IEFBE 3736
25 april 2024
Uitspraak

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

 
IEFBE 3735
25 april 2024
Uitspraak

Arrest van Benelux-Gerechtshof over woordmerk NIELSON

 
IEFBE 3734
18 april 2024
Uitspraak

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

 
IEFBE 3597

Uitspraak ingezonden door Wouter Dammers en Nick Vrugt, LAWFOX.

Inbreuk op merkenrecht en handelsnaam aangenomen

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 14 dec 2022, IEFBE 3597; (Online Publisher tegen Netmedia en Sparta Solutions), https://www.ie-forum.be/artikelen/inbreuk-op-merkenrecht-en-handelsnaam-aangenomen

Rechtbank Den Haag, 14 december 2022, IEF 21152, IEFbe 3597; C/09/566071 / HA ZA l9-18 ECLI:NL:RBDHA:2022:13582 (Online Publisher tegen Netmedia en Sparta Solutions) Zie [IEF 18502]. Online Publisher en Netmedia verlenen diensten die het retailers mogelijk maken hun reclamefolders online onder het voetlicht te brengen. Na een samenwerking van een aantal jaren is tussen Online Publisher en Netmedia een conflict ontstaan. Volgens Online Publisher heeft Netmedia na het verbreken van de samenwerking inbreuk gemaakt op de merken van Online Publisher, op haar handelsnaam en op het auteursrecht op door haar ontwikkelde en geschreven software. De rechtbank oordeelt dat Netmedia inderdaad inbreuk heeft gemaakt op de merken van Online Publisher, te weten op het 'wepublish-merk' en het 'publish-merk'. Verder oordeelt dat Netmedia inbreuk maakt op de handelsnaam 'wepublish' van Online Publisher, die zij onder meer exploiteert in haar domeinnaam en op Twitter. Met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk op de software, oordeelt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat Online Publisher rechthebbende op de auteursrechten is. Netmedia moet €75.000 aan dwangsommen betalen.

IEFBE 3596

Prejudiciële vragen over auto-onderdelen Audi

HvJ EU - CJUE 7 jul 2022, IEFBE 3596; (Audi), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudiciele-vragen-over-auto-onderdelen-audi

Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) 7 juli 2022, IEF 21148, IEFbe 3596; C-334/22 (Audi) via MinBuza. Verzoekster, AUDI AG, gevestigd te Duitsland, is houdster van de uitsluitende rechten die verbonden zijn met het Uniemerk, dat onder nummer 000018762 onder meer in klasse 12 van de classificatie van Nice (voertuigen, reserveonderdelen, auto-accessoires) is geregistreerd. Het betreft een teken waarin de vier op dat teken afgebeelde cirkels of de twee centrale cirkels elkaar overlappen. Het heeft een sterk onderscheidend vermogen, is in Polen algemeen bekend en wordt ondubbelzinnig in verband gebracht met de onderneming van verzoekster. Verweerder, GQ, houdt zich bezig met de verkoop van reserveonderdelen voor auto’s. Hij verkoopt hoofdzakelijk waren aan andere ondernemers (distributeurs) en verkoopt niet aan consumenten. In de jaren 1986-2017 heeft verweerder via zijn website afdekkingen voor radiateurs (zogenoemde grilles of koelroosters) te koop aangeboden. Deze afdekkingen waren aangepast aan en bestemd voor oude Audi-modellen.

IEFBE 3595

Prejudiciële vraag over de bewoordingen "in het bijzonder"

HvJ EU - CJUE 22 jul 2022, IEFBE 3595; (Inditex), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudiciele-vraag-over-de-bewoordingen-in-het-bijzonder

Tribunal Supremo (Spanje) 22 juli 2022, IEF 21143, IEFbe 3595; C-361/22 (Inditex) via MinBuza. Buongiorno is een provider voor informatiediensten via internet en het mobiele telefoonnetwerk. Ter promotie van een nieuw type abonnement organiseerde zij een reclamecampagne waarbij als welkomstgeschenk nieuwe abonnees deel konden nemen aan een loterij waarbij een ZARA-cadeaubon ter waarde van 1 000 EUR te winnen viel. Inditex heeft tegen Buongiorno een vordering ingesteld wegens het gebruik van het teken "Zara" in de vermelde reclamecampagnes op grond van artikel 34, lid 2, onder b) van de Spaanse merkenwet, vanwege het uit de reputatie van het merk getrokken voordeel en de afbreuk aan de reputatie van het merk. Buongiorno voert aan de andere kant aan dat het om een incidenteel gebruik ging, waarbij dit teken niet als merk is gebezigd. Het betrof veeleer een verwijzend gebruik dat onder het bij artikel 37 lid, 1, onder c) Spaanse merkenwet (de Europeesrechtelijke equivalent is artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 89/104/EG ) geregelde rechtmatige gebruik van andermans onderscheidende tekens valt.

