IEFBE 3911
13 mei 2025
Uitspraak

Gerecht oordeelt over normaal gebruik van twee RTL-beeldmerken

 
IEFBE 3910
8 mei 2025
Artikel

IViR Summer Course on Copyright Law and Policy

 
IEFBE 3887
6 mei 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEFBE 3276

Uitspraak ingezonden door Emmanuel Cornu and Eric De Gryse, Simont Braun.

Figuratieve elementen maken merken genoeg onderscheidend

Brussel - Bruxelles 28 jun 2021, IEFBE 3276; (Appellante tegen geïntimeerden), https://www.ie-forum.be/artikelen/figuratieve-elementen-maken-merken-genoeg-onderscheidend

Hof van beroep Brussel 28 juni 2021, IEFbe 3276; 2019/AR/1204 (Appellante tegen geïntimeerden) Deze zaak speelt tussen verschillende rechtspersonen die gebruik maken van de merken 'Golden Vegas' en 'Golden Palace', beide voor casino's. Hier gaat een vonnis van 25 april 2019 aan vooraf, waarbij appellante verzocht om vast te stellen dat 'Golden Vegas' inbreuk maakte op haar merken in de zin van artikel 2.20.2b en/of c BVIE. De eerste rechter verklaarde deze vordering niet gegrond. In dit hoger beroep vordert appellant nogmaals de vorderingen ontvankelijk en gegrond te verklaren. Het hof oordeelt als volgt. Volgens vaste rechtspraak moet er bij samengestelde merken worden gekeken naar de bestanddelen. Gelijkenis ontstaat pas wanneer het overeenstemmende bestanddeel dominerend is in de totaalindruk die het merk oproept. De veronderstelling is dan dat de andere delen verwaarloosbaar zijn. In casu kunnen de figuratieve elementen van de merken niet als verwaarloosbaar worden beschouwd. Deze hebben niet slechts een decoratieve functie maar onderbouwen de andere, hierdoor onderscheidende, bestanddelen. De elementen 'Palace' en 'Vegas' in de beeldmerken zijn, mede hierdoor, minstens gelijkwaardig aan het element Golden. De mate van fonetische overeenstemming tussen de merken is van ondergeschikt belang. Dit zorgt er dan ook voor dat het hof het bestreden vonnis grotendeels bevestigt. 

IEFBE 3275

Artikel ingezonden door Paul Kreijger, Visser Schaap & Kreijger.

Paul Kreijger: Champanillo, of de lange arm van de beschermde oorsprongsbenaming

, IEFBE 3275; https://www.ie-forum.be/artikelen/paul-kreijger-champanillo-of-de-lange-arm-van-de-beschermde-oorsprongsbenaming

Het Hof van Justitie bezorgde op 9 september jl.,zaak C-783/19, ECLI:EU:C:2021:713, opnieuw een klinkende overwinning aan het Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne (CIVC), de Franse vereniging van Champagneproducenten die als sinds jaar en dag de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) met hand en tand bewaakt. Inderdaad, “opnieuw”: de grote bekendheid van de BOB Champagne leidt er meestal toe dat gebruik van deze naam voor allerlei producten geen lang leven beschoren is. Voor zover dat niet al bij de nationale rechter strandt (al wat oudere voorbeeld zijn de Xenos Moët & Chandon kaars, ECLI:NL:RBSGR:2000:AK4412 en “Shampers” shampoo, ECLI:NL:RBSGR:1999:AK4206) loopt het veelal niet goed af bij het Hof van Justitie; het tot deze week meest recente voorbeeld is de welbekende Champagner Sorbet-saga, waarin het gebruik van Champagne als ingrediënt in ijs alleen corresponderende vermelding op de verpakking rechtvaardigde als de smaak (mede) door die Champagne bepaald werd. Daar is dan nu de Champanillo-zaak bijgekomen.
Lees verder >>

Het Champanillo-arrest wordt uitgebreid besproken tijdens de Leiden Law Lunch op woensdag 15 september a.s.

IEFBE 3274

Beeldmerk te abstract om tot verwarring te leiden

1 sep 2021, IEFBE 3274; ECLI:EU:T:2021:530 (Sony tegen EUIPO ), https://www.ie-forum.be/artikelen/beeldmerk-te-abstract-om-tot-verwarring-te-leiden

