Tenuitvoerleggingsautoriteit zal betrokken waren moeten vaststellen

HvJ EU conclusie A-G 16 juni 2022, IEF 20826, IEFbe 3502; ECLI:EU:C:2022:481 (Harman tegen AB SA) Harman is houdster van de uitsluitende rechten op een aantal Uniemerken. AB SA verricht een economische activiteit op het gebied van de distributie van elektronica. Harman beschuldigt AB SA ervan dat zij met haar activiteiten de aan de Uniemerken verbonden rechten van Harman zou schenden. Harman vordert dan ook dat het AB SA verboden wordt deze rechten te schenden. AB SA meent dat het aan het Uniemerk verbonden recht zou zijn uitgeput. In het kader van deze zaak werden een aantal prejudiciële vragen gesteld. Het gaat kortgezegd om de vraag of nationale rechters in hun uitspraak kunnen verwijzen naar waren die niet door de merkhouder of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht. Dit zou tot betekenen dat de vaststelling de vraag op welke van het Uniemerk voorziene waren de uitgesproken verboden en bevelen betrekking hebben wegens de algemene formulering van de uitspraak overgelaten wordt aan de tenuitvoerleggingsautoriteit.
Inbreuk op auteursrecht gebouwde villa's
Hof van Beroep Antwerpen 25 september 2018, IEFbe 3493; rolnr. 2016/AR/2387 (Vlassak-Verhulst tegen architecten) Vlassak-Verhulst heeft verschillende villa's gebouwd, waarbij zij tevens als ontwerper staat aangegeven bij sommige van deze gebouwen. Een van de architecten in deze zaak is een ex-werknemer van Vlassak-Verhulst en heeft op haar website een aantal foto's van de villa's van Vlassak-Verhulst geplaatst. In het contract van alle werknemers van Vlassak-Verhulst staat dat alle plannen en beschrijvingen van deze villa's auteursrechtelijk beschermd zijn en dat het auteursrecht toekomt aan Vlassak-Verhulst. De rechter oordeelt dat deze clausule voldoende duidelijk is en dat Vlassak-Verhulst daardoor als auteursrechthebbende kan worden aangewezen. Het hof concludeert verder, dat de architecten inbreuk plegen op de oneerlijke handelspraktijken door realisaties van Vlassak-Verhulst op hun website te publiceren als zijnde die van hen. De eerste van de architecten heeft immers het intellectueel eigendomsrecht overgedragen aan Vlassak-Verhulst. Wat betreft het interieur van de villa's is het niet aangetoond wie de auteursrechten ervan bezit.
Geen auteursrechtelijke en databankrechtelijke bescherming
Hof van beroep Gent 4 juni 2018, IEFbe 3497; rolnr. 2015/AR/2010 (MCS tegen werknemer, Freestone en e.a.) MCS is een softwareontwikkelaar en levert daarnaast diensten en advies omtrent het managen van onroerend goed en andere faciliteiten. Werknemer heeft enige tijd in dienst gewerkt van MCS als adviseur beheer van het onderhoud en per november 2011 is zij gaan werken bij Freestone onder eenzelfde functie. Zover de vorderingen van MCS betrekking hebben op diens intellectueel eigendomsrechten slagen deze niet. De vordering van MCS faalt in zoverre het berust op het auteursrecht, gezien zij niet kan aantonen op welke wijze de auteur creatieve keuzes heeft gemaakt die de gemaakte bestanden een persoonlijke noot geven. Ook omtrent de software blijft het bewijs omtrent een eigen intellectuele schepping uit. Een vordering met betrekking tot het sui generis databankenrecht is tevens ongegrond vanwege de omstandigheid dat MSC op geen enkele manier de substantiële investering aantoont.
In Memoriam Paul Steinhauser

In het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom is stilgestaan bij het overlijden van Paul Steinhauser met een ‘In Memoriam’. Paul Steinhauser was ere-redacteur van het BIE.
“Op 21 mei 2022 is Paul Steinhauser op 78 jarige leeftijd plots heengegaan.
Paul Steinhauser studeerde rechten aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, thans de Radboud Universiteit. Daarna kende Paul een succesvolle loopbaan als advocaat. Hij was een icoon in de IE-wereld en advocaat in hart en nieren. Hij was sinds 1976 vennoot bij het kantoor Dutilh van der Hoeven & Slager en vervolgens bij Nauta Dutilh, na de fusie in 1990 met het kantoor Nauta van Haersholte.
Bestreden beslissing moet gedeeltelijk nietig worden verklaard

Gerecht EU 6 juli 2022, IEF 20822, IEFbe 3498; ECLI:EU:T:2022:419 (Les Éditions P. Amaury tegen EUIPO) Les Éditions P. Amaury (hierna: verzoeker) verzoekt het Gerecht om de beslissing van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) nietig te verklaren. Verzoeker had in 2004 een aanvraag voor de inschrijving van een Uniemerk in verschillende klassen ingediend voor BALLON D’OR. In 2017 heeft Golden Balls Ltd gevraagd om een vervallenverklaring van het betreffende merk op grond van niet-gebruik. In 2020 is het merk vervolgens ingetrokken voor alle klassen, behalve klasse 41. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd slechts gedeeltelijk gegrond verklaard. Verzoeker stapte vervolgens naar het Gerecht. Het Gerecht oordeelde dat terecht geoordeeld was dat verzoeker niet had aangetoond dat het merk normaal gebruikt was in verband met de relevante diensten uit klasse 38.
Inbreuk op geplaatste boomroosters en -korven

