IEFBE 4021
5 november 2025
Artikel

Op 13 November start de zesde editie van de Mr. S.K. Martens Academie

 
IEFBE 4020
4 november 2025
Artikel

Online Update Streaming op dinsdag 11 november 2025

 
IEFBE 4019
30 oktober 2025
Artikel

Stage: Juridisch redacteur

 
IEFBE 3969

Conclusie A-G Szpunar: auteursrechtelijke bescherming toegepaste kunst

8 mei 2025, IEFBE 3969; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG), https://www.ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-szpunar-auteursrechtelijke-bescherming-toegepaste-kunst

Conclusie AG HvJ EU 8 mei 2025, gevoegde zaken C-580/23 en C-795/23, IEF 22909; ECLI:EU:C:2025:330 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG). Zaken gaan over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, in deze gevallen ging het om meubels. In het auteursrecht van de Unie is voor werken van toegepaste kunst het beginsel van bescherming zonder bijzondere vereisten verankerd. In deze gevoegde zaken wordt het Hof verzocht zijn rechtspraak te verfijnen. Zaak C-580/23 ging over een tafel, zaak C-795/23 over een modulair meubelsysteem. De zaken zijn gevoegd en er zijn vier vragen aan het Hof gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het begrip "werk" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Szpunar behandeld verschillende aspecten in zijn conclusie. Als eerst behandelt hij de verhouding tussen auteursrechtelijke en modelrechtelijke bescherming (eerste vraag in zaak C-795/23). De verwijzende rechter in essentie te vernemen of er een regel-uitzondering-relatie bestaat tussen modelrechtelijke en auteursrechtelijke bescherming waardoor bij het onderzoek van de oorspronkelijkheid van werken van toegepaste kunst hogere eisen moeten worden gehanteerd dan bij andere soorten werken (r.o. 25-38). Daarna bespreekt Szpunar de criteria voor de beoordeling van de oorspronkelijkheid van een werk (eerste en tweede vraag in zaak C-580/23 en tweede en derde vraag in zaak C-795/23). Moet er bij beoordeling van de oorspronkelijkheid rekening worden gehouden met factoren die verband houden met het scheppingsproces en de bedoeling van de maker, dan wel alleen met elementen die zichtbaar zijn in het werk zelf? Ook vragen deze rechters zich af welke rol bij deze beoordeling is weggelegd voor bijkomende factoren zoals het gebruik van gangbare modellen bij het scheppen van het werk, het feit dat de maker zich heeft laten inspireren door bestaande voorwerpen, de mogelijkheid dat gelijkaardige voorwerpen onafhankelijk worden gecreëerd of de erkenning van het ontwerp in vakkringen (r.o. 39-62) Tenslotte de criteria voor de beoordeling van de inbreuk op beschermde auteursrechten (derde en vierde vraag in zaak C-580). Hoe moet een eventuele inbreuk op de uitsluitende auteursrechten van artikel 2, onder a), artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29 worden beoordeeld? Moet het betrokken werk herkenbaar zijn of is eenzelfde algemene indruk voldoende? (r.o. 63-73). 

IEFBE 3968

EU-Gerecht bevestigt werkelijk gebruik Benelux-merk VINITES

Gerecht EU - Tribunal UE 10 sep 2025, IEFBE 3968; ECLI:EU:T:2025:852 (Vinatis SAS tegen EUIPO, Vinites BV), https://www.ie-forum.be/artikelen/eu-gerecht-bevestigt-werkelijk-gebruik-benelux-merk-vinites

Gerecht EU 10 september 2025; IEF 22911; IEFbe 3968; ECLI:EU:T:2025:852 (Vinatis SAS tegen EUIPO, Vinites BV). Het Gerecht bevestigt dat EUIPO’s Kamer van Beroep terecht heeft aangenomen dat het oudere Benelux-woordmerk VINITES daadwerkelijk is gebruikt voor (i) importdiensten in klasse 35 (“import van goederen, incl. die van klasse 33, ook in het kader van groothandel en detailhandel”) en (ii) diverse onderwijs- en evenementendiensten in klasse 41 (o.a. wijnproeverijen, cursussen over wijn/vinologie en culturele/educatieve events rond eten en drinken). Nieuwe bewijsstukken die Vinites pas bij het Gerecht indiende (bij de incidentele vordering over exportdiensten in klasse 35) zijn onontvankelijk; hetzelfde geldt voor aanvullend gebruiksbewijs in de hoofdzaak dat pas in beroep werd overgelegd. De grief van Vinatis dat de Kamer van Beroep haar motiveringsplicht (art. 94(1) UMVo) schond, faalt: de beslissing behandelt expliciet het “secundaire” karakter van de diensten in klasse 41 en past de relevante rechtspraak toe. Evenmin slaagt de klacht dat de Kamer het dienstenbegrip in klasse 35 te ruim uitlegde: “import” en “export” mogen, gelet op doel en gebruik, als afzonderlijke subcategorieën worden beoordeeld.

