Save the Date ALAI International Congress 2026 – The Hague, Netherlands
Copyright has long promoted cultural expression by protecting creators while safeguarding freedom of expression. In today’s world, algorithms and platforms increasingly control how cultural works are created, shared, and seen. How do we keep space for free expression while ensuring creators’ economic and moral rights are respected.
Join us in The Hague from June 17 to 19, 2026, for the ALAI International Congress, a unique global gathering of copyright experts, scholars, practitioners, judges, and policymakers. Your presence and contribution are key to make this an inspiring, memorable event.
Established in 1878 by Victor Hugo, ALAI (Association Littéraire et Artistique Internationale) has a rich history of leading the global conversation on authors’ rights and copyright law. We invite you to be part of this tradition.
The Dutch Copyright Society Vereniging voor Auteursrecht is proud to host this critical edition.
The programme is currently in development, venues are being confirmed, and hotel accommodation tips will follow soon.
Mark your calendar – we look forward to welcoming you.
Kind regards,
ALAI International Congress 2026 Team
www.alai2026.nl
Host: Dutch Copyright Society (Vereniging voor Auteursrecht)
Geen verwarringsgevaar of reputatieschade: Gerecht EU wijst oppositie Tamasu Butterfly af
Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22958; IEFbe 3995, ECLI:EU:T:2025:892 (Tamasu Butterfly Europa GmbH tegen EUIPO). Tamasu Butterfly Europa GmbH, een Duitse onderneming actief in onder meer sportartikelen en -kleding, stelt beroep in bij het Gerecht tegen een beslissing van de Kamer van Beroep. Aanleiding is de internationale inschrijving van het woordmerk BTFY door het Britse bedrijf Domu Brands Ltd, waarbij bescherming in de Europese Unie is gevraagd. Tamasu verzet zich tegen deze inschrijving op basis van haar oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk Butterfly, alsook handelsnamen zoals Butterfly en BTY die in Duitsland zouden worden gebruikt. Het EUIPO heeft de oppositie afgewezen, omdat het de tekens onvoldoende gelijkend acht en ook geen sprake ziet van reputatieschade of verwarringsgevaar. De Kamer bevestigt deze beslissing, waarna Tamasu zich tot het Gerecht wendt. Tamasu voert drie middelen aan.Ten eerste zou het EUIPO artikel 8, lid 1, onder b, van de Uniemerkenverordening hebben geschonden door te concluderen dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen Butterfly en BTFY. Het Gerecht bevestigt dit oordeel en stelt vast dat de tekens visueel, fonetisch en conceptueel duidelijk van elkaar verschillen. Zo is Butterfly een betekenisvol Engels woord, terwijl BTFY geen duidelijke betekenis heeft en onvoldoende is aangetoond dat het publiek dit als afkorting van Butterfly zou herkennen. Daarmee kan verwarringsgevaar worden uitgesloten.
Vóór 2009 erkende wijnnamen behouden bescherming onder oud EU-regime
HvJ EU 6 maart 2025, IEF 22964; IEFbe 3998; ECLI:EU:C:2025:693 (Duca di Salaparuta/Italië (Salaparuta-wijnnaam)). Het Siciliaanse wijnbedrijf Duca di Salaparuta bezit sinds 1989 (nationaal) en 2000 (EU) handelsmerken “Salaparuta” voor wijn, terwijl de wijnen niet afkomstig zijn uit de gemeente Salaparuta. In 2006 erkent Italië de DOC “Salaparuta” als beschermde oorsprongsbenaming; per 8 augustus 2009 wordt deze naam zonder nieuw inhoudelijk onderzoek door de Europese Commissie als beschermde oorsprongsbenaming (PDO) opgenomen in het EU-register. Duca di Salaparuta stelt dat deze beschermde naam misleidend is en botst met zijn oudere bekende merken, en dat volgens het latere EU-recht bescherming geweigerd moet worden wanneer een geografische naam door de reputatie van een ouder merk de consument kan misleiden (o.a. art. 43 lid 2 Verordening 479/2008, art. 118k Verordening 1234/2007, art. 101 lid 2 Verordening 1308/2013). De Italiaanse cassatierechter vraagt het Hof van Justitie of dit nieuwe regime van toepassing is op wijnnamen die al vóór 1 augustus 2009 nationaal waren erkend en daarna automatisch EU-bescherming kregen, of dat het oude regime uit Verordening 1493/1999 blijft gelden.