Hof van Beroep Brussel 3 december 2018, IEFbe 3492; rolnr. 2016/AR/49 (Velopa tegen FE+, DeckX, PIDPA, Gemeente Balen en Antea) Velopa produceert en verdeelt straatmeubilair, waaronder boomroosters met eventueel een boomkorf. Zij is tevens houder van een tweetal Gemeenschapsmodellen met betrekking tot deze boomrooster en -korf. Velopa stelt dat FE+ inbreuk maakt op haar intellectueel eigendomsrechten als gevolg van de door Deckx aangevraagde boomroosters en -korven te fabriceren. Het hof oordeelt ten eerste dat de uiterlijke kenmerken van de boomroosters en -korven niet louter zijn bepaald door de technische functie ervan. Hierdoor komt het hof vervolgens tot de conclusie, dat de geplaatste boomroosters en -korven geen andere algemene indruk wekken bij de geïnformeerde gebruiker. Dit heeft tot gevolg dat de geplaatste boomroosters en -korven inbreuk maken op de Gemeenschapsmodellen van Velopa. Ook kwalificeren deze boomroosters- en korven als werken in de zin van het auteursrecht, waardoor dit ook een auteursrechtelijke inbreuk betreft.
Gebruik van PNR-gegevens van passagiers van vluchten

HvJ EU 21 juni 2022, IT 3986, IEFbe 3489; ECLI:EU:C:2022:491 (Ligue tegen Ministerraad) De Ligue des droits humains (hierna: de Ligue) heeft bij het Grondwettelijk Hof in België beroep ingesteld tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens. De rechter dient een verzoek in om een prejudiciële beslissing. Door het Hof wordt onder meer geoordeeld dat artikel 2, lid 2 onder d en artikel 23 AVG zo moeten worden uitgelegd dat de AVG van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens die wordt voorgeschreven in nationale wetgeving die tegelijkertijd de API-richtlijn, richtlijn 2010/65 en de PNR-richtlijn in nationaal recht beoogt om te zetten. Daarnaast verzet artikel 6 van de PNR-richtlijn zich volgens het Hof tegen nationale wetgeving die toestaat dat overeenkomstig de richtlijn verzamelde PNR-gegevens verwerkt worden voor andere doeleinden dan die uitdrukkelijk in artikel 1 lid 2 van de richtlijn genoemd worden.
Verhandelaar Chinese driewieler aansprakelijk voor modelinbreuk

Hof van beroep Brussel 17 december 2019, IEFbe 3486; rolnr. 2015/AR/1281 (Fun tegen Smart Trike) Smart Trike is houder van het gemeenschapsmodel van een driewieler die in verschillende stappen meegroeit met het kind. Dit gemeenschapsmodel is op 12 september 2007 aangevraagd en op 3 oktober van datzelfde jaar ingeschreven. Fun is een speelgoedhandelaar en bood in 2013 op de Belgische markt ook driewielers aan die volgens Smart Trike inbreuk maken op haar modelrecht. Het hof bevestigt het bestreden vonnis en oordeelt dat de geïmporteerde driewieler van Fun inbreuk pleegt op het ingeschreven gemeenschapsmodel van Smart Trike. Een referentie naar het ingeschreven Chinese model waar Fun zich op beroept, mocht ook niet baten, gezien de Chinese modelregistratie geen waarde heeft in de EU en vanwege het feit dat de registratie enkele maanden na de inschrijving van Smart Trike plaatsvond.
HvJ EU: Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3985, IEFbe 3487; ECLI:EU:C:2022:484 (Toshiba tegen Europese Commissie) De Europese Commissie stelde vast dat Toshiba inbreuk had gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst door haar deelname aan een mededingingsregeling inzake optische diskdrives (odd’s). Zij zou haar gedrag onderling hebben afgestemd met andere partijen. Hiervoor legde de Europese Commissie in haar besluit een boete op aan Toshiba. Toshiba heeft hiertegen vervolgens beroep ingesteld dat primair strekte tot nietigverklaring van het besluit en subsidiair tot verlaging van de opgelegde geldboete. Het Gerecht heeft het beroep in zijn geheel verworpen. Hierop is Toshiba naar het HvJ EU gegaan.
Geen auteursrechtelijke en modelrechtelijke inbreuk meubelset
Hof van beroep Brussel 29 mei 2018, IEFbe 3485; rolnr. 2017/AR/425 (Meubar tegen Oosterlynck) Zie eerste aanleg [IEFbe 2295]. Meubar is een Belgische meubelfabrikant die een meubelset liet ontwerpen genaamd 'York'. Zij beweert dat Oosterlynck een vergelijkbare meubelset onder de naam 'Emily' op de markt brengt die inbreuk maakt op haar auteursrecht en op haar niet-ingeschreven gemeenschapsmodelrecht. Ten aanzien van de niet-ingeschreven gemeenschapsmodelrechten stelt de rechter dat drie jaar zijn verstreken na het openbaar maken van de meubelen, waardoor Meubar geen rechten meer kan uitputten ten aanzien hiervan. Wat betreft het auteursrecht van Meubar op de meubelset, acht de rechter deze vordering ook ongegrond. Het hof komt tot het oordeel dat de meubelset niet getuigt van een eigen intellectuele schepping van de auteur. Hierdoor kwamen de vrije en creatieve bekwaamheden van de auteur niet tot uiting. Tot slot acht het hof ook een beroep op strijdigheid met de eerlijke marktpraktijken ongegrond.