IEFBE 3967

Gerecht EU: “OSPW System” beschrijvend voor fietsonderdelen; geen onderscheidend vermogen

Gerecht EU - Tribunal UE 11 jun 2025, IEFBE 3967; ECLI:EU:T:2025:584 (CeramicSpeed Sport A/S tegen EUIPO, Marcin Golec), https://www.ie-forum.be/artikelen/gerecht-eu-ospw-system-beschrijvend-voor-fietsonderdelen-geen-onderscheidend-vermogen

Gerecht EU 11 juni 2025, IEF 22910; IEFbe 3967; ECLI:EU:T:2025:584 (CeramicSpeed Sport A/S tegen EUIPO, Marcin Golec). Het Gerecht verwerpt het beroep van CeramicSpeed Sport A/S tegen EUIPO en bevestigt de beslissing van de Kamer van Beroep dat het internationale woordmerk OSPW System (met EU-aanwijzing, aangevraagd op 30 juni 2017) voor het grootste deel nietig is wegens beschrijvend karakter (art. 7(1)(c) UMVo / Vo. 207/2009). Het merk was ingeschreven voor waren in de klassen 7 en 12, waaronder lagers en fietsonderdelen. Volgens het Gerecht vormt het relevante publiek van fietsers en professionals met een gemiddeld tot hoog aandachtsniveau de maatstaf. Dat publiek begrijpt “OSPW” als afkorting van “oversized pulley wheels”, terwijl “System” verwijst naar een geheel van samenwerkende onderdelen (zoals derailleurkooien, pulleys en lagers). Daarmee bestaat een rechtstreeks en concreet verband tussen het teken en de kenmerken van de betrokken waren. Dat CeramicSpeed zelf de afkorting heeft geïntroduceerd of dat er alternatieve afkortingen mogelijk waren, doet niet af aan het beschrijvende karakter. Bewijs dat van na de depotdatum of buiten de EU afkomstig is, mag bovendien worden gebruikt om te laten zien dat de term in 2017 al die betekenis had of in de EU doordrong.

IEFBE 3966

Visuele verschillen voorkomen verwarring IMPOSSIBLE/IMPOSSIBLE BAKERS

Gerecht EU - Tribunal UE 23 jul 2025, IEFBE 3966; ECLI:EU:T:2025:755 (Impossible Foods Inc. tegen EUIPO, Impossible Foods SL), https://www.ie-forum.be/artikelen/visuele-verschillen-voorkomen-verwarring-impossible-impossible-bakers

Gerecht EU 23 juli 2025, IEF 22908; IEFbe 3966; ECLI:EU:T:2025:755 (Impossible Foods Inc. tegen EUIPO, Impossible Foods SL). Het Gerecht bevestigt op 23 juli 2025 dat geen verwarringsgevaar bestaat tussen het oudere Uniewoordmerk IMPOSSIBLE (EU-merk nr. 017924675; kl. 30) van Impossible Foods Inc. en het aangevraagde beeldmerk IMPOSSIBLE BAKERS van Impossible Foods SL voor waren in klasse 30 en diensten in klasse 35. De Opposition Division had de oppositie nog toegewezen op art. 8(1)(b) UMVo; de Kamer van Beroep vernietigt dat besluit wegens gebrek aan verwarringsgevaar, en het Gerecht bekrachtigt dat oordeel. Het relevante territorium is de EU; voor klasse 30 is het relevante publiek de algemene consument met een laag tot gemiddeld aandachtsniveau; voor klasse 35 is dat idem bij detailhandel en boven gemiddeld bij groothandel (professionals). Waren in kl. 30 zijn (deels) identiek; de diensten in kl. 35 zijn gemiddeld soortgelijk.