IEFBE 3594

Geen normaal gebruik merk voor ingeschreven waren

Gerecht EU - Tribunal UE 30 nov 2022, IEFBE 3594; ECLI:EU:T:2022:733 (Hasco tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-normaal-gebruik-merk-voor-ingeschreven-waren

Gerecht EU 30 november 2022; IEF 21142, IEFbe 3594; T‑12/22, ECLI:EU:T:2022:733 (Hasco tegen EUIPO) Op 21 augustus 2019 heeft Hasco bij het EUIPO een vordering tot nietigverklaring ingesteld van het EU-merk dat was ingeschreven na een op 26 januari 2017 ingediende aanvraag voor het woordteken NATURCAPS. De vordering tot nietigverklaring is gebaseerd op het oudere nationale woordmerk NATURKAPS, dat op 10 september 2004 is ingeschreven. Op 8 februari 2021 wees de nietigheidsafdeling de vordering tot nietigverklaring af omdat Hasco geen normaal gebruik voor de ingeschreven waren had aangetoond. De kamer van beroep heeft het beroep tegen deze beslissing verworpen. Het Gerecht oordeelt dat de kamer van beroep niet ten onrechte heeft geoordeeld dat Hasco geen normaal gebruik van het oudere merk had aangetoond voor de waren waarvoor dat merk was ingeschreven. Hasco heeft namelijk niet aangetoond dat zij het merk gebruikt voor farmaceutische producten.

IEFBE 3593

Beslissing kamer van beroep in strijd met werkingssfeer wet

Gerecht EU - Tribunal UE 7 dec 2022, IEFBE 3593; ECLI:EU:T:2022:780 (Neoperl tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/beslissing-kamer-van-beroep-in-strijd-met-werkingssfeer-wet

Gerecht EU 7 december 2022; IEF 21140, IEFbe 3593; T‑487/21, ECLI:EU:T:2022:780 (Neoperl tegen EUIPO) Op 1 september 2016 heeft Neoperl bij het EUIPO een Uniemerkaanvraag ingediend voor een "tactiel positiemerk". De aanvraag is op formele gronden afgewezen, Neoperl gaat hiertegen in beroep. De kamer van beroep van het EUIPO heeft geoordeeld dat het teken waarvan inschrijving als Uniemerk was aangevraagd elk onderscheidend vermogen miste, en heeft het beroep verworpen. Het Gerecht oordeelt dat bescherming wordt gevraagd voor zowel een onderdeel van de structuur van de straalregelaars als het tactiele aspect van het betrokken teken. Hieruit volgt dat de kamer van beroep het onderscheidend vermogen van dit teken niet kon onderzoeken op basis van hypotheses waarin zij selectief rekening zou hebben gehouden met bepaalde aspecten van het teken, waarbij met name het tactiele aspect wordt uitgesloten. Bijgevolg moet het middel inzake schending van de werkingssfeer van de wet ambtshalve worden onderzocht. 

IEFBE 3592

Conclusie A-G: gezamenlijke toestemming licentie

HvJ EU - CJUE 8 dec 2022, IEFBE 3592; ECLI:EU:C:2022:977 (Legea), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-gezamenlijke-toestemming-licentie

HvJ EU Conclusie A-G 8 december 2022, IEF 21136, IEFbe 3592; ECLI:EU:C:2022:977 (Legia) De Corte suprema di cassazione (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Italië) moet zich uitspreken in een geding over een merk waarvan meerdere personen, allen lid van dezelfde familie, medehouder zijn met betrekking tot het merk 'Legia' voor sportartikelen. De gezamenlijke merkhouders hebben op een bepaald moment besloten een licentie voor het gebruik van dat merk te verlenen aan een vennootschap, maar een van de merkhouders heeft later te kennen gegeven dat hij de licentie niet wenst te laten voortduren. De vragen van de verwijzende rechter hebben betrekking op de regels inzake de verlening van een gebruikslicentie voor een merk door de houders ervan in geval van gezamenlijk merkhouderschap. Om zijn twijfels weg te nemen verzoekt de verwijzende rechter het Hof om uitlegging van artikel 10 van richtlijn (EU) 2015/2436(2) en van artikel 9 van verordening (EU) 2017/1001(3). Concreet wenst de Corte suprema di cassazione te vernemen of het Unierecht voorziet in een stelsel voor de totstandkoming van gezamenlijke toestemming voor zowel de verlening van een licentie voor het gebruik van het merk aan een derde als de intrekking van die licentie.

