IEFBE 3907
30 april 2025
Uitspraak

Bureau wijst oppositie van Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs tegen E-RT en ERT toe

 
IEFBE 3906
29 april 2025
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke bescherming voor Louboutin-schoenen: modellen missen vereiste originaliteit

 
IEFBE 3887
23 april 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEFBE 796

Gerecht EU week 18/Tribunal UE semaine 18

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
A) Beroep BEYOND RETRO gedeeltelijk toegewezen (tegen BEYOND VINTAGE)
B) Beroep MENOCHRON afgewezen (tegen MENODRON)
C) Beroep ASOS afgewezen (tegen ASSOS)

Gerecht EU 30 april 2014, zaak T-170/12 (Beyond Vintage) - dossier
A. Un recours en annulation formé par le titulaire de la marque verbale communautaire "BEYOND RETRO", pour des produits et services classés dans les classes 25 et 35, contre la décision dans les affaires jointes rejetant le recours introduit par la requérante et annulant la décision de la division d'opposition en ce qu'elle refuse partiellement d'accorder la protection du système de la marque communautaire à la demande d'enregistrement international désignant l'Union européenne de la marque verbale "BEYOND VINTAGE", pour des produits et services classés dans les classes 14, 18 et 25, dans le cadre de l'opposition introduite par la requérante. La décision est annulée en tant qu’elle concerne les produits relevant des classes 18 et 25.

Gerecht EU 29 april 2014, zaak T-473/11 (MENOCHRON) - dossier
B. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „MENOCHRON”, voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 35, strekkende tot vernietiging van beslissing waarbij is verworpen het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling houdende weigering van inschrijving van dat merk in het kader van de oppositie van de houder van het woordmerk „MENODORON”, voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 44. Beroep wordt afgewezen.

Gerecht EU 29 april 2014, zaak T-647/11 (ASOS) - dossier
C. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „ASOS” voor waren en diensten van de klassen 3, 14, 18, 25 en 35 en strekkende tot vernietiging van de beslissing houdende gedeeltelijke verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dat merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „ASSOS” voor waren van de klassen 3, 12 en 25. Beroep afgewezen.

IEFBE 795

Commission finds that Motorola Mobility infringed EU competition rules by misusing standard essential patents

Persbericht/communiqué de presse: The European Commission today adopted a decision which finds that Motorola Mobility's (Motorola) seeking and enforcement of an injunction against Apple before a German court on the basis of a smartphone standard essential patent (SEP) constitutes an abuse of a dominant position prohibited by EU antitrust rules in view of the particular circumstances in which the injunction was used (see also MEMO/14/322). The Commission has ordered Motorola to eliminate the negative effects resulting from it. The Commission has also taken a commitment decision in a separate investigation concerning Samsung (see IP/14/490).

Commission Vice President in charge of competition policy Joaquín Almunia said: "The so-called smartphone patent wars should not occur at the expense of consumers. This is why all industry players must comply with the competition rules. Our decision on Motorola, together with today's decision to accept Samsung's commitments, provides legal clarity on the circumstances in which injunctions to enforce standard essential patents can be anti-competitive. This will also contribute to ensuring the proper functioning of standard-setting in Europe. While patent holders should be fairly remunerated for the use of their intellectual property, implementers of such standards should also get access to standardised technology on fair, reasonable and non-discriminatory terms. It is by preserving this balance that consumers will continue to have access to a wide choice of interoperable products".

SEPs are patents essential to implement a specific industry standard. It is not possible to manufacture products that comply with a certain standard without accessing these patents. This may give companies owning SEPs significant market power. As a result, standards bodies generally require their members to commit to license SEPs on fair, reasonable and non-discriminatory (so-called "FRAND") terms. This commitment is designed to ensure effective access to a standard for all market players and to prevent "hold-up" by a single SEP holder. Such access on FRAND terms allows a wide choice of interoperable products for consumers while ensuring that SEP holders are adequately remunerated for their intellectual property.

Seeking injunctions before courts is generally a legitimate remedy for patent holders in case of patent infringements. However, the seeking of an injunction based on SEPs may constitute an abuse of a dominant position if a SEP holder has given a voluntary commitment to license its SEPs on FRAND terms and where the company against which an injunction is sought is willing to enter into a licence agreement on such FRAND terms. Since injunctions generally involve a prohibition of the product infringing the patent being sold, seeking SEP-based injunctions against a willing licensee could risk excluding products from the market. Such a threat can therefore distort licensing negotiations and lead to anticompetitive licensing terms that the licensee of the SEP would not have accepted absent the seeking of the injunction. Such an anticompetitive outcome would be detrimental to innovation and could harm consumers.