Gerecht EU 1 september 2021, IEF 20175, IEFbe 3274; ECLI:EU:T:2021:530 (Sony tegen EUIPO) In 2017 heeft de andere partij in het geschil, Wai Leong Wong, een aanvraag tot inschrijving van het woordteken GT RACING ingediend. Sony heeft hier oppositie tegen ingesteld. Dit was gebaseerd op bovenstaand ingeschreven Uniebeeldmerk, alsmede een aantal niet-ingeschreven woordmerken. Deze oppositie is afgewezen en het beroep dat hierop volgde is verworpen. Sony voert in deze zaak onder andere aan dat de kamer van beroep een fout heeft gemaakt bij de vergelijking van de conflicterende tekens. Het relevante publiek, waaronder liefhebbers van videospelletjes, zou het ingeschreven merk opvatten als een gestileerde weergave van de hoofdletters 'G' en 'T'. Het Gerecht oordeelt dat de kamer terecht heeft gesteld dat bij gebreke van een duidelijke verwijzing of informatie waaruit blijkt dat dat element de letters in kwestie vertegenwoordigde, het onwaarschijnlijk was dat ze door het relevante publiek zouden worden herkend. Ook de andere middelen die verzoekster aanvoert worden ongegrond verklaard, waardoor het beroep in zijn geheel wordt verworpen.

IEFBE 3273

Prejudiciële vraag over de uitleg van verordening nr. 531/2012

2 sep 2021, IEFBE 3273; ECLI:EU:C:2021:675 (Vodafone tegen Duitsland), https://www.ie-forum.be/artikelen/prejudici-le-vraag-over-de-uitleg-van-verordening-nr-531-2012

HvJ EU 2 september 2021, IT 3648; IEFbe 3273; ECLI:EU:C:2021:675 (Vodafone tegen Duitsland) Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de verordening nummer 531/2012. Deze gaat over roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie. In artikel 3 staat onder andere dat telecombedrijven diensten moeten aanbieden zonder discriminatie. Vodafone is actief in deze branche en stelt haar klanten voor om bij het basistarief gratis „zero-rating”-tariefopties te nemen. De algemene contractvoorwaarden bepalen dat deze tariefopties alleen geldig zijn op het nationale grondgebied.  Daarop heeft het Verwaltungsgericht Köln het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing te nemen over de vraag of dit verenigbaar is met Unierecht. Gelet op een en ander dient op de gestelde vragen te worden geantwoord dat artikel 3 van verordening 2015/2120 aldus moet worden uitgelegd dat een beperking van het roaminggebruik wegens de activering van een „zero-rating”-tariefoptie onverenigbaar is met de verplichtingen die voortvloeien uit lid 3 van dat artikel.

IEFBE 3272

Uniewoordmerk 'Limbic® Types' niet beschrijvend

1 sep 2021, IEFBE 3272; ECLI:EU:T:2021:527 (Gruppe Nymphenburg Consult tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/uniewoordmerk-limbic-types-niet-beschrijvend

Gerecht EU 1 september 2021, IEF 20169, IEFbe 3272; ECLI:EU:T:2021:527 (Gruppe Nymphenburg Consult tegen EUIPO) Deze zaak betreft een beroep tegen de beslissing van de grote kamer van beroep van het EUIPO van 2 december 2019 over de inschrijving van het woordteken Limbic® Types. Dit verzoek is afgewezen met als reden dat het teken te beschrijvend zou zijn. Het aangevraagde merk kan vertaald worden als 'limbische typen'. Engelstalig publiek zou het merk opvatten als een aanduiding voor een persoonsindeling op grond van persoonlijkheidsprofielen of ‑kenmerken die zijn opgesteld aan de hand van kennis over het limbisch systeem. Nymphenburg verzoekt het Gerecht om deze beslissing te vernietigen. Het Gerecht oordeelt dat het betrokken publiek het symbool '®’ en de term 'types’ zal begrijpen. Dat één of meer bestanddelen beschrijvend zijn volstaat niet als reden om de merkinschrijving af te wijzen. Dit kan alleen wanneer het hele teken beschrijvend is. Vastgesteld moet dan ook worden dat het oordeel van de kamer van beroep dat het relevante publiek het teken Limbic® Types begrijpt als aanduiding van de verschillende persoonlijkheidstypen, die elk anders reageren op stimuleringen van het limbisch systeem, onjuist is.

IEFBE 3271

Verwarringsgevaar beeldmerken

Gerecht EU - Tribunal UE 1 sep 2021, IEFBE 3271; ECLI:EU:T:2021:523 (FF IP srl tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/verwarringsgevaar-beeldmerken

Gerecht EU 1 september 2021, IEF 20167, IEFbe 3271; ECLI:EU:T:2021:523 (FF IP srl tegen EUIPO en Seven SpA)  EFFEGI Srl heeft een aanvraag tot inschrijving van het beeldteken ´the DoubleF´ ingediend bij het EUIPO. Interveniënte Seven SpA heeft bezwaar gemaakt tegen de inschrijving vanwege haar oudere beeldmerk ´THE DOUBLE´. Verzoekster voert in wezen één enkel middel aan, namelijk schending van artikel 8, lid 1, van verordeningnr. 207/2009, zoals gewijzigd, dat in vier alinea's is verdeeld. Zij betoogt dat de Kamer van Beroep 1) een beoordelingsfout heeft gemaakt m.b.t. het relevante publiek, 2) ten onrechte de waren en diensten heeft vergeleken waarop de betwiste merken betrekking hebben, 3) ten onrechte een hoge mate van visuele en fonetische gelijkenis en een zeer hoge mate van conceptuele gelijkenis, of zelfs quasi-identiteit, tussen de betrokken merken heeft vastgesteld, 4) had moeten vaststellen dat het oudere merk een laag onderscheidend vermogen had en verwarringsgevaar moeten uitsluiten. De Kamer van Beroep heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat er verwarringsgevaar bestond. Het middel wordt afgewezen.

