IEFBE 3806
18 oktober 2024
Uitspraak

Eerste vonnis in nietigheidsprocedure over octrooi met betrekking tot enzalutamide

 
IEFBE 3805
18 oktober 2024
Artikel

Nieuw bij deLex: Telecom en recht

 
IEFBE 3804
10 oktober 2024
Uitspraak

Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren

 
IEFBE 3797

'Hinterland' merk voor gin heeft geen beschrijvend karakter

Gerecht EU - Tribunal UE 4 sep 2024, IEFBE 3797; ECLI:EU:T:2024:585 (EUIPO tegen verzoekster), https://www.ie-forum.be/artikelen/hinterland-merk-voor-gin-heeft-geen-beschrijvend-karakter

Gerecht EU 4 september 2024, IEF 22265, IEFbe 3797; ECLI:EU:T:2024:585 (EUIPO tegen verzoekster). Op 3 januari 2022 heeft Erzeugergemeinschaft Winzersekt bij het EUIPO een aanvraag ingediend tot nietigverklaring van het Uniewoordmerk Hinterland, dat was ingeschreven in 2019. Het Merk is ingeschreven voor klasse 33, oftewel voor drank anders dan bier. Het verzoek tot nietigverklaring is ingewilligd. De kamer van beroep heeft de vordering tot nietigverklaring afgewezen. Zij is van mening dat de term ‘Hinterland’ geen specifieke betekenis had met betrekking tot de waren waarop dit merk betrekking heeft en daarmee geen onderscheidend vermogen. In de tweede plaats vormt de term geen geografische aanduiding en wordt er ook geen kenmerk dat inherent is aan het product beschreven. Tot slot zou ‘Hinterland’ het publiek niet misleiden aangezien dit woord geen concrete betekenis heeft. Verzoekster verzoekt bij het Gerecht om het bestreden besluit nietig te verklaren en de beslissing van de nietigheidsafdeling te bevestigen. Het EUIPO verzoekt dat de vorderingen worden afgewezen.

IEFBE 3794

Kwalificatie als octrooigemachtigde voor het UPC

Unified Patent Court (UPC) 22 aug 2024, IEFBE 3794; UPC_CoA_364/2924 en UPC_CoA_393/2024 (Verzoeker tegen griffie van het UPC), https://www.ie-forum.be/artikelen/kwalificatie-als-octrooigemachtigde-voor-het-upc

UPC CoA 22 augustus 2024, IEF 22262, IEFbe 3794; UPC_CoA_364/2024, UPC_CoA_393/2024 (Verzoeker tegen griffie van het UPC). Verzoeker wil als octrooigemachtigde worden ingeschreven op de lijst van vertegenwoordigers voor het UPC. Dit verzoek is door de griffier van het UPC afgewezen. Hiertegen doet verzoeker een verzoek tot heroverweging. Ook dit verzoek is afgewezen door de griffier van het UPC, en deze heeft het voor een definitieve beslissing naar het Hof van Beroep van het UPC verwezen. Het Hof van Beroep oordeelt dat verzoeker wel heeft aangetoond te zijn gemachtigd om op te treden voor het Europees Octrooibureau, maar dat bewijst niet dat hij aan de kwalificatievereisten van artikel 48 lid 2 UPCA voldoet en voor het UPC mag optreden, wat bijvoorbeeld kan worden aangetoond door een European Patent Litigation Certificate. Deze vereiste kwalificatie kan ook worden aangetoond door met succes bepaalde cursussen af te ronden (Rule 12.1 (a)(ii) EPLC Rules), maar dat heeft verzoeker niet bewezen.

