.
fr
08-06
CAT
G.C.A.T.
Afgew.
fr
08-06
SUSHI KINGS
SUSHI KING
Afgew.
nl
08-06
TOXO
Tox-Aid
Gedeelt.
nl