Gerecht EU: er is normaal gebruik gemaakt van het beeldmerk door Hummel
Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22960; IEFbe 3997; ECLI:EU:T:2025:887 (Barry's Bootcamp tegen EUIPO, Hummel). Barry's Bootcamp vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. In die beslissing wordt het verzoek van Barry's Bootcamp om het beeldmerk van Hummel vervallen te verklaren wegens het ontbreken van normaal gebruik afgewezen. Barry's Bootcamp heeft verschillende procedures gestart tegen verschillende merken van Hummel (ECLI:EU:T:2025:888; ECLI:EU:T:2025:889; ECLI:EU:T:2025:890). In deze procedure voert Barry's Bootcamp aan dat niet uit de beslissing kan worden afgeleid op welke gronden de Kamer van Beroep zich heeft gebaseerd om normaal gebruik aan te tonen. Het EUIPO betwist dit. De Kamer oordeelde dat de inschrijving consequent voorkwam in de door Hummel overgelegde catalogi en dat deze ook was gebruikt op prijskaartjes van kledingstukken en rechtstreeks op hoofddeksels en sportsokken. De Kamer heeft daaruit afgeleid dat de bestreden internationale inschrijving was gebruikt overeenkomstig haar wezenlijke functie als herkomstaanduiding. Het Gerecht volgt deze uitleg van het EUIPO. Ook voert Barry's Bootcamp een vervallenverklaring aan wegens geen normaal gebruik van het merk. Deze grief bestaat uit drie onderdelen. In het eerste onderdeel klaagt Barry's Bootcamp over onjuiste beoordeling van het bewijs. In het tweede onderdeel betoogt Barry's Bootcamp dat het gebruik van het merk louter decoratief is en dus geen gebruik als merk vormt. Ten slotte voert zij in het derde deel aan dat de Kamer van Beroep had moeten weigeren rekening te houden met de vormen van het merk die het onderscheidend vermogen ervan hebben gewijzigd.
Gerecht EU: de motivering van het EUIPO was onvoldoende
Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22959; IEFbe 3996; ECLI:EU:T:2025:891 (Digi International tegen EUIPO, Teraoka Seiko). Digi International vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. De Kamer van Beroep wees de oppositie van Teraoka deels toe en oordeelde dat haar oudere merk DIGI’ normaal was gebruikt. Digi International voert aan dat de Kamer het bewijs onjuist heeft beoordeeld en dat de motiveringsplicht niet is nagekomen. Zij betoogt dat de Kamer geen algehele beoordeling van het bewijsmateriaal heeft verricht. Volgens Digi International blijkt niet uit de beslissing waarom zij oordeelde dat het oudere merk daadwerkelijk was gebruikt. Het EUIPO betwist dit.
Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Simont Braun.
Belgische rechter: publiekrechtelijke vergunning kan ‘ouder recht’ zijn
Vzr. Ondernemingsrechtbank Brussel 18 september 2025, IEF 22954; LS&R 2316; IEFbe 3992; A/2025/00161 (Huvepharma tegen EMDOKA). Huvepharma is een farmaceutisch concern dat humane én diergeneeskundige producten ontwikkelt en commercialiseert. Eén van zijn merken is "DOXORAL", een diergeneeskundig product. EMDOKA specialiseert zich in de ontwikkeling, registratie en commercialisering van diergeneeskundige producten. Eén van die kernproducten is DOXYRAL. Toen Huvepharma het merk "DOXORAL" deponeerde, stelde EMDOKA oppositie in bij het BBIE deze oppositie werd afgewezen. Later heeft zij ook een nietigheidsprocedure gestart tegen het merk, deze werd ook afgewezen. Merkhouder Huvepharma vordert EMDOKA te staken met het gebruik van het teken DOXYRAL. EMDOKA voert verweer: ze is in bezit van verschillende vergunningen die kunnen worden geïnterpreteerd als een ouder recht van lokale betekenis. Ook voert zij opnieuw nietigheid van het merk aan, terwijl Huvepharma daartegenover stelt dat die vordering verjaard zou zijn. De rechtbank behandelt eerst de kwestie van verjaring. Een merk kan op absolute gronden steeds worden aangevochten, ongeacht het tijdsverloop. Relatieve gronden daarentegen kunnen wel verjaren: de UMVo bepaalt dat een vordering na vijf jaar gedogen niet meer kan worden ingesteld. De vordering tot nietigverklaring is dus niet verjaard. De rechtbank oordeelt dat "DOXORAL" een eigen klankkleur en visuele vorm heeft en daarmee voldonde onderscheidend vermogen heeft. De nietigheidsvordering wordt afgewezen.
Benelux Merkencongres 2025 | nog een paar plekken beschikbaar
Graag herinneren we u aan het Benelux Merkencongres, dat plaatsvindt op dinsdag 7 oktober 2025. We starten om 9.30 uur in De Burcht van Berlage in Amsterdam. Dagvoorzitters Tobias Cohen Jehoram (EUR, De Brauw Blackstone Westbroek) en Martin Senftleben (IViR, Bird & Bird) leiden de dag, met bijdragen van Anke Moerland, Hugo van Heemstra, Tomas Westenbroek, Peter Teunissen en Elena Izyumenko.