IEFBE 3591

Vacature: Executive Director EUIPO

EUIPO is op zoek naar een uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur managet het kantoor en treedt op als wettelijk vertegenwoordiger. Hij/zij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en het begrotingscomité, draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de werking van het EUIPO en ziet toe op de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen. De uitvoerend directeur is onafhankelijk in de uitvoering van zijn taken en vraagt noch aanvaardt instructies van een regering of van enig ander orgaan, onverminderd de bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en het begrotingscomité. 

IEFBE 3590

EU-woordmerk terecht nietig verklaard

Gerecht EU - Tribunal UE 30 nov 2022, IEFBE 3590; ECLI:EU:T:2022:738 (Mendes tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/eu-woordmerk-terecht-nietig-verklaard

Gerecht EU 30 november 2022; IEF 21133, IEFbe 3590; T‑678/21, ECLI:EU:T:2022:738 (Mendes tegen EUIPO) Op 20 juni 2017 heeft interveniënte, Actial Farmaceutica, bij het EUIPO een vordering tot nietigverklaring ingesteld van het EU-merk dat was ingeschreven ingevolge een door Mendes op 29 maart 2013 ingediende aanvraag voor het woordteken VSL3TOTAL. Actial Farmaceutica heeft namelijk eerder het EU-merk VSL#3 ingeschreven. Op 26 mei 2020 heeft de nietigheidsafdeling de vordering tot nietigverklaring toegewezen. De kamer van beroep oordeelt dat er gevaar is voor verwarring. Het Gerecht oordeelt dat de betrokken tekens visueel en fonetisch bovengemiddeld overeenstemmen, begripsmatig stemmen de tekens weinig overeen. De kamer van beroep heeft geen beoordelingsfout gemaakt door te concluderen dat er bij het relevante publiek gevaar voor verwarring tussen de conflicterende merken bestaat.

IEFBE 3589

Gemeenschapsmodel onterecht nietig verklaard

HvJ EU - CJUE 30 nov 2022, IEFBE 3589; ECLI:EU:T:2022:739 (ADS L. Kowalik, B. Włodarczyk tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/gemeenschapsmodel-onterecht-nietig-verklaard

Gerecht EU 17 november 2022; IEF 21130, IEFbe 3589;T‑611/21, ECLI:EU:T:2022:739 (ADS L. Kowalik, B. Włodarczyk tegen EUIPO) Op 7 december 2017 heeft verzoekster bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een gemeenschapsmodel ingediend, op dezelfde is het litigieuze model ingeschreven. Op 20 mei 2019 heeft de andere partij in de procedure bij de kamer van beroep van het EUIPO een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze model ingesteld. Op 6 april 2020 heeft de nietigheidsafdeling de vordering tot nietigverklaring afgewezen. Op 27 mei 2020 heeft de andere partij bij het EUIPO beroep ingesteld tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling. Bij de bestreden beslissing heeft de derde kamer van beroep van het EUIPO het beroep toegewezen, de beslissing van de nietigheidsafdeling vernietigd en het litigieuze model nietig verklaard. Verzoekster verzoekt het Gerecht deze beslissing van de kamer van beroep te vernietigen. Het Gerecht vernietigt de beslissing van de kamer van beroep.

IEFBE 3588

HvJ EU: Impexeco en PI Pharma tegen Novartis

HvJ EU - CJUE 17 nov 2022, IEFBE 3588; ECLI:EU:C:2022:894 (Impexeco en PI Pharma tegen Novartis), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-impexeco-en-pi-pharma-tegen-novartis

HvJ EU 17 november 2022; IEF 21128, LS&R 2138, IEFbe 3588; C‑253/20 en C‑254/20, ECLI:EU:C:2022:894 (Impexeco en PI Pharma tegen Novartis) In deze samengevoegde zaak willen Impexeco en PI Pharma beide een geneesmiddel op de markt brengen, maar dit wordt belet door Novartis omdat zij gebruik maakt van verschillende verpakkingen en verschillende merken voor hetzelfde product. Impexeco en PI Pharma betogen dat het verzet van een merkhouder tegen het opnieuw aanbrengen van een merk door een parallelimporteur een belemmering van de handel tussen de lidstaten vormt die leidt tot kunstmatige afscherming van de markten van de lidstaten, wanneer het opnieuw aanbrengen van een merk noodzakelijk is voor deze importeur om de betrokken producten in de lidstaat van invoer te kunnen verhandelen. Deze rechtspraak kan worden toegepast op de situatie waarin een generiek geneesmiddel wordt hermerkt door het aanbrengen van het merk van het referentiegeneesmiddel, wanneer deze geneesmiddelen door economisch verbonden ondernemingen in de EER in de handel zijn gebracht. Novartis meent dat de betreffende rechtspraak niet kan worden toegepast wanneer een parallelimporteur overgaat tot hermerking van de betrokken waren.