IEFBE 3270

Gerecht EU verwerpt beroep nietigverklaring e*message

Gerecht EU - Tribunal UE 1 sep 2021, IEFBE 3270; ECLI:EU:T:2021:522 (eMessage tegen EUIPO en Apple), https://www.ie-forum.be/artikelen/gerecht-eu-verwerpt-beroep-nietigverklaring-e-message

Gerecht EU 1 september 2021, IEF 20165, IT 3642, IEFbe 3270; ECLI:EU:T:2021:522 (eMessage tegen EUIPO en Apple) eMessage Wireless Information Services heeft een aanvraag tot inschrijving van het Gemeenschapsmerk 'e*message' ingediend bij het EUIPO. Op verzoek van interveniënte Apple Inc. werd de inschrijving nietig verklaard. eMessage voert in beroep zeven middelen aan. Het eerste middel betoogt dat er geen geldige bepaling bestaat om het litigieuze merk ongeldig te verklaren. Het tweede middel klaagt over een onjuiste toepassing van de huidige uitlegging van artikel 7, lid 1, onder b) en c), van verordening 2017/1001. Het derde en het vierde middel gaan over fouten in de beoordeling van de figuratieve elementen van het litigieuze merk bij het onderzoek van het beschrijvende karakter ervan. Het vijfde middel klaagt over een onjuiste beoordeling van het onderscheidend vermogen van het litigieuze merk. Het zesde en het zevende middel gaan over een schending van artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van de beginselen van bescherming van het gewettigd vertrouwen en van de rechtszekerheid. De middelen worden afgewezen.

IEFBE 3269

Herziene editie The Dutch Copyright Act 2021

Vandaag verschijnt het boek Auteurswet / The Dutch Copyright Act 2021, de herdruk op de uitgave uit 2015. Deze herziene uitgave bevat de implementatie van de DSM-richtlijn en de Richtlijn Online Omroep 2021. De margekopjes, verwijzingen en andere aanvullingen zijn toegevoegd door Visser Schaap & Kreijger, een advocatenkantoor gespecialiseerd in intellectuele eigendom, media en mededinging. De uitgave bevat ook een Engelse vertaling van die geconsolideerde tekst van de Auteurswet. Deze vertaling is bewerkt en aangevuld door Hendriks & James, een juridisch vertaalbureau, mede gespecialiseerd in teksten op het gebied van de intellectuele eigendom.
Bestel het boek hier of via de boekhandel of Bol.com.

IEFBE 3268

Najaarscongressen deLex

Save the date voor de deLex najaarscongressen 2021:

- 5 oktober Benelux Merkencongres
- 7 oktober Nederlands Octrooicongres
- 25 november Nationaal Mediarechtcongres
- 2 december IE-Winterforum
- 16 december Nationaal Reclamerechtcongres

Meer weten: kijk op de IE-agenda, klik hier of mail naar info@delex.nl voor meer informatie.

IEFBE 3267

Uitspraak ingezonden door Michiel Van Lerbeirghe en Johannes Cassiman, Janson.

Doorgifte persoonsgegevens naar de VS

19 aug 2021, IEFBE 3267; (Qarin tegen het Vlaamse Gewest), https://www.ie-forum.be/artikelen/doorgifte-persoonsgegevens-naar-de-vs

Raad van State 19 augustus 2021, IEFbe 3267; A. 234.221/XII-9119 (Qarin tegen het Vlaamse Gewest) Het Vlaamse Gewest heeft tussenkomende partij ViaVan een opdracht gegeven. ViaVan is een dochteronderneming van een Amerikaanse entiteit. In het kader van deze opdracht zullen op grootschalige wijze persoonsgegevens worden verwerkt, waaronder speciale categorieën. Dit zijn bijvoorbeeld gezondheidsgegevens of persoonsgegevens van minderjarigen. De verzoekende partijen, waaronder Qarin, stellen als belangrijkste middel dat er geen geldige doorgiftegrond bestaat voor persoonsgegevens naar de Verenigde Staten. Dit volgt uit het Schrems II arrest van het Hof van Justitite. Deze stelling lijkt in zijn algemeenheid voorbij te gaan aan andere wijzen waarop gegevensbescherming gegarandeerd kan worden, ook in de VS. De vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid dient dan ook te worden verworpen.