IEFBE 3791

Screenshots en hyperlinks zijn op zichzelf onvoldoende voor een modelrechtelijk relevante openbaarmaking

EUIPO - BHIM - OHMI 11 sep 2024, IEFBE 3791; R 5/2024-3 (Ekomill OÜ tegen Ecosauna Project OÜ), https://www.ie-forum.be/artikelen/screenshots-en-hyperlinks-zijn-op-zichzelf-onvoldoende-voor-een-modelrechtelijk-relevante-openbaarmaking

EUIPO KvB 11 september 2024, IEF 22257, IEFbe 3791; R 5/2024-3 (Ekomill OÜ tegen Ecosauna Project OÜ). Eiseres in deze zaak is Ekomill OÜ (hierna: Ekomill). Zij was geruime tijd de rechthebbende van een Gemeenschapsmodel met betrekking tot een verplaatsbaar gebouw (zie afbeelding). Maar op verzoek van Ecosauna Project OÜ (hierna: Ecosauna) heeft de nietigheidsafdeling van het EUIPO dit model nietig verklaard, omdat het niet het vereiste eigen karakter heeft (art. 6 GemVo). De nietigheidsafdeling concludeert namelijk dat er vóór de registratie van Ekomill al twee modellen bestonden die dezelfde kenmerken hadden als het model van Ekomill. Dit blijkt uit verschillende sociale media posts die door Ecosauna zijn aangevoerd, inclusief screenshots en hyperlinks. Ekomill gaat in hoger beroep en betwist de relevantie en authenticiteit van de posts. Zij benadrukt dat Ecosauna er belang bij heeft dat het model nietig wordt verklaard. De aangevoerde bronnen zouden niet betrouwbaar zijn en van de Facebook-posts kan bovendien de datum zijn veranderd. Ecosauna ontkent dit alles.

IEFBE 3792

Plerixafor-behandeling van Genzyme bij kankerpatiënten is niet octrooieerbaar

Overig - Autres 24 jan 2024, IEFBE 3792; ECLI:EP:BA:2024:T125922.20240124 (Genzyme Corporation tegen Generics [UK] Limited c.s.), https://www.ie-forum.be/artikelen/plerixafor-behandeling-van-genzyme-bij-kankerpatienten-is-niet-octrooieerbaar

EOB 24 januari 2024, IEF 22258, IEFbe 3792, LS&R 2257; ECLI:EP:BA:2024:T125922.20240124 (Genzyme Corporation tegen Generics [UK] Limited c.s.). Genzyme Corporation (hierna: Genzyme) is de rechthebbende van een Europees octrooi ten aanzien van het gebruik van plerixafor. In het bijzonder gaat het om de toepassing daarvan in een behandeling van drie stappen voor kankerpatiënten die chemotherapie hebben ondergaan. De inschrijving van het octrooi is bestreden door zeven opponenten. In eerste aanleg wordt de oppositie afgewezen, maar een deel van de opponenten gaat nu in hoger beroep. Kort gezegd komt de oppositie erop neer dat het gebruik van plerixafor door Genzyme niet kan worden aangemerkt als nieuw in de zin van het Europees Octrooiverdrag. In beginsel hebben de opponenten gelijk: plerifaxor als middel bestaat al geruime tijd. Maar de vraag is of de behandeling van Genzyme desondanks kan worden aangemerkt als nieuwe toepassing van dit middel. Zo ja, dan geniet de behandeling octrooirechtelijke bescherming (art. 54 lid 2 EOV).

IEFBE 3790

Verzoek om discretionaire heroverweging (Rule 220.3 RoP) afgewezen

Unified Patent Court (UPC) 21 aug 2024, IEFBE 3790; UPC_CoA_469/2024 (AYLO tegen Dish & Sling), https://www.ie-forum.be/artikelen/verzoek-om-discretionaire-heroverweging-rule-220-3-rop-afgewezen

UPC CoA 21 augustus 2024, IEF 22255, IEFbe 3790; UPC_CoA_469/2024 (AYLO tegen Dish & Sling). De rechter-rapporteur heeft geoordeeld dat drie in-house counsels van Dish en Sling toegang krijgen tot vertrouwelijke informatie van deze zaak (Rule 262A RoP). AYLO is het hier niet mee eens en verzoekt het Gerecht in Eerste Aanleg in Mannheim dat de beschikking van de rechter-rapporteur wordt herzien. Dit verzoek is afgewezen.

