IEFBE 3923
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
IEFBE 3927
26 juni 2025
Uitspraak

Conclusie A-G Spielmann: Kritische publicatie van reeds bestaand werk kan auteursrechtelijk beschermd zijn

 
IEFBE 3922
24 juni 2025
Artikel

Benelux Merkencongres verplaatst naar 7 oktober – aanmelden weer mogelijk

 
IEFBE 2

Stand van zaken (2)

Arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 10 januari j.l. inzake Mora-Unilever/Lévèrdo, in aansluiting op dit eerdere bericht (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh). Het Hof stelt aan het Benelux Gerechtshof de volgende vier prejudiciële vragen betreffende de toepassing van artikel 37A en B BMW:

1. Kan de rechter zijn bevoegdheid ook vaststellen op grond van het criterium 'plaats waar de in het geding zijnde verbintenis is ontstaan, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd' wanneer een inbreuk op een geregistreerd merk op zijn nationaal territorium niet kan worden vastgesteld?

2. Dient met het oog op de uitlegging van deze bepalingen waar ze de bevoegdheid van de rechter bepalen door 'de plaats waar de in het geding zijnde verbintenis is ontstaan, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd' wanneer de in geding zijnde verbintenis het doen ophouden van een merkinbreuk betreft, te worden aangenomen dat de rechter bevoegd is van de plaats waar het beweerde inbreukmakende product wordt aangetroffen ten aanzien van de gedaagde partij die het merk heeft aangebracht op het product of de verpakking, of is hiertoe daarenboven vereist dat er minstens een actief verband bestaat tussen de aanwezigheid van het beweerde inbreukmakende product op het nationale grondgebied van die rechter en de gedaagde partij?

3. Houdt de uitdrukkelijke vaststelling van de bevoegdheid noodzakelijkerwijs in dat zij  de vordering als zodanig in haar geheel betreft of kan de rechter eventueel vaststellen dat hij bevoegd is voor een onderdeel van de vordering en niet bevoegd voor een ander onderdeel ervan?

4. Indien de gedeeltelijke bevoegdheid niet kan worden vastgesteld, moet de omstandigheid dat zij in een gegeven geval zou kunnen worden vastgesteld de rechter dan leiden tot het besluit dat bevoegdheid over een onderdeel van de vordering met zich brengt dat hij bevoegd is voor de vordering als zodanig dan wel dat hij geheel onbevoegd is? Lees het volledige arrest hier

IEFBE 660

Hof van Cassatie stelt vraag over artikel 2.17 lid 1 BVIE

Hof van Casssatie van België 11 januari 2013, C.11.0607.N (Parfumerie ICI Paris XL tegen Publication France Monde)
Merkenrecht. Prejudiciële vraag. “Moet artikel 2.17, eerste lid, BVIE, in het licht van de arresten A 2005/1 en A 2008/1, zo worden uitgelegd dat de daarin vermelde rechterlijke beroepsinstanties kennis kunnen nemen van nieuwe feitelijke gegevens die worden overgelegd in het kader van aanspraken die in dezelfde oppositieprocedure reeds werden geformuleerd voor het BBIE?" Antwoord: IEFbe 648.

IEFBE 3637

Nederlands Octrooicongres 2023

Het is een lustrumjaar voor het Nederlands Octrooicongres van deLex: deze zomer vindt alweer de 15e editie plaats, op dinsdag 13 juni in Hotel Jakarta te Amsterdam.

Ook dit jaar zijn we trots op het programma dat mr. drs. Gertjan Kuipers (Hogan Lovells) en prof. mr. Peter Blok (CIER, Hof Den Haag) hebben samengesteld. Met o.a. mr. drs. András Kupecz, (technically qualified judge UPC), mr. drs. Anne Marie Verschuur (Nauta Dutilh) en Frédéric Bostedt (Legally qualified member of the Boards of Appeal · European Patent Office) zorgen zij voor een gevarieerd en degelijk programma met internationale sprekers, actuele onderwerpen en paneldiscussies.

Daarbij staan natuurlijk het jaarlijkse jurisprudentieoverzicht en het overzicht van EOB-uitspraken op de agenda, samen met de onderdelen ´plausibiliteit´, ´hulpverzoeken´, ´actualiteiten UPC´ en een paneldiscussie onder leiding van prof. Willem Hoyng (HOYNG ROKH MONEGIER). Als altijd ronden we de dag af met een borrel op locatie.

IEFBE 3846

Domeinnaamfraude: Geen schadevergoeding, wel gedeeltelijke ontbinding

19 nov 2024, IEFBE 3846; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 LTD tegen Undeveloped B.V.), https://www.ie-forum.be/artikelen/domeinnaamfraude-geen-schadevergoeding-wel-gedeeltelijke-ontbinding

Hof Amsterdam 19 november 2024, IEF 22460, IT 4727; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 LTD tegen Undeveloped B.V.). Het Gerechtshof oordeelt over een geschil tussen Stands4, een Israëlisch bedrijf, en Undeveloped, een Nederlands handelsplatform voor domeinnamen. Stands4 vordert schadevergoeding van Undeveloped nadat bleek dat een via het platform aangekochte domeinnaam mogelijk door een onbevoegde derde was verkocht. De rechtbank Amsterdam wees de vordering eerder af, waarop Stands4 in hoger beroep ging. In hoger beroep stelt het hof vast dat Undeveloped tekortgeschoten is in haar verplichting om de identiteit van de verkoper zorgvuldig te verifiëren. Hoewel Undeveloped enkele verificatiestappen had ondernomen, zoals controle van WHOIS-gegevens en het opvragen van identificatiedocumenten, acht het hof deze maatregelen onvoldoende. Het platform had volgens het hof aanvullende verificatiestappen moeten nemen, zoals het vragen om een foto van de verkoper met zijn identiteitsbewijs. Ondanks dit oordeel concludeert het hof dat de tekortkoming van Undeveloped geen causaal verband heeft met de door Stands4 geleden schade. De fraude was professioneel uitgevoerd, en zelfs met een extra verificatiestap was het waarschijnlijk niet mogelijk geweest om de identiteit van de frauduleuze verkoper aan het licht te brengen. Dit leidt ertoe dat de primaire en subsidiaire vorderingen van Stands4 tot schadevergoeding worden afgewezen.