IEFBE 3964

Entertainment & Recht 2025 was een geslaagde middag

Op 10 september 2025 vond Entertainment & Recht plaats.

Het was een leuke middag in Café Vertigo waarin Marijn Kingma en Michiel Odink een update gaven over de top 10 actualiteiten binnen de entertainmentwereld. De zaal ging actief met elkaar in gesprek, en met name het vonnis in Sena/VCR en de vraagstukken rond deepfakes leverden veel discussies op. Daarna gaf Rob Zimmermann ons een kijkje in de keuken van Netflix. Ook heeft Denis Doeland onze kennis over AI en de invloed op het digitale vermogen bijgespijkerd. We sloten af met een panel over het ONB-arrest, waarbij Peter Marx dit arrest inleidde vanuit Belgisch perspectief. Tijdens het panel bespraken we de gevolgen op de Nederlandse praktijk en rees de vraag of we niet beter af zijn zonder artikelen 7 en 8 van de Auteurswet, en wat mogelijke consequenties daarvan zijn.

Dank aan Marijn Kingma, Michiel Odink, Rob Zimmermann, Denis Doeland, Peter Marx, Vera Nederpelt, Victor den Hollander en Anne Roest Crollius.

IEFBE 3962

Panelleden Nationaal Mediarechtcongres bekend

Tijdens het Nationaal Mediarechtcongres op donderdag 20 november 2025 komen opnieuw de belangrijkste actuele thema’s rond media en recht aan bod onder leiding van Remy Chavannes (Brinkhof). De paneldiscussies worden gevoerd door experts uit beleid, praktijk en advocatuur. Wie dit zijn is inmiddels bekend. 

Koper poetsen op de Titanic? Over de toekomst van de publieke omroep gaan in gesprek:

  • Youssef Louakili (Ministerie van OCW)
  • Zohair el-Yassini (Streamingdiensten Nederland)
  • Lonneke van der Zee (BNNVARA)

Het sandwichmodel voor de algoritmische samenleving? Over de verplichte vindbaarheid van mediadiensten van algemeen belang discussiëren:

  • Marcel Betzel (Commissariaat voor de Media)
  • Isabel van Enckevort (Amazon Prime)
  • Matthijs Linneman (NOS)

Daarnaast staan bijdragen gepland van onder meer Fatiya Munkaila (Brinkhof) over de bescherming van de minderjarige mediaconsument en een jurisprudentie-update onrechtmatige perspublicaties door Jens van den Brink en Lotte Oranje (Kennedy Van der Laan).

IEFBE 3961

Entertainment & Recht op woensdag 10 september 2025

Begin het nieuwe seizoen na de zomervakantie met ons seminar Entertainment & Recht op woensdag 10 september plaatsvindt. Een middagprogramma voor entertainment- en IE-experts in café Vertigo in het Vondelpark te Amsterdam onder leiding van onze dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway). Het programma is, in het kort, als volgt. 

  • Dagvoorzitters Marijn Kingma en Michiel Odink presenteren een Entertainment top 10, waarin alle actualiteiten in de entertainmentwereld van het afgelopen jaar worden besproken 
  • Rob Zimmermann (Netflix) neemt u mee in de praktijk bij Netflix 
  • Denis Doeland (DDMCA) bespreekt de nieuwste ontwikkelingen rondom AI, content, data en fan-relaties. 
  • De middag wordt afgesloten met een paneldiscussie over de implicaties van het ONB-arrest. Peter Marx (MVVP) leidt het panel in. Verder schuiven aan: Vera Nederpelt (Dikhoff Van Dongen Advocaten), Victor den Hollander (De Vos & Partners Advocaten) en Anne Roest Crollius (general counsel bij Stage).

Op de website van deLex is meer informatie over het programma te vinden. 