The Motorola Mobility SEPs in question relate to the European Telecommunications Standardisation Institute's (ETSI) GPRS standard, part of the GSM standard, which is a key industry standard for mobile and wireless communications. When this standard was adopted in Europe, Motorola Mobility declared some of its patents as being essential and gave a commitment that it would license the patents which it had declared essential to the standard on FRAND terms.

In today's decision, the Commission found that it was abusive for Motorola to both seek and enforce an injunction against Apple in Germany on the basis of an SEP which it had committed to license on FRAND terms and where Apple had agreed to take a licence and be bound by a determination of the FRAND royalties by the relevant German court.

The Commission also found it anticompetitive that Motorola insisted, under the threat of the enforcement of an injunction, that Apple give up its rights to challenge the validity or infringement by Apple's mobile devices of Motorola SEPs. Implementers of standards and ultimately consumers should not have to pay for invalid or non-infringed patents. Implementers should therefore be able to ascertain the validity of patents and contest alleged infringements.

The Commission decided not to impose a fine on Motorola in view of the fact that there is no case-law by the European Union Courts dealing with the legality under Article 102 TFEU of SEP-based injunctions and that national courts have so far reached diverging conclusions on this question.

More information can be found at MEMO/14/322.

Background
Article 102 TFEU prohibits the abuse of a dominant position which may affect trade and prevent or restrict competition. The implementation of this provision is defined in the Antitrust Regulation (Council Regulation (EC) No 1/2003) which can be applied by the Commission and by national competition authorities of EU Member States.

The Commission opened the investigation in April 2012 after having received a complaint by Apple. The Commission's decision follows a Statement of Objections sent in May 2013 (see IP/13/406 and MEMO/13/403).

IEFBE 794

Verbod op kennisname deskundigenverslag tot uitspraak geldigheid octrooi

Hof van Beroep Gent 31 maart 2014, IEFbe 794 (Syral tegen Roquette Fréres)

Met samenvatting van Xanne Holvoet, Altius. Namaak. Deskundigenonderzoek. Octrooirecht. Voorlopige maatregelen. Zie eerder IEFbe 616. Syral vordert in toepassing van artikel 19, 2e lid Ger. W. dat aan Roquette Frères een voorlopig verbod wordt opgelegd om kennis te nemen en gebruik te maken van het deskundigenverslag dat tot stand kwam in het kader van een bij Syral uitgevoerd beslag inzake namaak, en dit tot een definitieve en in kracht van gewijsde gegane beslissing werd gewezen over de geldigheid van het octrooi van Roquette Frères.

Ten eerste oordeelt het Hof dat de rechtbank van koophandel ten onrechte vaststelde dat zij geen rechtsmacht had om over de vordering op grond van artikel 19, 2e lid Ger. W. te oordelen. In toepassing van deze bepaling verzocht Syral immers een voorlopige regeling van de toestand van de partijen die rechtstreeks verbonden was met het voorwerp van het hoofdgeding voor de rechtbank, i.e. de vordering tot nietigverklaring van het octrooi van Roquette Frères. Dat de gevorderde maatregel voorlopig is, volgt uit de aard van het beschrijvend beslag, dat niet gericht is op een onderzoek van de geldigheid van het octrooi. Dit volgt ook uit de logische procesorde om eerst de geldigheid van het octrooi te onderzoeken en pas nadien de inbreuk.

Ten tweede oordeelt het Hof dat de provisionele vordering gegrond is. Gelet op buitenlandse procedures waarin de geldigheid van het octrooi betwist of weerlegd werd, is het immers niet onredelijk om te twijfelen aan de geldigheid van het Belgische luik van het octrooi. Daarnaast was de opdracht van de deskundige bijzonder ruim. Roquette Frères kennis laten nemen van de bijzonder omvattende informatie in het deskundigenverslag, vooraleer een definitieve beslissing over de geldigheid van het octrooi was genomen, zou de belangen van Syral buitenproportioneel schaden.

