IEFBE 3907
30 april 2025
Uitspraak

Bureau wijst oppositie van Stichting Nederlands Register Vastgoed Taxateurs tegen E-RT en ERT toe

 
IEFBE 3906
29 april 2025
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke bescherming voor Louboutin-schoenen: modellen missen vereiste originaliteit

 
IEFBE 3887
23 april 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEFBE 3091

Europees bureau onderzoekt COVID-19 gerelateerde namaakproducten

Het Europees Bureau voor Fraudebestrijding OLAF is in maart een onderzoek gestart naar de invoer van COVID-19 gerelateerde namaakproducten. Sinds de corona-uitbraak is er een enorme vraag naar mondkapjes, testkits, maskers en ontsmettingsmiddelen. Deze wereldwijde vraag heeft geleid tot de productie van en illegale handel in COVID-19 gerelateerde namaakproducten die bescherming zouden bieden tegen het virus. Deze namaakproducten voldoen vaak echter niet aan de veiligheidsvoorschriften die gelden voor sommige productcategorieën en vormen zo juist een potentiële bedreiging voor de gezondheid van de gebruiker. OLAF en de Douane werken samen om te voorkomen dat deze gevaarlijke namaakproducten de EU binnenkomen. Inmiddels zijn al ruim 340 bedrijven geïdentificeerd die - al dan niet als tussenpersoon - handelen in COVID-19 gerelateerde namaakproducten. Behalve dat deze producten een potentiële bedreiging vormen voor de gezondheid van de gebruiker, kan er door de import van namaakproducten inbreuk gemaakt worden op intellectuele eigendomsrechten van anderen.

IEFBE 3089

HvJ EU: onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht

18 jun 2020, IEFBE 3089; ECLI:EU:C:2020:489 (Primart tegen EUIPO), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-onjuiste-rechtsopvatting-van-het-gerecht

HvJ EU 18 juni 2020, IEF 19284, IEFbe 3089; ECLI:EU:C:2020:489 (Primart tegen EUIPO) Merkenrecht. Primart diende op 27 februari 2015 een Uniemerkaanvraag in bij het EUIPO voor een beeldteken, welke op 3 februari 2015 werd gepubliceerd. Op vordering van het Spaanse merk PRIMA, wees het EUIPO de Uniemerkaanvraag van Primart uiteindelijk af. Primart vordert daarop vernietiging van de beslissing van het EUIPO bij het Gerecht, maar deze vordering wordt verworpen. In dit arrest verzoekt Primart bij het Europees Hof van Justitie om vernietiging van het arrest van het Gerecht. Zij voert hiertoe aan dat het Gerecht had moeten oordelen dat het oudere merk (PRIMA) een gering intrinsiek onderscheidend vermogen heeft, omdat de betekenis van het woord “prima” een algemeen bekend feit is. Derhalve kan geen sprake zijn van verwarringsgevaar. Daarnaast voert rekwirante aan dat het Gerecht artikel 76 lid 1 van Verordening 207/2009 heeft geschonden door haar argumenten betreffende het geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk niet-ontvankelijk te verklaren op grond dat deze argumenten voor het eerst voor het Gerecht worden aangevoerd. De kamer van beroep heeft ambtshalve uitspraak gedaan over het intrinsieke onderscheidend vermogen van het oudere merk, waardoor rekwirante in staat moest worden gesteld hierop te reageren. Het Hof van Justitie stelt haar in het gelijk. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de argumenten van rekwirante betreffende het vermeende geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk PRIMA niet-ontvankelijk te verklaren op grond dat deze argumenten voor het eerst voor het Gerecht waren aangevoerd. Het bestreden arrest wordt derhalve vernietigd en terugverwezen naar het Gerecht.

IEFBE 3090

VMC webinar Corona apps - how-to (not) make one

Sinds de uitbraak van het nieuwe coronavirus is het maatschappelijk en economisch leven op zijn kop gezet. Om een te snelle verspreiding van het virus te remmen zijn er ongeëvenaarde vrijheidsbeperkingen opgelegd. Totdat er een vaccin of behandeling is lijkt het onwaarschijnlijk dat het leven snel weer wordt ‘zoals het was’.