In hoger beroep voert AYLO aan dat de vertrouwelijke kennis in deze zaak een enorme economische waarde kan hebben voor de ondernemingen Dish en Sling. Voor de drie in-house counsels is het bijna onmogelijk om te voldoen aan de verplichting om de vertrouwelijke informatie uitsluitend voor deze procedure te gebruiken, gelet op de omvang van hun taken.

IEFBE 3789

ICE kledingmerk wordt doorgehaald wegens onvoldoende gebruik

EUIPO - BHIM - OHMI 2 sep 2024, IEFBE 3789; R 307/2024-1 (Drifa ehf. tegen GILMAR S.P.A.), https://www.ie-forum.be/artikelen/ice-kledingmerk-wordt-doorgehaald-wegens-onvoldoende-gebruik

KvB 2 september 2024, IEF 22254, IEFbe 3789; R 307/2024-1 (Drifa ehf. tegen GILMAR S.P.A.). Deze zaak draait om het ICE merk van GILMAR S.P.A. (hierna: Gilmar), dat als Uniemerk staat ingeschreven met betrekking tot de verkoop van tassen en kleding. In 2022 heeft Drifa ehf. (hierna: Drifa) het EUIPO verzocht om de registratie door te halen wegens niet-gebruik (non-usus), maar dit verzoek is afgewezen. Gilmar had namelijk 2000 pagina´s aan bewijs geleverd waaruit bleek dat zij haar merk in de afgelopen jaren voldoende had gebruikt. Drifa gaat in hoger beroep tegen deze beslissing. Zij voert aan dat het ICE merk niet is gebruikt, omdat Gilmar het merk alleen in combinatie met andere merken heeft gebruikt en ¨ice¨ in die gevallen niet los te onderscheiden was als merkaanduiding. Dat laatste zou daarnaast voortvloeien uit het feit dat het merk überhaupt maar weinig onderscheidend vermogen heeft. Bovendien stelt Drifa dat het gebruik door Gilmar in de gehele relevante periode maar zeer beperkt geweest.

IEFBE 3788

Toewijzen voorlopige voorziening in Ierland is kennelijk onjuist

Unified Patent Court (UPC) 19 aug 2024, IEFBE 3788; UPC_CoA_388/2024 (Sibio c.s. tegen Abbott), https://www.ie-forum.be/artikelen/toewijzen-voorlopige-voorziening-in-ierland-is-kennelijk-onjuist

UPC CoA 19 augustus 2024, IEF 22253, IEFbe 3788; UPC_CoA_388/2024 (Sibio c.s. tegen Abbott). Bij het Gerecht in Eerste Aanleg heeft Abbott een verzoek tot een voorlopige voorziening gedaan. Deze is gedeeltelijk toegewezen. Sibio c.s. verzoekt in dit hoger beroep dat de beschikking wordt vernietigd en het verzoek van Abbott wordt afgewezen. Daarnaast verzoekt Sibio c.s. dat het beroep opschortende werking heeft.

IEFBE 3787

Betekening anders dan via het Case Management System

Unified Patent Court (UPC) 8 aug 2024, IEFBE 3787; UPC_CoA_405/2024 (Alexion Pharmaceuticals tegen Amgen), https://www.ie-forum.be/artikelen/betekening-anders-dan-via-het-case-management-system

UPC CoA 8 augustus 2024, IEF 22252, IEFbe 3787; UPC_CoA_405/2024 (Alexion Pharmaceuticals tegen Amgen). In deze zaak voor het Hof van Beroep van het UPC draait het om betekening van een memorie. Appellante heeft op een zaterdag een uiteenzetting van de gronden van het beroep ingediend in het Case Management System (hierna: CMS) van het Hof. Hiervan zijn verweerders op de maandag erna op de hoogte gesteld door het Hof. Appellante had de memorie die zaterdag ook al geüpload naar de beA van de vertegenwoordiger van verweerders. De beA (besonderes elektronisches Anwaltspostfach) is een speciale elektronische mailbox voor Duitse advocaten om elektronisch te communiceren met de Duitse rechterlijke macht en met elkaar. Om deze reden is de datum van betekening volgens Appellante de zaterdag, maar volgens Verweerders pas de maandag erna.