Tenslotte gaat het Hof niet in op de vordering van Syral om de expertise pas vrij te geven nadat ook over de vermeende inbreuk door Syral een definitieve beslissing gewezen werd. Voor de beoordeling van de inbreukvraag zijn de bevindingen van de deskundige immers wel cruciaal.

IEFBE 775

Evenals op verzoek van Sandoz geen vaststelling nieuwe of gewijzigde omstandigheid nu het hof zijn saisine heeft uitgeput

Hof van Beroep Brussel 26 november 2013, IEFbe 775 (Effik Benelux NV tegen Bayer Pharma AG)
Octrooi. Vermeende inbreuk. Kort geding. Drospirenone. Aanstelling sekwester. Bayer is houdster van EP 840. Effik is gespecialiseerd in het vervaardigen en het commercialiseren van generieke geneesmiddelen in de zin van artikel 6bis van de Geneesmiddelenwet. Eerder [IEFbe 707] oordeelde het hof dat Effik haar producten Drospirerone terug moet roepen. In de onderhavige procedure verzoekt Effik het hof een deskundigenverslag als nieuwe of gewijzigde omstandigheid betreffende EP 840 vast te stellen teneinde de nietigheid uit te spreken. Het hof oordeelt, evenals in de gerelateerde zaak [IEFbe 774], dat in de vorige procedure een eindarrest is geveld en daarmee heeft het hof zijn saisine in die procedure uitgeput. De regels van rechterlijke organisatie zijn van openbare orde, zodat partijen er niet in der minne van kunnen afwijken. Het hof wijst  de vorderingen af.

Noch artikel 1369bis/1.7 Ger.W., dat de procedures van beslag inzake namaak betreft (artikel 1369bis/1 tot en met 10 Ger.W.), en dat uitdrukkelijk verwijst naar (onder meer) artikel 1032 Ger.W., noch artikel 1032 Ger.W. zijn in casu van toepassing.
Deze artikelen kunnen immers niet zonder meer toegepast worden op het tegensprekelijk kort geding.
Het hof oordeelt dan ook dat om die redenen de vordering van Sandoz dient afgewezen te worden.
IEFBE 790

Unieke website voor juridische professionals in België / Un site web unique pour les professionnels du droit en Belgique

Binnenkort lanceert juridische niche-uitgeverij deLex een actualiteitenwebsite voor België: www.IE-Forum.be. De publieke website wordt elke dag gevuld met jurisprudentie en actualiteiten op het juridische vakgebied van de Intellectuele Eigendom, ICT, Mediarecht en de Marktpraktijken.

Prochainement, les éditions juridiques deLex lanceront, en Belgique, un nouveau site web d’actualités: www.IE-Forum.be. Ce site web sera quotidiennement alimenté de jurisprudence et d’actualités dans les domaines de la propriété intellectuelle, du droit des nouvelles technologies, du droit des médias et des pratiques du marché.

 

Van IE-Forum bestaat al een Nederlandse variant met dagelijkse inzendingen van opiniestukken en juridische beslissingen, meer dan 60 sponsors, aanvullende opleidingen en gespecialiseerde databanken.

Claudia Zuidema, directeur van deLex: "Een steeds groter wordende lezersgroep in België heeft belang bij een eigen website. Met de lancering van de site IE-forum.be zijn wij uniek. We gaan uitspraken publiceren die voorheen ongepubliceerd bleven. En we geven daar een korte toelichting bij. Dat is de toegevoegde waarde. We werken overigens nog actief aan een IE-community en werven nu sponsors en betrokken redactieleden."

De lancering wordt gevierd met een grote bijeenkomst op woensdag 21 mei 2014 vanaf 19.30 uur in Tour & Taxis in Brussel. Bij die bijeenkomst is iedereen welkom. Wie eerder informatie wil over sponsorvoordelen, stukken ter publicatie wil aanbieden of een bijdrage wil leveren als schrijvend redacteur kan een mail sturen naar: redactie@ie-forum.be.

 

 

Il existe déjà une version néerlandaise d’IE-Forum qui reçoit, chaque jour, de nouvelles contributions, sous la forme d’opinions ou de décisions de justice. La version néerlandaise d’IE-Forum dispose de plus de 60 sponsors, et propose des formations supplémentaires ainsi que des bases de données spécialisées.