IEFBE 3965

Gerecht EU: Indieningsdatum Uniemerkaanvraag bepalend

Gerecht EU - Tribunal UE 16 mrt 2022, IEFBE 3965; ECLI:EU:T:2022:139 (Nowhere v EUIPO – Ye (APE TEES)), https://www.ie-forum.be/artikelen/gerecht-eu-indieningsdatum-uniemerkaanvraag-bepalend

Gerecht EU 16 maart 2022, IEF 22907; IEFbe 3965; ECLI:EU:T:2022:139 (Nowhere tegen EUIPO, Ye). Het Gerecht van de Europese Unie oordeelt op 16 maart 2022 in de zaak Nowhere Co. Ltd. v. EUIPO over de oppositie tegen het Uniemerk APE TEES. De Japanse onderneming Nowhere verzet zich tegen de inschrijving met een beroep op oudere, niet-geregistreerde apenlogo’s die in het Verenigd Koninkrijk in het handelsverkeer worden gebruikt, en beroept zich daarbij op artikel 8(4) UMVo (voorheen artikel 8(4) Vo. 207/2009) en de common law-actie passing off. De EUIPO wijst de oppositie af met het argument dat, na de Brexit en het verstrijken van de overgangsperiode op 31 december 2020, rechten gebaseerd op het Verenigd Koninkrijk niet langer als grondslag kunnen dienen. Het Gerecht volgt die redenering niet: bepalend voor de beoordeling van een oppositie is de datum waarop de Uniemerkaanvraag wordt ingediend, in dit geval 2015. Dat de betreffende rechten op een later moment buiten de EU vallen, doet volgens het Gerecht niets af aan hun relevantie op het tijdstip van de aanvraag.

IEFBE 3960

Geen verwarringsgevaar tussen Magic Crown en Crown wegens zwakke onderscheidingskracht

Gerecht EU - Tribunal UE 23 jul 2025, IEFBE 3960; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment tegen EUIPO en Wazdan Holding), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-magic-crown-en-crown-wegens-zwakke-onderscheidingskracht

Gerecht EU 23 juli 2025, IEF 22879; IEFbe 3960; ECLI:EU:T:2025:746 (Löwen Entertainment / EUIPO en Wazdan Holding). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van Löwen Entertainment GmbH tegen de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO. Wazdan Holding LTD vraagt de inschrijving aan van het Uniewoordmerk 'Magic Crown' voor producten en diensten in klassen 9, 28 en 41 (waaronder software, speelautomaten en casino- en gokdiensten). Löwen maakt bezwaar met een beroep op haar oudere Uniewoordmerk 'Crown', dat is geregistreerd voor deels identieke en soortgelijke producten en diensten in dezelfde klassen. De Oppositiedivisie geeft Löwen gelijk en wijst de aanvraag af. De Kamer van Beroep draait dit echter terug en oordeelt dat er geen gevaar voor verwarring bestaat. Volgens de Kamer heeft het element crown weinig onderscheidend vermogen in de kansspel- en entertainmentsector, omdat het vaak wordt gebruikt in combinatie met andere woorden. Het extra element magic zorgt ervoor dat het aangevraagde merk genoeg verschilt. Daardoor is de visuele, klankmatige en begripsmatige overeenkomst tussen de tekens slechts gering.

IEFBE 3959

Geen verwarringsgevaar: ECE verliest zaak over ECE LOGISTICS

Gerecht EU - Tribunal UE 17 jul 2025, IEFBE 3959; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group tegen EUIPO en ECE Logistics), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-ece-verliest-zaak-over-ece-logistics

Gerecht EU 17 juli 2025, IEF 22878; IEFbe 3959; ECLI:EU:T:2025:739 (ECE Group / EUIPO en ECE Logistics). Het Gerecht van de EU verwerpt het beroep van ECE Group GmbH & Co. KG tegen een beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO. ECE Group vordert nietigverklaring van het Uniemerk ECE LOGISTICS (beeldmerk), dat is geregistreerd voor transport- en opslagdiensten in klassen 35 en 39. Zij beroept zich op oudere rechten, waaronder het Uniewoordmerk ECE, een internationaal beeldmerk ECE en het Duitse woordmerk ECE Logistics, die betrekking hebben op diensten in de vastgoed- en bouwsector (o.a. planning, financiële en technische diensten, bouw van vastgoed en logistieke faciliteiten). Volgens ECE Group bestaat er ten minste een lage mate van overeenstemming tussen deze diensten en de transport- en opslagdiensten van de jongere inschrijving, zodat verwarringsgevaar (art. 8(1)(b) UMVo) niet kan worden uitgesloten. Ook stelt zij dat de Kamer van Beroep haar motiveringsplicht schendt, met name door nationale rechterlijke uitspraken (Bundespatentgericht) te negeren.