Om in de tussentijd de verdere verspreiding van het virus zo goed als mogelijk te beheersen, zo veel mogelijk vrijheid terug te geven aan mensen, en nieuwe grootschalige uitbraken te voorkomen, worden wereldwijd tal van maatregelen getroffen of overwogen. Eén daarvan is de inzet van één of meerdere apps. Ter ondersteuning van (zelf)diagnoses, ter ondersteuning van contactonderzoek door GGD’s, of in de meer extreme gevallen ter handhaving van vrijheidsbeperkende maatregelen.

IEFBE 3088

Uitspraak ingezonden door Marleen Splinter, RISE merkenbureau, Sander Verbeek, Good Law, en Robert Sampat, De Geschillenmeester.

EUIPO: nietigverklaring Uniemerk CASA

EUIPO - BHIM - OHMI 8 mei 2020, IEFBE 3088; (Interstyle tegen Casa International), https://www.ie-forum.be/artikelen/euipo-nietigverklaring-uniemerk-casa

EUIPO 8 mei 2020, IEF 19275, IEFbe 3088; 34 124 C (Interstyle tegen Casa International) Het Uniemerk toebehorende aan Casa International nv (België) is nietig verklaard door het EUIPO op grond van het beschrijvende karakter van het woord “casa” in relatie tot alle in 2003 door Casa International ingeschreven waren en diensten, alsmede het gebrek aan onderscheidend vermogen. De vordering tot doorhaling was in maart 2019 geïnitieerd namens Interstyle bv, welk bedrijf sinds 2009 reeds handelt onder de handelsnaam “Casa Wonen” te Utrecht.

IEFBE 3087

Uitspraak ingezonden door Tomas Westenbroek, BOIP, en Diederik Stols, Boekx Advocaten.

Geen strijd met ondernemersvrijheid door wettelijk stelsel van Benelux- en nationale merkbescherming

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 15 jun 2020, IEFBE 3087; (SPORTS DIRECT), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-strijd-met-ondernemersvrijheid-door-wettelijk-stelsel-van-benelux-en-nationale-merkbescherming

BenGH 15 juni 2020, IEF 19264, IEF 3087; C 2019/5/6 (SPORTS DIRECT) SPORTS DIRECT (hierna: SDC) is in 2009 door het Hof Arnhem-Leeuwarden - op vordering van Sport Direct Holding - verboden de handelsnaam SPORTS DIRECT te gebruiken, omdat het teken inbreuk maakt op de oudere handelsnaam SPORT DIRECT van Sport Direct Holding. Sindsdien gebruikt SDC in Nederland de naam SPORTS WORLD. In 2012 heeft SDC een aanvraag gedaan voor Uniewoordmerk SPORTS DIRECT bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. In 2018 heeft het Benelux-Bureau voorlopig besloten om de aanvraag te weigeren, omdat het teken te beschrijvend is en elk onderscheidend vermogen mist. SDC maakt bezwaar tegen deze weigering. Zij stelt dat het teken SPORTS DIRECT niet beschrijvend is en doet bovendien een beroep op inburgering, waardoor er sprake zou zijn van onderscheidend vermogen. Tot slot stelt SDC dat het wettelijk stelsel, waarbij gekozen is voor één Benelux-merk en een unitair territorium, ervoor zorgt dat haar ondernemersvrijheid (artikel 16 Handvest) ten opzichte van merkhouders in andere EU-landen ernstig wordt belemmerd. Vanwege een plaatselijk recht in Nederland wordt haar feitelijk het recht op merkbescherming in België en Luxemburg ontzegd. Desondanks heeft het Benelux-Bureau in 2019 de aanvraag definitief geweigerd.

IEFBE 3086

Uitspraak ingezonden door Tomas Westenbroek, BOIP.