Claudia Zuidema , directrice de deLex: « Un public belge toujours plus important a manifesté un intérêt pour un site belge. Avec le lancement du site IE-Forum.be, nous serons uniques. Nous publierons des décisions qui restent habituellement non-publiées. Et nous y apporterons un bref commentaire. C'est là que réside notre valeur ajoutée. Par ailleurs, nous travaillons activement à la création d’une communauté ‘PI’ et recrutons actuellement des sponsors et des rédacteurs désireux d’être impliqués dans ce projet ».

Le lancement de IE-Forum.be sera célébré lors d’une réunion le mercredi 21 mai 2014 à 19h30 à Tour & Taxis à Bruxelles. L’entrée est libre. Si vous souhaitez en savoir plus sur les avantages liés au sponsoring, envoyer des contributions en vue d’une éventuelle publication sur le site web ou si vous êtes intéressé à l’idée de devenir rédacteur, vous pouvez envoyer un courriel à: redactie@ie-forum.be.

Noot voor de redactie: deLex is een vernieuwende uitgeverij van juridische vakinformatie. We stellen informatie online beschikbaar en geven boeken en tijdschriften uit. Dat doen we met één doel: juridische professionals verbinden - met elkaar en met elkaars kennis.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

Note aux rédacteurs: deLex est une maison d’édition innovante, active dans l'information juridique pour professionnels. Nous publions des informations en ligne, et éditons des ouvrages et revues. Nous avons à cet effet un seul objectif: Nous mettons les professionnels du droit en relation et mettons en commun leurs connaissances.

Pour plus d'informations, nous vous prions de contacter:

deLex
redactie@ie-forum.be

IEFBE 791

Piloot in dienst handelt met merkregistratie zonder meer onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Rotterdam 28 april 2014, IEF 13800 (Vlaamse Luchtvaart Maatschappij Airlines tegen Piloot)
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Onrechtmatige daad. Gedaagde is piloot in dienst van VLM Airlines en heeft een arbeidsrechtelijk geschil met VLM Airlines. Tijdens de overname van VLM Airlines door een derde partij registreert gedaagde de merk- en handelsnaam VLM AIRLINES op eigen naam. Hij presenteert zich publiekelijk als rechthebbende op dit teken en correspondeert hierover met onder meer de overnemende partij. De voorzieningenrechter gebiedt staking van gebruik van het teken VLM AIRLINES en soortgelijke tekens, doen van verboden uitlatingen met de strekking dat hij rechthebbende is op dit teken en dat derden, waaronder VLM Airlines zelf, zijn toestemming voor gebruik van dit teken nodig hebben.

Leestip: 4.12.

IEFBE 774

Geen vaststelling nieuwe of gewijzigde omstandigheid nu het hof zijn saisine heeft uitgeput

Hof van Beroep Brussel 26 november 2013, IEFbe 774 (Sandoz N.V. tegen Bayer Pharma A.G.)
Inbreuk per equivalentie. Drospirenone. Bayer is houdster van EP 840. Eerder [IEFbe 708] is vastgesteld dat de verhandeling van de Nieuwe Generieke Producten op het Belgisch grondgebied prima facie per equivalentie inbreuk maakt op het octrooi. Zelfs indien belangenafweging zou plaatsvinden, zou deze doorwegen in het voordeel van Bayer. In de onderhavige procedure verzoekt Sandoz het hof een deskundigenverslag als nieuwe of gewijzigde omstandigheid betreffende EP 840 vast te stellen teneinde de nietigheid uit te spreken. Het hof oordeelt dat in de vorige procedure een eindarrest is geveld en daarmee heeft het hof zijn saisine in die procedure uitgeput. De regels van rechterlijke organisatie zijn van openbare orde, zodat partijen er niet in der minne van kunnen afwijken. Het hof wijst  de vorderingen af.

Noch artikel 1369bis/1.7 Ger.W., dat de procedures van beslag inzake namaak betreft (artikel 1369bis/1 tot en met 10 Ger.W.), en dat uitdrukkelijk verwijst naar (onder meer) artikel 1032 Ger.W., noch artikel 1032 Ger.W. zijn in casu van toepassing.
Deze artikelen kunnen immers niet zonder meer toegepast worden op het tegensprekelijk kort geding.
Het hof oordeelt dan ook dat om die redenen de vordering van Sandoz dient afgewezen te worden.
IEFBE 788

Third country protection and enforcement of Intellectual Property Rights

Consultation, Third country protection and enforcement of IPR, 10 March - 10 June 2014.
Launch of survey on third country protection and enforcement of Intellectual Property Rights. The EU Observatory on Infringements of Intellectual Property Rights, on behalf of the EU Commission (DG Trade), is launching a survey of EU entities with an interest in the protection and enforcement of Intellectual Property Rights (IPR) in third countries. Similar surveys have been carried out by DG Trade itself in the past.