Het programma biedt actualiteiten, reflectie op recente rechtspraak, en inhoudelijke verdieping op thema’s als AI en merkenrecht, marktonderzoek in de rechtszaal, het noodzakelijkerwijs-criterium in het EU-douanerecht en de spanning tussen vrijheid van meningsuiting en het merkrecht. Voor deelname ontvangt u 6 opleidingspunten (NOvA, BMM en Vlaamse Orde).
Gerecht EU: "PriSecco" strijdig met "BOB Prosecco"
Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22953; IEFbe 3991; ECLI:EU:T:2025:893 (Manufaktur Jörg Geiger tegen EUIPO, Consorzio di Tutela della Denominazione di Origine Controllata ‘Prosecco’). Manufaktur Jörg Geiger vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. In die beslissing is het woordmerk ‘PriSecco’, dat in 2015 was ingeschreven, op verzoek van het Consorzio nietig verklaard wegens strijd met de beschermde oorsprongsbenaming ‘Prosecco’. Prisecco werd aangevraagd voor klasse 32 met de beschrijving: cocktails, niet-alcoholisch. De aanvraag tot inschrijving was op 9 juni 2015, hierdoor wordt het geschil beheerst door de bepalingen van de Verordening nr. 207/2009. Als eerste voert Manufaktur Jörg Geiger aan dat in deze verordening niet uitdrukkelijk verwezen wordt naar de oorsprongsbenaming "BOB Prosecco". Het EUIPO voert hiervoor aan dat de oorsprongsbenaming onder een ouder recht in de zin van artikel 8 lid 4 van Verordening nr. 207/2009 kon worden aangemerkt. Het Gerecht volgt dit; bovendien kan Manufaktur Jörg Geiger geen rechten ontlenen aan een ouder nationaal recht.
Volgende week vindt het BIE-symposium plaats
Volgende week woensdag 8 oktober komen IE-professionals bijeen bij De Brauw Blackstone Westbroek voor een middag in het teken van de Unified Patent Court (UPC). Het symposium is in samenwerking met het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE) en staat onder leiding van de voorzitter van de redactie van de BIE, prof. Mr. C.J.J.C van Nispen.
Centraal staan vier actuele onderwerpen rond het UPC, gevolgd door reacties van Willem Hoyng (HOYNG ROKH MONEGIER) en UPC-rechters Rian Kalden, Margot Kokke en Peter Blok.
Programma:
- Productie, communicatie, bewaring en inspectie van bewijs bij het UPC
door Wim Maas (Taylor Wessing)
- CM-hearings in SEP-zaken en vroege CM-hearings bij het UPC
door Edger Brinkman (Rechtbank Den Haag, UPC)
- UPC en farma: (inmiddels) onlosmakelijk verbonden?
door Stephanie de Beer (De Brauw Blackstone Westbroek)
- Het kort geding en voorlopige voorzieningen
door Daan de Lange (Brinkhof)
De bijeenkomst is bedoeld voor IE-specialisten die actief zijn in het octrooirecht en zich willen verdiepen in de werking en toepassing van het UPC in de praktijk.
Geen verwarringsgevaar tussen “Monta” en “MONTACK” door duidelijk conceptueel verschil
Gerecht EU 10 september 2025, IEF 22946; IEFbe 3987; ECLI:EU:T:2025:854 (La Superquímica SA tegen EUIPO, Monta Klebebandwerk GmbH). In 2018 vroeg Monta Klebebandwerk GmbH de EU-woordmerkinschrijving Monta aan voor plak- en verpakkingsproducten in klassen 16 en 17. La Superquímica SA maakte oppositie op basis van haar oudere Spaanse merk MONTACK, ingeschreven voor lijmen in klasse 16 en klasse 1. De Oppositieafdeling erkende na een gebruiksverzoek alleen gebruik voor klasse 16 en wees de oppositie af wegens gebrek aan verwarringsgevaar; de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO bevestigde dat. Voor het Gerecht stelde La Superquímica dat de overeenstemming van waren en tekens onjuist was beoordeeld en dat ook voor klasse 1 gebruik was bewezen. Het Gerecht beschouwt het relevante publiek als Spaans, met een gemiddelde tot hoge mate van oplettendheid, en verklaart de nieuwe grief over klasse 1 niet-ontvankelijk omdat die niet eerder was aangevoerd. Waren in klasse 16 van het oudere merk zijn bovengemiddeld soortgelijk aan Monta’s klasse-16-waren, onder gemiddeld aan een deel van de klasse-17-waren en nauwelijks of niet aan specialistische industriële tapes.