Benelux-Gerechtshof: “kunnen dienen” is de juiste maatstaf

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 15 jun 2020, IEFBE 3086; (Pet’s Budget), https://www.ie-forum.be/artikelen/benelux-gerechtshof-kunnen-dienen-is-de-juiste-maatstaf

BenGH 15 juni 2020, IEF 19237, IEFbe 3086; C 2019/6/9 (Pet’s Budget) Merkenrecht. ANISERCO heeft op 24 januari 2017 een aanvraag ingediend bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom voor een Benelux-merk “Pet’s Budget”. Het Benelux-Bureau heeft deze inschrijving geweigerd, omdat het teken van Pet’s Budget te beschrijvend is en elk onderscheidend vermogen mist. ANISERCO betwist de weigering en stelt dat de uitdrukking Pet’s Budget niet beschrijvend is voor de verkochte waren. Bovendien is het onderscheidend vermogen van het merk ingeburgerd door constant gebruik als merk sinds meer dan tien jaar. Dit onderscheidend vermogen zorgt ervoor dat de inschrijving niet geweigerd kan worden op de grond dat het teken beschrijvend is. Toch weigert het Benelux-Bureau op 30 januari 2019 de aanvraag definitief. Volgens het Benelux-Bureau zal de consument het teken als beschrijvend opvatten en is er geen sprake van onderscheidend vermogen, omdat ANISERCO dat niet voor de hele Benelux heeft aangetoond.

IEFBE 3085

Geen herziening beslissing kamer van beroep EUIPO door Gerecht EU

Gerecht EU - Tribunal UE 10 jun 2020, IEFBE 3085; ECLI:EU:T:2020:255 (L. Oliva Torras tegen EUIPO en Mecánica del Frío), https://www.ie-forum.be/artikelen/geen-herziening-beslissing-kamer-van-beroep-euipo-door-gerecht-eu

Gerecht EU (Negende kamer) 10 juni 2020, IEF 19270, IEFbe 3085; ECLI:EU:T:2020:255 (L. Oliva Torras tegen EUIPO en Mecánica del Frío) Interveniënte heeft op 10 april 2013 bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een Gemeenschapsmodel ingediend. Het gaat om een type koppeling dat wordt gebruikt om koel- en klimaatregelingsapparatuur met een motorvoertuig te verbinden en wordt op 10 april 2013 ingeschreven en op 22 april 2013 gepubliceerd. Verzoekster doet een aanvraag tot inschrijving van een Gemeenschapsmodel op 22 augustus 2014. Dit Gemeenschapsmodel (hierna: litigieuze model) wordt ingeschreven op 22 augustus 2014 en gepubliceerd op 26 augustus 2014. Dit laatste model is in 2014 nietig verklaard - na een vordering tot nietigverklaring van interveniënte - wegens het ontbreken van nieuwheid en eigen karakter. In 2016 heeft verzoekster nietigheid van het litigieuze model ingediend. Deze vordering werd afgewezen door de nietigheidsafdeling, omdat het enige model daarvan de eerdere beschikbaarstelling voor het publiek was aangetoond, niet kon afdoen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het litigieuze model. Hiertegen stelt verzoekster beroep in bij de kamer van beroep van het EUIPO. De kamer van beroep verwerpt het beroep, waarop de zaak bij het Gerecht komt.

IEFBE 3084

HvJ EU genuanceerd over gratis verstrekking medicijnmonsters aan apothekers

HvJ EU - CJUE 11 jun 2020, IEFBE 3084; ECLI:EU:C:2020:459 (Ratiopharm tegen Novartis), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-genuanceerd-over-gratis-verstrekking-medicijnmonsters-aan-apothekers