Lees verder

IEFBE 787

Prejudiciële vragen over bewijs van het hebben van een reputatie in één lidstaat

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU april 2014, zaak C-125/14 (Iron & Smith) - dossier
1. Is it sufficient, for the purposes of proving that a Community trade mark has a reputation within the meaning of Article 4(3) of the Directive for that mark to have a reputation in one Member State, including where the national trade mark application which has been opposed on the basis of such a reputation has been lodged in a country other than that Member State?

 

2. May the principles laid down by the Court of Justice of the European Union regarding the genuine use of a Community trade mark be applied in the context of the territorial criteria used when examining the reputation of such a mark?
3. If the proprietor of an earlier Community trade mark has proved that that mark has a reputation in countries other than the Member State in which the national trade mark application has been lodged - which cover a substantial part of the territory of the European Union – may he also be required, notwithstanding that fact, to adduce conclusive proof in relation to that Member State?
4. If the answer to the previous question is no, bearing in mind the specific features of the internal market, may a mark used intensively in a substantial part of the European Union be unknown to the relevant national consumer and therefore the other condition for the ground precluding registration in accordance with Article 4(3) of the Directive not be met, since there is no likelihood of detriment to, or unfair advantage being taken of, a mark’s repute or distinctive character? If so, what facts must the Community trade mark proprietor prove in order for that second condition to be met?
IEFBE 772

Binnenbekleding inbouwhaard Metalfire geen auteursrechtelijk werk

Hof van Beroep Gent 20 november 2013, IEFbe 772 (Metalfire tegen M-Design Benelux e.a.)
Auteursrecht. Beslag inzake namaak. Geen inbreuk. Beide partijen handelen in inbouwhaarden. De zaakvoerder van Metalfire was oorspronkelijk verdeler van haarden van onder meer M-Design. Tussen partijen is een betwisting ontstaan over de gietijzeren binnenbekleding van de haarden in de vorm van strakke, verticale lijnen ("ribben"). Hierop is ex parte beslag inzake namaak toegewezen aan Metalfire, waarop M-Design haar product heeft aangepast met fijnere lamellen. Ook hierop is ex parte beslag inzake namaak toegestaan. De rechter in eerste aanleg heeft beslist dat de binnenbekleding van inbouwhaarden van Metalfire bestaande uit een zwart, gietijzeren, verticaal gegroefd profiel niet auteursrechtelijk beschermd is en hefde de verbodsmaatregelen op. Het hof oordeelt dat de haarden van Metalfire geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, wegens het ontbreken van originaliteit. De globale indruk is niet van dien aard dat een normaal aandachtige kijker getroffen wordt door de persoonlijke inbreng en creatieve keuzes. Derhalve geen inbreuk. Het hof bevestigt het bestreden vonnis.

De lamellen die Metalfire in haar inbouwhaarden gebruikt, genieten geen auteursrechtelijke bescherming. De lamellen zijn niet origineel in de zin van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, zoals achteraf gewijzigd (hierna "de Auteurswet") en van de rechtspraak van eht Europees Hof van Justitie

14. [..] De globale indruk van de haarden van Metalfire, met de gebruikte lamellen, is niet van die aard dat een normaal aandachtige kijker getroffen wordt door de verschillen ten opzichte van andere haarden met lamellen, door de persoonlijke inbreng en door de eigen creatieve keuzes van de maker, vergeleken met de andere, eerdere modellen van haarden, waarvan de binnenbekleding uit zwarte lamellen bestaat.
Het lijdt weinig twijfel dat er tijd en energie in de toepassing van de algemene tendensen op het ontwerp van de haarden is gestopt. Dit is evenwel neit voldoende om de toetssteen van originaliteit, zoals hiervoor bepaald, te doorstaan.
Het feit dat [..] de eerste zou geweest zijn, voor zover dit bewezen zou zijn, die zwarte, gietijzeren 'tand en groef' vormgeving als binnenbekleding voor haarden heeft aangewend, is niet voldoende om van originaliteit in de zin van de Europese en Belgische auteurswetgeving te spreken. [..]