IEFBE 3786

Ingezonden door Thijs van Aerde (Houthoff), Kamiel Koelman (Koelman Legal) en Arnout Groen (AC&R).

Prejudiciële vragen over mededeling aan het publiek en de rol van geo-blocking

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 20 sep 2024, IEFBE 3786; ECLI:NL:HR:2024:1263 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudiciele-vragen-over-mededeling-aan-het-publiek-en-de-rol-van-geo-blocking

HR 20 september 2024, IEF 22249, IEFbe 3786; ECLI:NL:HR:2024:1263 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.). De Anne Frank Stichting, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten (hierna: verweerders) hebben in samenwerking een nieuwe wetenschappelijke online editie van alle manuscripten van Anne Frank uitgebracht. Het Anne Frank Fonds (hierna: het Fonds) stelt dat verweerders daarmee inbreuk maken op haar auteursrechten. Hoewel haar rechten op (delen van) de werken van Anne Frank naar buitenlands recht inmiddels zijn verlopen, maakt zij naar Nederlands recht nog steeds aanspraak op deze rechten tot 2037. Om het Fonds tegemoet te komen, maken verweerders gebruik van geo-blocking: internetgebruikers in Nederland wordt de toegang tot de website met daarop de nieuwe editie van de manuscripten geweigerd. Volgens het Fonds is dat niet genoeg, nu Nederlandse internetgebruikers de website alsnog kunnen bereiken door middel van een VPN. Het Fonds vordert in kort geding de staking van de inbreuk, maar de voorzieningenrechter gaat daar niet in mee. In hoger beroep vordert het Fonds hetzelfde, maar ook het hof wijst de vordering af. Het standpunt van het Fonds dat de nieuwe editie op een Nederlands publiek is gericht doet daar niet aan af. Het Fonds gaat in cassatie en neemt nogmaals hetzelfde standpunt in. De ‘gerichtheid’ van de website zou volgens haar niet afhangen van de wil van verweerders, maar van de feitelijke omstandigheden.

IEFBE 3785

Onder welke omstandigheden mag een bewerking zonder toestemming van de auteur worden gereproduceerd?

Overig - Autres 27 aug 2024, IEFBE 3785; 4Ob97/24d (Eiser tegen gedaagden), https://www.ie-forum.be/artikelen/onder-welke-omstandigheden-mag-een-bewerking-zonder-toestemming-van-de-auteur-worden-gereproduceerd

OGH 27 augustus 2024, IEF 22246; IEFbe 3785; 4Ob97/24d (Eiser tegen gedaagden). De uitgever (hierna: eiser) van de kinderboekenserie Der Räuber Hotzenplotz heeft een politieke partij in rechte aangesproken voor merk- en auteursrechtinbreuk. Gedaagden hebben haar boekomslag verwerkt in een politieke campagne, waarmee kritiek werd geuit op het beleid van een Oostenrijkse burgemeester. Volgens eiser is de reproductie in strijd met haar merk- en auteursrecht. Gedurende de behandeling in hoger beroep stellen gedaagden een beroep in bij de hoogste Oostenrijkse rechter (hierna: het OGH) met het argument dat hun afbeelding een op zichzelf staand werk is, dan wel een parodie. Het OGH verklaart het beroep niet-ontvankelijk, maar geeft desondanks een interessante analyse.