HvJ EU 11 juni 2020, IEF 19269, LS&R 1827, IEFbe 3084; ECLI:EU:C:2020:459 (Ratiopharm tegen Novartis) Het Europees Hof van Justitie beantwoordt in deze zaak prejudiciële vragen van het Bundesgerichthof over de uitleg van artikel 96 lid 1 en 2 van Richtlijn 2001/83/EG. De vraag wordt gesteld in het kader van een geding tussen Ratiopharm en Novartis, waarin Novartis verzoekt om Ratiopharm te verbieden gratis monsters van geneesmiddelen aan apothekers te verstrekken. Novartis produceert en verkoopt het geneesmiddel Voltaren Schmerzgel, dat de werkzame stof Diclofenac bevat. Ratiopharm brengt het geneesmiddel Diclo-ratiopharm-Schmerzgel in de handel, dat eveneens de stof Diclofenac bevat. Ratiopharm heeft “voor demonstratiedoeleinden” gratis verkoopverpakkingen met dat geneesmiddel verstrekt aan Duitse apotheken. Het Bundesgerichthof stelt het Hof van Justitie de vraag of artikel 96 lid 1 van de Richtlijn zo moet worden uitgelegd dat het, onder bepaalde voorwaarden, farmaceutische ondernemingen toestaat gratis monsters van geneesmiddelen ook aan apothekers te verstrekken. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Artikel 96 lid 1 van de Richtlijn moet zo worden uitgelegd, dat het de mogelijkheid van verstrekking van gratis monsters aan apothekers toestaat, mits dit geen geneesmiddelen zijn die zijn onderworpen aan een medisch recept. Dergelijke geneesmiddelen mogen namelijk niet worden gebruikt zonder medisch toezicht.

IEFBE 3083

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.


 

Dirk Visser: Brompton techniek > idee

Brompton arrest HvJ EU 11 juni 2020. Het Hof benadrukt “dat aan het criterium van oorspronkelijkheid niet kan worden voldaan door onderdelen van een voorwerp die uitsluitend door hun technische functie worden gekenmerkt, aangezien met name uit artikel 2 van het WIPO-verdrag inzake het auteursrecht volgt dat de auteursrechtelijke bescherming zich niet uitstrekt tot ideeën. Het beschermen van ideeën door middel van het auteursrecht zou in feite neerkomen op het bieden van de mogelijkheid om ideeën te monopoliseren, ten koste van met name de technische vooruitgang en de industriële ontwikkeling” (punt 27).

techniek > idee

Lees ook de column van Dirk Visser op Mr-online.nl.

IEFBE 3082

Uitspraak ingezonden door Peter Teunissen, Radboud Universiteit.

HvJ EU Brompton Bicycle

HvJ EU - CJUE 11 jun 2020, IEFBE 3082; ECLI:EU:C:2020:461 (Brompton Bicycle), https://www.ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-brompton-bicycle

HvJ EU 11 juni 2020, IEF 19259, IEFbe 3082, ECLI:EU:C:2020:461 (Brompton Bicycle) Brompton Bicycle beschuldigt CHEDECH ervan inbreuk te maken op Bromptons auteursrecht betreffende haar vouwfietsen. Net als de vouwfietsen van CHEDECH, hebben die van Brompton drie standen (gevouwen, open en stand-by). Brompton meent dat inbreuk wordt gemaakt op haar auteursrecht door de identieke verschijningsvormen van de vouwfietsen. Richtlijn 2001/29/EG bepaalt dat voor gebruiksvoorwerpen auteursrechtelijke bescherming uitgesloten is indien het gaat om verschijningsvormen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van het technische resultaat. CHEDECH stelt dat dit laatste in deze zaak ook het geval is. In de Belgische rechtspraak wordt om de noodzakelijkheid te bepalen het onlosmakelijke verbandcriterium toegepast. Het Hof past een ander criterium toe, namelijk het oorzakelijkheidscriterium. De Belgische rechter vroeg het Hof om verduidelijking. Is auteursrechtelijke bescherming van de vouwfiets uitgesloten als de verschijningsvorm noodzakelijk is voor het technische resultaat [IEF 18332]?
Zie ook de bijdrage van Dirk Visser over deze uitspraak [IEF 19258].

Beantwoording van de prejudiciële vragen: